Ingediend | 8 januari 2021 |
---|---|
Beantwoord | 23 februari 2021 (na 46 dagen) |
Indieners | Henk Nijboer (PvdA), Gijs van Dijk (PvdA), William Moorlag (PvdA) |
Beantwoord door | Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z00231.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1831.html |
Een deel van de ondernemingen die zijn gestart in 2020 kwam niet in aanmerking voor de steunregelingen die onderdeel zijn van het steun- en herstelpakket. Deze bedrijven hadden geen referentieomzet, die noodzakelijk is om zo het omzetverlies te berekenen. Daarmee wordt vervolgens het recht op en de hoogte van de steun bepaald. Deze referentieomzet is bij een deel van de starters niet beschikbaar of is niet representatief voor de omzet die het bedrijf zou kunnen draaien. Met de op 21 januari jl. aangekondigde uitbreiding van het steun- en herstelpakket realiseert het kabinet aparte steun voor starters1. Door de regeling uit te breiden van het oorspronkelijke voorstel (ondernemingen gestart vanaf 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020) naar ondernemingen die gestart zijn vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020 geeft het kabinet ook invulling aan de motie Aartsen c.s.2 door de groep ondernemers die potentieel in aanmerking komt te verbreden. Een regeling voor starters is nu mogelijk omdat er nu omzetcijfers beschikbaar zijn over de omzet in het derde kwartaal van 2020. Voor starters zal dat kwartaal als referentiekwartaal gehanteerd worden om de hoogte van het omzetverlies te bepalen. Dit zal worden geregeld in een aparte regeling «Tegemoetkoming Starters». Daarmee komt er een passende subsidie voor de vaste lasten voor starters. Daarnaast komt er ook een kredietfaciliteit voor starters bij Qredits, waar starters geld kunnen lenen tegen zeer lage tarieven. Deze faciliteit is vanaf het tweede kwartaal van 2021 beschikbaar.
Het coronavirus slaat hard toe en leidt tot ongekend harde, maar noodzakelijke, maatregelen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan en de druk op onze zorginstellingen te verminderen. Dat is iets wat ondernemers niet konden zien aankomen. Ondernemers hebben investeringen gedaan of zijn verplichtingen aangegaan, die vervolgens niet binnen de verwachte termijn konden worden terugverdiend of nagekomen omdat zij ten dele of volledig gesloten moesten blijven in een deel van 2020. Dit is een belangrijke reden voor het kabinet om ondernemers te ondersteunen middels het steun- en herstelpakket, en om deze verder uit te breiden waarbij, net als veel anderen, starters gecompenseerd worden.
Door de gehanteerde systematiek in de NOW-regeling is het niet mogelijk om het recht op en de hoogte van de steun te bepalen, als er geen referentieomzet bepaald kan worden. De referentieomzet is nodig om het omzetverlies te berekenen. Het omzetverlies is nodig om te bepalen of een werkgever recht heeft op NOW en om de hoogte van de subsidie te bepalen. Deze referentieomzet is bij een deel van de starters niet beschikbaar. Het kabinet heeft uitvoerig naar de opties gekeken om deze groep starters ook in hun loonkosten tegemoet te komen.
Onderzocht is of het binnen NOW3 mogelijk is om met Q3 2020 als referentieomzet te werken voor startende ondernemers die zijn gestart na 2 februari 2020. Starters onderbrengen binnen de bestaande regeling vanaf de vierde aanvraagperiode (jan t/m maart) zou in verband met de geplande openstelling van het loket van de vierde aanvraagperiode (15 februari) enkel mogelijk zijn onder zo eenduidig mogelijke voorwaarden, terwijl het op dit moment nog onduidelijk is hoe starters precies ondergebracht zouden kunnen worden in deze regeling. Dit zou de openstelling en tijdige uitbetaling van de NOW voor het eerste kwartaal van 2021 vertragen, en ook zouden andere lopende processen binnen de NOW vertraging oplopen. Tevens zou dit leiden tot veel hogere risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. Het kabinet acht deze gevolgen zeer onwenselijk.
Daarbij komt dat de meeste startende ondernemers vooral gebaat zijn bij een tegemoetkoming in de vaste lasten. De Regeling Tegemoetkoming Starters sluit hierdoor beter aan bij startende ondernemingen dan de NOW.
Gelet op het voorgaande heeft het kabinet besloten om starters tegemoet te komen door middel van een aparte Regeling Tegemoetkoming Starters die zo veel mogelijk is gebaseerd op de TVL.
De Tegemoetkoming Vaste Lasten is alleen toegankelijk voor ondernemers die uiterlijk op 15 maart 2020 zijn gestart, de dag dat de eerste ingrijpende maatregelen werden aangekondigd. Ondernemers waarbij een referentieomzet ontbreekt, zoals starters als Oan Tafel in Wergea, kunnen geen aanspraak maken op deze TVL-regeling.
