Ingediend | 4 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 7 april 2021 (na 34 dagen) |
Indiener | Anne Kuik (CDA) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04116.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2262.html |
Ja.
Het ministerie zoekt nog uit wat er precies is gebeurd en is daarvoor in contact met de Oegandese autoriteiten en de politie.
De in de Volkskrant genoemde pick-uptrucks zijn gedoneerd via een uitvoerende organisatie in het kader van een project dat gericht is op het verbeteren van toegang tot recht voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in Noord-Oeganda. Er wonen momenteel ongeveer 350.000 vluchtelingen in Noord-Oeganda, verdeeld over drie gemeenschappen over ongeveer 12.000 km². Binnen dat project zijn er sinds 2018 drie pick-uptrucks ter beschikking gesteld aan de Oegandese politie, om presentie van de politie in drie vluchtelingengemeenschappen te faciliteren. Het project heeft in de afgelopen jaren veel succesvolle resultaten laten zien en een positieve impact gehad op het bieden van perspectief aan vluchtelingen, zoals het bieden van geestelijke gezondheidszorg, het vergroten van veiligheid in de betrokken gemeenschappen en de toegang tot recht voor vluchtelingen. Het onderdeel van het project dat samenwerking tussen de uitvoerende organisatie en de politie betreft is inmiddels on hold gezet. Op basis van het bovengenoemd onderzoek wordt een besluit genomen over de eventuele consequenties voor verdere samenwerking.
Er zijn in december 2020 burgervragen binnengekomen bij de Nederlandse ambassade in Kampala over de mogelijke inzet van door Nederland gefinancierde politieauto’s rond het geweld in aanloop naar de verkiezingen. Naar aanleiding van deze vragen is gevraagd naar de logboeken van de uitvoerende organisatie, daarbij zijn destijds geen onregelmatigheden aangetroffen (zie ook antwoord op vraag 7).
Het artikel in de Volkskrant gaat in de kern om twee verschillende kanalen waarbinnen Nederland steun geeft aan Oeganda, het hierboven genoemde project en het Justice, Law and Order Sector (JLOS)-programma. Het JLOS-programma staat los van het hierboven genoemde project waarbinnen de pick-up trucks zijn geleverd.
JLOS is een geïntegreerd sectoraal programma voor de verbetering van de hele rechtsstaat in Oeganda dat in 2000 is gestart. De 18 JLOS instellingen, o.a. het Ministerie van Justitie, de politie, het gevangeniswezen en de Oegandese mensenrechtencommissie, werken samen om sectorale doelstellingen te bereiken zoals gedefinieerd in het Sector Development Plan (SDP) IV, 2017–2021. De sectorale jaarplannen definiëren de specifieke activiteiten, de te verwachten resultaten alsmede de begroting en de instelling(en) verantwoordelijk voor de uitvoering.
De huidige Nederlandse steun (2017–2021) aan JLOS is geen vrij te besteden begrotingssteun. De steun is nadrukkelijk geoormerkt en specifiek bedoeld voor het wegwerken van achterstanden in rechtszaken (case-back log), het faciliteren voor specifieke rechtszaken over seksueel en gendergerelateerd geweld, kinderrecht en het opzetten van commercial justice centers. Nederland heeft duidelijke afspraken gemaakt met de Oegandese autoriteiten over de voorwaarden voor deze steun.
JLOS wordt door meerdere donoren gesteund. De donorgroep bestaat uit de EU, Oostenrijk, Zweden via de International Development Law Organisation (IDLO), UN Women en UNDP. De bijdragen van de partners vertegenwoordigen ongeveer 10–15% van het totale SDP, waarbij de rest van het budget afkomstig is van de Oegandese overheid.
2014
opgeschort
2015/2016
EUR 1,677,256
2017
EUR 2,000,000
2018
EUR 2,000,000
2019
EUR 3,250,000
2020
EUR 6,500,000
Ja, de chronologie zoals in het artikel is verwoord klopt. De steun aan JLOS is in 2014 tijdelijk opgeschort i.v.m. een zogenaamde «anti-homowet» en is een jaar later, nadat de wet nietig is verklaard door het Oegandese Hooggerechtshof, weer gestart. De «anti-homowet» heeft geleid tot meer gerichte steun van Nederland aan JLOS.
Een hernieuwde bijdrage aan JLOS behelsde o.a. het oormerken van de Nederlandse steun voor instellingen die bijdragen aan de versterking van mensenrechten en progressieve hervormingen in de wetgeving, waaronder de Uganda Law Society, de Judicial Service Commission en de Uganda Human Rights Commission. De politie ontvangt steun in de vorm van trainingen voor ondersteuning bij seksueel en gender gerelateerd geweld (zie ook antwoord op vraag 3).
De Nederlandse steun aan JLOS wordt doorlopend gemonitord middels projectbezoeken, beoordeling van jaarplannen en rapportages, evaluaties en voortgangsoverleg op technisch en hoog niveau met andere donoren.
Daarnaast is in de zomer van 2020 wegens zorgen over mogelijk geweld rondom de verkiezingen besloten om de jaarlijkse vooruitbetalingen om te buigen naar halfjaarlijkse vooruitbetalingen op basis van halfjaarlijkse rapportages. Op die manier is er meer controle over de bijdragen aangebracht. Vervolgens is wegens de daadwerkelijke ontwikkelingen rondom de verkiezingen besloten om de betaling die in maart 2021 had moeten plaatsvinden, uit te stellen. Deze betaling heeft tot op heden niet plaatsgevonden. Het ministerie inventariseert de voor- en nadelen van het verder beperken van geoormerkte steun.
