Kamervraag 2021Z04086

Vangletsel bij kippen

Ingediend 3 maart 2021
Beantwoord 29 maart 2021 (na 26 dagen)
Indiener Tjeerd de Groot (D66)
Beantwoord door Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04086.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2181.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de kritiek van de organisatie Wakker Dier op de aankondiging van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat deze strenger gaat handhaven op vangletsel bij kippen, maar de verboden vangmethode zelf ongemoeid laat?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat het conform de Europese Transportverordening verboden is om «dieren bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of ze zodanig te behandelen dat het hun onnodige pijn of onnodig lijden berokkent» bij het transport? Zo nee, hoe interpreteert u dit artikel dan?2

    De EU-transportverordening3bepaalt dat het verboden is om dieren bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen. In de EU-verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden4 staat hetzelfde voorschrift, maar daar worden pluimvee, konijnen en hazen uitgezonderd van het verbod om dieren bij de poten op te tillen.
    Het lijkt erop dat deze uitzondering mist in de transportverordening. In opdracht van de Europese Commissie zijn dierenwelzijnsrichtlijnen voor diertransport uitgebracht (Animal transport guides5), waarin legkippen en vleeskuikens bij de poten mogen worden opgetild. Ook is het gangbaar in de EU en andere landen dat legkippen en vleeskuikens aan de poten worden opgetild als ze worden gevangen voorafgaand aan transport. Ook in Zweden, ondanks de vaak gebruikte term «Zweedse vangmethode» waarbij kippen rechtop worden gehouden en niet aan hun poten worden opgetild.
    Nederland vraagt de Europese Commissie daarom ook, samen met andere lidstaten zoals Denemarken, Duitsland, Zweden en België, om hier duidelijkheid in te scheppen. Uiteraard geldt te allen tijde dat – ook bij toegestane handelingen met dieren – onnodige pijn en onnodig lijden moet worden voorkomen.

  • Vraag 3
    Klopt het dat de techniek van het vangen van kippen bij hun poten om ze vervolgens als trosjes naar vervoerskratten te brengen, nog steeds veel te vaak wordt toegepast, waardoor jaarlijks miljoenen kippen botbreuken, ernstige kneuzingen en bloedingen oplopen en kunt u aangeven hoeveel kippen door deze vangstmethode jaarlijks lijden aan botbreuken of ernstige kneuzingen?

    De NVWA is niet aanwezig bij het vangen van kippen en voert in de slachthuizen steekproefsgewijs en risicogericht inspecties op vangletsel uit. Het is daarom lastig om in het algemeen een uitspraak te doen over de precieze wijze van vangen. De NVWA registreert niet het aantal kippen waarbij botbreuken of ernstige kneuzingen worden vastgesteld.

  • Vraag 4
    Acht u deze meest gebruikte en dieronvriendelijke vangwijze in de pluimveesector in strijd met deze bepaling uit de Europese Transportverordening? Zo nee, waarom niet?

    Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 2. Over het verbod op vangen bij de poten heerst dus onduidelijkheid. Dat dieren zodanig behandeld moeten worden dat ze onnodige pijn en onnodig lijden wordt bespaard, blijft evenwel overeind.

  • Vraag 5
    Indien u deze vangwijze wel in strijd acht met de Europese regelgeving, kunt u dan aangeven waarom de NVWA, ondanks de aankondiging intensiever te gaan handhaven tegen vangletsel, niet handhavend optreedt met betrekking tot de vangmethode, maar alleen optreedt tegen het leed dat ervan komt met een interventienorm van 2%?3

    De NVWA handhaaft op dit moment niet tijdens het vangen met de gehanteerde vangmethode. Door beperkte capaciteit bij de NVWA en prioritering van werkzaamheden wordt er niet ingezet op inspecties tijdens het vangen. Bloedingen en kneuzingen zijn moeilijk zichtbaar bij levende kippen en vleeskuikens. Daarom vinden de vangletselinspecties plaats in het slachthuis. Er wordt handhavend opgetreden als de NVWA in het slachthuis letsel aan de dieren constateert dat erop wijst dat de dieren tijdens het vangen onnodige pijn en ernstig lijden is berokkend. Daarmee zijn de voorschriften met betrekking tot het behandelen van de dieren tijdens het vangen niet nageleefd.

