Ingediend | 16 februari 2021 |
---|---|
Beantwoord | 1 april 2021 (na 44 dagen) |
Indieners | Bente Becker (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z03224.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2235.html |
Daar ben ik bekend mee.
De nota is opgesteld vanuit de eigenstandige onderzoeks- en analysefunctie van de NCTV. Zie verder de aanbiedingsbrief.
De betreffende concept-analyse is niet in de Taskforce PG&OBF besproken.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
Los van het feit dat niet in kan worden gegaan op de inhoud van de conceptanalyse kan worden opgemerkt dat het lid Becker in een motie de regering heeft verzocht om in de aanpak van extremistische en/of antidemocratische uitingen online, waar nodig het bestuurlijk instrumentarium in te zetten, en deze toe te voegen aan de taken van de autoriteit of onder te brengen bij een andere autoriteit3. Indien deze uitingen zodanig ernstig van aard zijn dat zij onder de definitie vallen van terroristische content, zoals is bepaald in de TCO-verordening, dan valt het binnen de taken van deze autoriteit. De daarin opgenomen definitie van online terroristisch materiaal sluit nauw aan bij de bestaande definities van terroristische misdrijven in richtlijn 2017/541/EU, zoals geïmplementeerd in ons eigen strafrecht4. Deze definitie is leidend als beoordelingscriterium voor het inzetten van de bevoegdheden.
In zijn algemeenheid geldt voor de overheid dat niet ideologie, maar strafbaar en/of – vanuit het perspectief van de democratische rechtsorde – problematische gedragingen van Nederlandse ingezetenen bepalend zijn voor optreden. Zoals aangegeven in de POCOB Kabinetsreactie d.d. 23 november 2020 hanteert het kabinet een vijfdeling5 om ongewenste buitenlandse beïnvloeding op een gestructureerde wijze te benaderen en zijn gemeenten onmisbaar in de aanpak van mogelijk problematisch gedrag dat hieruit voortvloeit. Gemeenten worden, onder andere middels de oprichting van de Taskforce PG&OBF, ondersteund met kennis en instrumenten om problematisch gedrag te kunnen duiden en een passende handelingsstrategie te bepalen. Bij het bepalen van de overheidstaak en de legitimiteit van overheidsingrijpen staat proportionaliteit centraal.
De verwachting is dat de Tweede Kamer in het najaar van 2021 over de uitvoering van deze motie van het Kamerlid Becker geïnformeerd wordt. Binnen verschillende trajecten wordt momenteel onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een eenduidige juridische definitie van problematisch gedrag. Zo is voor het formuleren of verstevigen van een wettelijke grondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens door de deelnemers van de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering een voorzienbare juridische definitie van problematisch gedrag nodig. Dit vraagstuk hangt tevens samen met het verzoek van de motie van het lid Bisschop aangaande de uitbreiding van de bevoegdheden van de Taskforce6 evenals het verzoek van de motie van het lid Van Toorenburg c.s. over informatie-uitwisseling tussen de Taskforce en het Financieel Expertise Centrum7 Het formuleren van een heldere juridische definitie van problematisch gedrag is eveneens onderdeel van het in de kabinetsreactie op het POCOB-eindverslag. Hierin is het nadere onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheden om ongewenste buitenlandse financiering en problematisch gedrag aan te pakken, door middel van het bevriezen of zelfs verbeurd verklaren van bepaalde geldstromen. Dat ook de Tweede Kamer deze wens heeft blijkt uit motie Becker c.s., die oproept tot snelle invoering van handhavingsinstrumenten om op te kunnen treden «wanneer sprake is van ondermijning van onze democratische waarden, fundamentele vrijheden en/of mensenrechten8»).
Op dit moment onderzoekt het demissionair kabinet de mogelijkheden tot het opstellen van een onvrijelandenindex. Daarnaast wordt bekeken of een dergelijke index gebruikt kan worden om risico’s van financiering uit bepaalde landen beter te kunnen inschatten en of het vervolgens mogelijk is om op basis van een dergelijk index maatregelen te nemen. Over de verdere uitwerking van deze motie wordt uw kamer in het najaar van 2021 geïnformeerd.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
Zoals aangegeven kan ik niet ingaan op de inhoud van de conceptanalyse. Er wordt nu gewerkt aan een definitieve analyse. Zie aanbiedingsbrief.
De rijksoverheid noch de VNG beschikken over een centraal overzicht van verstrekte subsidies. Subsidieverstrekking is gericht op het naderbij brengen van een maatschappelijke doelstelling. Zoals u bekend vervullen religieuze organisaties belangrijke taken in Nederland. Hun subsidieaanvragen worden beoordeeld op de effectiviteit waarmee zij deze doelstellingen naderbij brengen, niet op hun religieuze signatuur.
Subsidieverstrekking is een eigenstandige bevoegdheid van gemeenten. De Algemene wet bestuursrecht (titel 4.2) biedt het kader, maar de gemeente gaat zelf over de vraag waaraan zij subsidie verleent; het college van B&W heeft zich hierover aan de Raad te verantwoorden. Met de oprichting van de Taskforce Problematisch gedrag & ongewenste buitenlandse financiering wordt de ondersteuning en advisering vanuit het Rijk aan gemeenten geïntensiveerd. De keuze om geen subsidie te verstrekken aan een organisatie is een interventiemogelijkheid binnen de driesporenaanpak (interactie en dialoog, confronteren en handhaven of verstoren).
De Kamer wordt dit voorjaar van 2021 over de uitvoering van de motie geïnformeerd.
Bevoegde instanties houden doorlopend nieuwe ontwikkelingen in de gaten met betrekking tot organisaties die (mogelijk) een dreiging vormen voor de democratische rechtsorde. Ik zie momenteel geen aanleiding nadere maatregelen te treffen tegen de Kaplanbeweging. Het OM, de politie, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en andere betrokken organisaties zijn alert.
Nederland heeft regelmatig contact met andere Europese landen, waaronder ook Frankrijk, over mogelijk ongewenste vormen van buitenlandse inmenging. Daarbij worden ervaringen met elkaar gedeeld.
Deze vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Becker en Yesilgöz-Zegerius (VVD) over de gelekte NCTV-notitie niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is. Vanwege de interdepartementale afstemming van deze Kamervragen, en andere Kamervragen die hier mee samen hangen, is voor het gedegen beantwoorden van al deze vragen meer tijd nodig. Ik vertrouw erop u op korte termijn te informeren.
Hierbij deel ik u mede namens ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken dat de schriftelijke vragen van de leden Becker en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Geheime «Turkije analyse» NCTV lekt uit: grote rol Erdogan bij opkomst salafisme in Nederland» (ingezonden 16 februari 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.