Ingediend | 3 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 30 maart 2021 (na 27 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04087.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2201.html |
Ja.
Ja.
De zorgen over de situatie m.b.t. gekozen volksvertegenwoordigers worden regelmatig zowel bilateraal als multilateraal aan de orde gesteld. Dat heb ik ook gedaan richting mijn Turkse collega. De EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Eurocommissaris Várhelyi hebben zich ook tegen deze specifieke kwestie uitgesproken middels een verklaring. Nederland heeft zich daar publiekelijk bij aangesloten. Daarnaast heb ik deze kwestie ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart jl. aan de orde gesteld.
Zie antwoord vraag 3.
Tijdens de 46e zitting van de VN Mensenrechtenraad in Geneve hebben 26 EU-lidstaten, waaronder Nederland, een verklaring uitgebracht waarin onder andere de zorgen over de positie van gekozen volksvertegenwoordigers, advocaten en mensenrechtenverdedigers aan de orde werden gesteld en waarin Turkije werd opgeroepen EHRM uitspraken na te leven en alle arbitrair gedetineerden vrij te laten. Daarnaast heeft Nederland publiekelijk de gezamenlijke verklaring van EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Eurocommissaris Várhelyi over deze kwestie onderstreept. Bovendien wordt specifiek de zaak van voormalig HDP-leider Demirtas in de context van de Raad van Europa aan de orde gesteld en wordt zijn zaak ook in Turkije nauwlettend gevolgd door de Ambassade, bijvoorbeeld door de meest recente hoorzitting op 16 maart jl. bij te wonen. Ten slotte stelde Nederland tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart jl. dat de EU zich dient uit te spreken tegen het aanpakken van de Turkse oppositie en voor de vrijlating van personen die willekeurig zijn vastgezet.
De aandacht voor de mensenrechtensituatie en de rechtstaat vormen een belangrijk onderdeel van het Nederlandse, maar ook van het EU beleid ten aanzien van Turkije. Het kabinet heeft daarover grote zorgen en stelt die zowel bilateraal als multilateraal aan de orde. Omdat de situatie op dit terrein steeds verder verslechterde, concludeerde de Raad in juni 2018 al dat Turkije zich steeds verder af bewoog van de EU en dat de toetredingsonderhandelingen daarom effectief tot stilstand dienden te komen. Het kabinet pleit er in dat licht in EU-verband voor om EU IPA fondsen t.b.v. Turkije op te schorten zolang de mensenrechtensituatie niet verbetert. De inzet van het kabinet is dat ontwikkelingen op dit terrein meegenomen worden in de discussie over de toekomstige relatie tussen de EU en Turkije.