  • Vraag 6
    Indien de NVWA constateert dat deze vangstmethode wordt gebruikt, maar de interventienorm onder de 2% blijft, wordt er dan opgetreden? Zo nee, waarom niet en is dit in strijd met de Europese Transportverordening?

    De NVWA houdt bij toezicht op vangletsel in de slachthuizen een handhavingsnorm van 2% aan. Bij een telling waarbij het vangletsel onder de 2% blijft wordt geen boete opgelegd.
    Ik verwijs u met betrekking tot de gebruikte vangmethode naar mijn eerdere antwoorden.

  • Vraag 7
    Klopt het dat de door de NVWA gehanteerde interventienorm van 2% eigenlijk al een soepele handhavingsnorm is en de wet simpelweg geen breuken en kneuzingen acceptabel acht tijdens het vangen? Zo niet, kunt u deze interventienorm juridisch onderbouwen?

    Er is hier een zorgvuldige afweging gemaakt waarbij rekening wordt gehouden met wat in de praktijk realistisch is en level playing field in de EU. Nederland is het enige EU-land dat op dergelijke wijze structurele vangletselinspecties doet. Deze redenering is bevestigd in recente beroepszaken.

  • Vraag 8
    Klopt het dat, met een door de NVWA gehanteerde interventiegrens van 2%, bij het jaarlijks slachten van circa 600 miljoen kippen in Nederland, 12 miljoen kippen ernstige kneuzingen en breuken «mogen» oplopen zonder dat de NVWA ingrijpt?4

    Nee, dit klopt niet. Deze rekensom is niet zo eenvoudig te maken.
    De NVWA handhaaft los van de vangletselinspecties bijvoorbeeld ook wanneer er bij de ante-mortem keuring (de keuring bij levende dieren) welzijnsproblemen worden gezien in de aanvoerhal of op de vrachtwagen. Dit kunnen allerlei soorten problemen betreffen, bijvoorbeeld beknellingen of dieren die op de rug liggen.

  • Vraag 9
    Geeft de NVWA op dit moment actief het advies om op andere, diervriendelijkere vangstmethodes, zoals rechtop vangen, over te gaan bij controles of in voorlichting? Zo nee, waarom niet en bent u bereid de NVWA te verzoeken dit wel te doen? Zo ja, op welke wijze?

    Ja. De NVWA geeft in haar persbericht aan dat bedrijven vangletsel kunnen voorkomen als zij hun dieren vangen met een goed ingestelde vangmachine of als zijn een goed getrainde vangploeg inzetten die dieren vangt volgens de zogenoemde «rechtop vangmethode». De NVWA benadrukt dit ook in contacten met de sector.

  • Vraag 10
    Kunt u aangeven waaraan «goed ingestelde vangmachines» – die volgens de NVWA veel vangletsel kunnen voorkomen – moeten voldoen en welke problemen de NVWA ervaart met verkeerd ingestelde vangmachines?

    De NVWA is niet aanwezig bij het vangen en hanteert ook geen specifieke vereisten voor vangmachines, anders dan de voorwaarde dat de dieren letsel of onnodig lijden wordt bespaard. Een voordeel van vangmachines is dat de dieren niet ondersteboven aan de poten worden opgetild. Er zijn echter ook andere risico’s bij het gebruik van vangmachines, bijvoorbeeld ten aanzien van de afstand tot de kratten, en de snelheid waarmee de dieren in de kratten terechtkomen. Net zoals bij het handmatig vangen moet het verdelen van de dieren in de krat en het sluiten van de krat zorgvuldig en voorzichtig gebeuren. Hoge snelheid van werken is bij beide vangmethodes een risicofactor.

  • Vraag 11
    Welke plannen heeft u om deze problemen met verkeerd ingestelde vangmachines aan te pakken?

    Dit jaar wordt een PPS-onderzoek gestart naar oorzaken van en oplossingen voor vangletsel. Hierin is de sector breed vertegenwoordigd. In dit onderzoek wordt de inzet van vangmachines ook meegenomen.

  • Vraag 12
    Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z04086
Volledige titel: Vangletsel bij kippen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-2181
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid De Groot over vangletsel bij kippen