Zie antwoord vraag 4.
De Nederlandse inzet op het verbeteren van gelijke rechten voor mannen en vrouwen en de strijd tegen corruptie is onderdeel van de hierboven genoemde samenwerking met JLOS. Er is geen reden om aan te nemen dat de geoormerkte Nederlandse steun aan JLOS gebruikt is bij onderdrukking van de oppositie. Nederland blijft er op toezien dat steun, zowel via de overheid als via uitvoerende maatschappelijke organisaties, op een juiste manier wordt ingezet.
De rapportage van mei 2020 was aanleiding voor extra waakzaamheid (zie antwoord op vraag 5). Nederland heeft al langer zorgen over de mensenrechtensituatie in Oeganda. De ontwikkelingen op dat vlak worden dan ook voortdurend meegewogen in de overweging ten aanzien van het soort steun aan Oeganda.
In het kader van de monitoring van alle Nederlandse steun wordt regelmatig met uitvoerende organisaties en de Oegandese overheid gesproken. Als voorzitter van de JLOS donorgroep heeft de Nederlandse ambassade regelmatig gesprekken op hoog niveau met Oegandese autoriteiten. Mede naar aanleiding van het artikel in de Volkskrant sprak de ambassade op 1 april jl. met de plaatsvervangend inspecteur generaal van de politie. Hij gaf aan uit te zoeken wat er precies gebeurd is met de pick-uptrucks en daar zo snel mogelijk over terug te koppelen.
Er zijn met de Oegandese autoriteiten en de uitvoerende organisatie duidelijke afspraken gemaakt over de inzet van de voertuigen. Er is een uitgebreid monitoringssysteem met specifieke logboeken waarin wordt bijgehouden hoe, waar en wanneer de voertuigen worden ingezet. Deze logboeken worden gecontroleerd door de uitvoerende organisatie, waarmee de ambassade regelmatig contact heeft.
De Nederlandse beleidsdoelen voor de veiligheid en rechtsorde sector vragen om een geïntegreerde benadering van ontwikkelingssamenwerking waarbij wordt samengewerkt met zowel maatschappelijke organisaties als met de overheid. De Nederlandse financiering verloopt meestal via partner organisaties zoals de VN en maatschappelijke organisaties. Slechts een klein gedeelte van de Nederlandse financiering in Oeganda loopt direct via de overheid.
De steun aan JLOS is geoormerkt en wordt gebruikt voor training en ondersteuning bij seksueel en gender gerelateerd geweld, het wegwerken van achterstanden bij de behandeling van rechtszaken en het bieden van rechtsbijstand aan vluchtelingen en gastgemeenschappen. Via de steun aan JLOS wordt bijvoorbeeld het rechtsproces voor slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld versneld. Dit kan niet worden bewerkstelligd via steun aan een maatschappelijke organisatie.
Nederland is sinds januari 2021 voorzitter van de donorgroep JLOS. Dat biedt mogelijkheden om in gesprek te gaan met de Oegandese autoriteiten of om, als daar aanleiding voor is, gerichte kritische vragen te stellen of zaken bij te sturen. Het komende half jaar zal de balans over de steun aan JLOS opgemaakt worden.
De situatie zoals geschetst in de beantwoording op de schriftelijke vragen d.d. 10 februari 2021 is grotendeels onveranderd gebleven. Er bestaat nog steeds een reële kans op hernieuwde geweldsincidenten. Alhoewel het risico op escalatie naar een gewapend conflict niet volledig is uit te sluiten, lijkt het risico op een dergelijke escalatie vooralsnog klein.
Nederland heeft zich de afgelopen maanden op verschillende manieren in EU-verband en met gelijkgezinden uitgesproken over de situatie in Oeganda. In reactie op het grootschalige geweld van 18 en 19 november 2020 is er op 26 november een lokale EU-verklaring afgegeven. In die verklaring werden alle partijen opgeroepen om zich te onthouden van geweld en werd gevraagd om een onafhankelijk onderzoek naar de toedracht van het geweld in te stellen.
Op 12 januari jl., twee dagen voor de presidentsverkiezingen, riep de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Josep Borrell, de Oegandese autoriteiten in een verklaring op tot transparante, inclusieve en geloofwaardige verkiezingen. Op 17 februari jl. spraken EU-ambassadeurs, waaronder de Nederlandse ambassadeur, met regeringspartij National Resistance Movement waarbij de zorgen over geweld en intimidatie werden besproken. Nederland bracht hierbij specifiek op dat het huidige klimaat, met de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld en de willekeurige arrestaties en verdwijningen, niet past in het plaatje van Oeganda als stabiel land waar respect is voor veiligheid en rechtsorde.
In een politieke dialoog tussen de EU-ambassadeurs en president Museveni op 18 februari jl. vroeg de Nederlandse ambassadeur president Museveni naar de status van het rapport van het onafhankelijk onderzoek naar de toedracht van het geweld. President Museveni bevestigde dat het rapport er zou komen. De EU zal er op blijven toezien dat het onderzoek er komt.
Op woensdag 31 maart jl. spraken de Nederlandse ambassadeur en de EU ambassadeur bij een bijeenkomst van de JLOS donorgroep met o.a. de Oegandese Minister van Justitie en de Oegandese Minister van Binnenlandse Zaken, waarbij ook de zorgen over de veiligheidssituatie zijn overgebracht aan de ministers.
Zie antwoord vraag 11.
Ja.