Ingediend | 24 december 2020 |
---|---|
Beantwoord | 29 januari 2021 (na 36 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z25730.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1488.html |
Ja.
Er zijn veel rechtszaken in Turkije waar Nederland aandacht voor heeft. Zo worden, indien mogelijk, bepaalde rechtszaken fysiek gemonitord door de Nederlandse Ambassade. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan strafprocessen waar mensenrechtenverdedigers of Nederlandse burgers als verdachten terechtstaan.
Zoals vermeld in eerdere beantwoording was Nederland op de hoogte dat de volgende zitting op 20 januari jl. ging plaatsvinden. De Nederlandse Ambassade heeft deze hoorzitting bijgewoond.
Zie antwoord vraag 2.
De Nederlandse Ambassade heeft op 4 januari jl. hierover telefonisch contact gehad met een vertegenwoordiger van de nabestaanden, waarbij de Ambassade werd verzocht om zich te voegen in de rechtszaak en de rechtszitting op 20 januari a.s. bij te wonen. Zoals hierboven vermeld in antwoord op vraag 3 heeft Nederland de rechtszitting bijgewoond. Nederland zal deze zaak ook nauwgezet blijven volgen en in het bijzonder erop toezien dat het internationaal recht gerespecteerd wordt in dit proces. Er zijn echter geen aanwijzingen dat door de Turkse rechter het internationaal recht op onjuiste wijze geïnterpreteerd of toegepast is. Er is daarom vooralsnog geen reden voor Nederland om zich te mengen in de Turkse procedure door een voeging of op een andere wijze. Het uitgangspunt is dat Nederland de rechtsgang in andere landen respecteert en alleen overweegt zich daarin te mengen als de interpretatie of toepassing van internationaal recht niet in overeenstemming is met Nederlandse visie.
De Nederlandse regering beschikt niet over informatie dat de Duitse regering thans heeft kunnen vaststellen dat genoemde 9 personen in Duitsland verblijven. Navraag bij Duitsland heeft geen aanvullende informatie opgeleverd. Mede gezien het antwoord bij vraag 4 en de beantwoording van schriftelijke vragen van uw Kamer d.d. 7 december 2020 (uw referentie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1027), ziet de regering geen aanleiding om verdere stappen te ondernemen richting Duitsland.