Met de Tegemoetkoming Starters komt er een regeling die zoveel mogelijk gebaseerd wordt op de TVL, maar dan speciaal gericht op ondernemingen gestart vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 20203 4.
Het kabinet erkent dat horeca een belangrijk element is voor de werkgelegenheid, maar ook voor het sociale netwerk in steden en dorpen. Daarom is het kabinet er ook veel aan gelegen om zoveel mogelijk in de kern gezonde bedrijven door de crisis heen te trekken en banen en bedrijvigheid te behouden. Het kabinet heeft daartoe recent het steun- en herstelpakket verder uitgebreid.
Met de nieuwe regeling Tegemoetkoming Starters wil het kabinet deze ondernemers een redelijke subsidie bieden voor hun vaste lasten.
Er moet op dit moment minimaal sprake zijn van 20% omzetverlies om voor de NOW 3, in aanmerking te komen5. De kappers, en overige werkgevers, met 30% omzetverlies komen dus in aanmerking.
Kapsalons, zoals Time Out in Winsum, en andere bedrijven kunnen steun krijgen van de overheid wanneer zij voldoen aan de voorwaarden.
Hiermee hoopt de overheid banen en bedrijvigheid te behouden. Daartoe is de steun ook recent flink geïntensiveerd waardoor bedrijven nu nog meer steun kunnen krijgen. Wel roept het kabinet bedrijven op, om zoveel als kan, kosten te besparen en waar mogelijk eigen omzet te genereren.
Het kabinet erkent dat het steun- en herstelpakket niet alle ondernemers kan helpen. Wel wil het kabinet met dit pakket zo veel mogelijk ondernemers tegemoetkomen. De uitbreiding van het steun- en herstelpakket bevat onder meer een hoger vergoedingspercentage voor de NOW, een verhoging van het minimum subsidiebedrag voor de TVL en een verhoging van het subsidiepercentage. Tezamen met de Tegemoetkoming Starters wil het kabinet op deze manier meer bedrijven beter helpen bij het betalen van de vaste lasten en loonkosten.
Het overstappen van en kwartaalberekening naar een berekening op maandbasis is niet mogelijk. Zo’n overstap levert grote complicaties en grote druk in de uitvoering op.
Voor de TVL is de belangrijkste reden dat de meeste ondernemingen per kwartaal Btw-aangifte doen bij de Belastingdienst. Deze gegevens gebruikt RVO.nl om het omzetverlies te kunnen vaststellen waardoor aanvragen sneller afgehandeld kunnen worden, ondernemers minder gegevens hoeven aan te leveren en sneller steun krijgen. Het merendeel van de aanvragen wordt geautomatiseerd binnen enkele werkdagen door RVO.nl verwerkt. De omzet per maand is voor RVO niet verifieerbaar en leidt los van de extra werkzaamheden tot een onaanvaardbaar risico op misbruik en oneigenlijk gebruik.
Ook bij de NOW is een regeling op maandbasis nagenoeg onmogelijk en onwenselijk. Dit legt een te grote druk op de uitvoering. Dit zou betekenen dat de huidige processen die nu per kwartaal plaatsvinden, op maandelijkse basis moeten gaan plaatsvinden. Dit is een te grote belasting voor UWV.
Ook de druk op de vaststellingsprocedures zou te groot worden, waarbij risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik ook nog zouden toenemen. Bovendien is bij de NOW bewust gekozen om te rekenen met een meetperiode per kwartaal. Op deze manier wordt voorkomen dat een vrij beperkte en kortdurende daling van de omzet al in aanmerking komt voor subsidie.
Binnen de huidige vormgeving van NOW3 is het zo dat er bij een omzetdaling van 20% in één maand6, terwijl in de maanden daaromheen wel een normale omzet wordt behaald, er geen recht op een NOW-subsidie bestaat. Gemiddeld over drie maanden daalt de omzet in dat geval met 6,7%. Verwacht mag worden dat een werkgever voldoende voorbereid is om een dergelijke situatie het hoofd te bieden, ook als die zich ten gevolge van buitengewone omstandigheden voordoet. Daalt de omzet in een maand tijd met 60%, dan is dat gemiddeld over drie maanden 20% en bestaat wel recht op een subsidie.
Met de uitbreiding van het steun- en herstelpakket, met name de verhoging van het subsidiepercentage van de TVL, worden gesloten sectoren tot 85% gesubsidieerd in de vaste lasten. Op deze manier komt het kabinet nog meer dan voorheen ondernemers tegemoet die door de coronamaatregelen hard worden getroffen.