Ingediend | 5 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 26 maart 2021 (na 21 dagen) |
Indiener | Maurits von Martels (CDA) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04191.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2162.html |
Ja.
Natuurmonumenten heeft hoger beroep aangetekend tegen de vergunningen die zijn verleend op grond van de Wet natuurbescherming, uitsluitend daar waar het gaat om de garnalenvisserij in het Natura 2000-gebied Westerschelde.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in een tussenuitspraak van 22 november 2020 geoordeeld dat deze vergunningen terecht zijn verleend, maar het Ministerie op het punt van cumulatie óók de eventuele effecten van de Belgische garnalenvisserij in dit gebied had moeten meewegen. Hiertoe heeft de Afdeling het Ministerie in de gelegenheid gesteld die aanvullende effectanalyse binnen de hoge beroepsprocedure in te zenden. Daarmee kon de Afdeling mogelijk direct zelf, finaal, in de zaak voorzien.
De gevraagde aanvulling kon vanwege de vereiste zorgvuldigheid in ecologische onderbouwing pas afgerond worden na het reeds verstrijken van de door de Afdeling gestelde termijn. Per abuis is niet tijdig om verlenging van de termijn verzocht. Opvolgend heeft de Afdeling de beroepsgronden op het punt van cumulatie gegrond verklaard.
Tegelijkertijd heeft de Afdeling het Ministerie alsnog in de gelegenheid gesteld de nieuw beslissingen op bezwaar te nemen met in achtneming van de uitspraak en tussenuitspraak op het punt van cumulatie. Dat zal zo spoedig mogelijk plaatsvinden.
Zie antwoord vraag 2.
Uitsluitend de beslissingen op bezwaar zijn vernietigd, de primaire besluiten – waarbij de vergunningen zijn verleend – zijn niet vernietigd. De nieuwe beslissingen op bezwaar zullen zo spoedig mogelijk genomen worden. Die besluiten zijn vervolgens rechtstreeks aanvechtbaar in hoger beroep. Ik erken dat daarmee de gewenste rechtszekerheid van de betrokken vissers langer op zich laat wachten. Dat betreur ik ten zeerste.
Op 5 maart jl. heeft het lid Von Martels (CDA) schriftelijke vragen gesteld over een termijnverzuim in relatie tot een rechtszaak over de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de garnalenvisserij (2021Z04191). Vanwege de benodigde afstemming kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Ik zal uw Kamer de beantwoording zo spoedig mogelijk doen toekomen.