Ingediend | 21 december 2020 |
---|---|
Beantwoord | 8 februari 2021 (na 49 dagen) |
Indiener | Bart Snels (GL) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie ondernemen organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z25610.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1585.html |
Elke onderneming met werknemers kan gebruik maken van de NOW-regeling, mits er minimaal 20% omzetverlies wordt geleden in een aaneengesloten periode van drie maanden en er uiterlijk in februari 2020 omzet is geweest. Bovengenoemde partijen die voldoen aan de voorwaarden kunnen dus, net zoals elke andere ondernemer, gebruik maken van de regeling.
Ik kan u geen sluitend overzicht geven omdat UWV deze partijen niet afzonderlijk registreert. UWV maakt gebruik van een veel bredere sectorindeling. De door u genoemde partijen vallen onder de door UWV-gehanteerde sector «financiële dienstverlening». Deze sector omvat meer soorten ondernemingen dan het type onderneming waar u naar vraagt. Wel heeft UWV op mijn verzoek een openbaar register beschikbaar gesteld, waar alle bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de NOW geregistreerd staan.
Ondernemers handelend op de financiële markten hebben evenmin als ondernemers actief in andere sectoren van de economie invloed op de beperkende maatregelen. Hierin schuilt derhalve dan ook geen principieel onderscheid in te verlenen steun. Ondernemerschap gaat in alle gevallen gepaard met het nemen van risico’s. In normale tijden zijn deze risico’s voor rekening van de ondernemer. Het kabinet beschouwt de effecten van de Coronacrisis echter niet als behorend tot het reguliere ondernemersrisico. Daarom heeft het kabinet uitzonderlijke economische maatregelen getroffen. Deze hebben nadrukkelijk tot doel werk en inkomen te beschermen, door onder meer steun te richten op bedrijven die vanwege de Coronacrisis personeel niet kunnen doorbetalen. Daarbij geldt wel dat ik al eerder een moreel appèl heb gedaan op werkgevers om de NOW-subsidie alleen aan te vragen als dat echt nodig is.
Zie antwoord vraag 3.
Ik vind dat ondernemingen die gebruik maken van de NOW verantwoord moeten omgaan met het gemeenschapsgeld dat zij ontvangen. Ik heb ondernemers bij de totstandkoming van het verbod op bonussen en dividend in de regeling dan ook gewezen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van het uitkeren van bonussen en dividend en het tegelijkertijd aanvragen van de NOW-subsidie. Tegelijkertijd geldt het bonusverbod in de regeling alleen voor management, directie en bestuur van een onderneming. De regeling kent geen beperkingen ten aanzien van bonussen aan ander personeel. Ik vind het onwenselijk om onderscheid te maken tussen sectoren, want de regeling heeft als doel het zoveel mogelijk mensen in dienst te kunnen houden, onafhankelijk van de sector waartoe de baan behoort. Ook uitvoeringstechnisch biedt de regeling geen mogelijkheid om onderscheid te maken tussen sectoren.
De NOW voorziet in een tegemoetkoming in de loonkosten en niet in een compensatie van eigen verliezen of die van hun klanten.
Het principe van bail-in voor banken is vastgelegd in het kader voor falende banken (BRRD). Dit kader wordt toegepast voor banken die falen (en dus niet meer gezond zijn), bijvoorbeeld omdat zij niet meer aan de kapitaaleisen voldoen. Door dit raamwerk worden verliezen eerst neergelegd bij aandeelhouders en schuldhouders. Dit kader is onder meer bedoeld om de kritieke functies van een bank overeind te houden en de belastingbetaler zoveel mogelijk te ontzien. Daarmee worden negatieve gevolgen voor de economie opgevangen. De NOW dient om ontslagen te voorkomen die zouden kunnen volgen uit het feit dat werkgevers zich genoodzaakt zien om wegens bedrijfseconomische redenen als gevolg van de Coronacrisis werknemers te ontslaan. De NOW heeft namelijk als doel om werkgevers, in deze tijden van acute en zware terugval in de omzet, via een subsidie te ondersteunen bij het zoveel mogelijk in dienst houden van hun werknemers. De Europese Commissie benoemt dergelijke steun ook in haar tijdelijk staatssteunkader voor COVID-19.1 Steun die bedoeld is om gevolgen van COVID-19 op te vangen bij bijvoorbeeld financiële instellingen heeft niet als primair doel om de gezondheid van banken te herstellen, en leidt er daarmee niet toe dat het resolutiekader voor banken wordt geactiveerd. Het is overigens goed om op te merken dat niet voor alle typen financiële instellingen dergelijke kaders zijn ingesteld.
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is gebaseerd op het Europees tijdelijk steunkader Covid-19. Op basis van dit steunkader komen krediet- en financiële instellingen niet in aanmerking voor steun. Daarmee is steun vanuit de TVL niet toegankelijk voor financiële instellingen, verzekeringen en pensioenfondsen en overige financiële dienstverlening. Deze uitsluiting geldt ook voor bedrijven die nevenactiviteiten uitvoeren die onder deze SBI-codes vallen. Voor de NOW-regeling verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Het kabinet ziet geen aanleiding om binnen het huidige pakket aan steunmaatregelen nader onderscheid te maken tussen professionele financiële partijen en ondernemers in andere delen van de economie.
Zo lang de partijen voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen van de NOW regeling, is het niet aan de orde en ook niet rechtmatig om de subsidie terug te vorderen. Wanneer blijkt dat een ondernemer zich niet houdt aan het verbod om bonussen aan management, directie en bestuur uit te keren, zal dit vanzelfsprekend wel gebeuren. De subsidie wordt dan namelijk met terugwerkende kracht op nihil gesteld. Dat betekent dat ook de al eerder uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd.
Het behalen van een positief bedrijfsresultaat over 2020 is op zichzelf geen reden om de subsidie terug te vorderen. Binnen de NOW wordt namelijk gekeken naar de gerealiseerde omzetdaling in de NOW-periode van drie maanden (of vier maanden binnen de NOW-2). Wanneer blijkt dat een ondernemer minder dan 20% omzetdaling heeft gehad in deze periode, leidt dit tot een nihilstelling van de subsidie en zal deze worden teruggevorderd. Daarnaast heb ik tijdens de persconferentie van 31 maart 2020 een moreel appèl gedaan op ondernemers; ik heb ondernemers toen gewezen op het feit dat zij alleen van de regeling gebruik dienen te maken als het echt nodig is.
Zolang de ondernemingen voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen van de regeling, acht ik aanvullende maatregelen niet gewenst. Ik vind dat de huidige vormgeving van het bonusverbod binnen de NOW passend is. Een bredere toepassing van het bonusverbod, namelijk het includeren van overige werknemers in dit verbod, zal leiden tot een verzwaring die de toegang tot de NOW voor heel veel werkgevers in allerlei sectoren zal beperken. Daarbij is het ook niet mogelijk om de regeling met terugwerkende kracht hierop aan te passen.
Ja, behalve bij vraag 3 en vraag 4.