Ingediend | 12 november 2020 |
---|---|
Beantwoord | 18 december 2020 (na 36 dagen) |
Indiener | Rudmer Heerema (VVD) |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z21383.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1173.html |
Verklaringen waarin leerlingen worden veroordeeld of afgewezen op basis van hun seksuele gerichtheid zijn op grond van bestaande wetgeving al verboden.
Het is een groot goed dat ouders en kinderen in dit land de keuze hebben een school te kiezen die aansluit bij hun overtuigingen. Zoals ik heb aangegeven tijdens het debat op 9 november jongstleden, maar ook in eerdere beantwoording van schriftelijke vragen, hebben scholen vanuit de Grondwet ruimte om eigen overtuigingen te hebben.2 Maar deze ruimte is niet onbegrensd. Bijzondere scholen mogen toelatingsbeleid voeren, mits dit beleid aan de voorwaarden van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (Awgb) voldoet. Toelatingsbeleid dat middels een verklaring homoseksualiteit afwijst en ouders vraagt dit te onderschrijven als voorwaarde voor toelating, is in strijd met de Awgb. Geen enkele school in Nederland mag leerlingen veroordelen of afwijzen op basis van hun seksuele gerichtheid. Niet in een identiteitsverklaring, niet in hun toelatingsbeleid en niet in hun schoolcultuur. Bovendien hebben scholen een zorgplicht voor een sociaal veilig schoolklimaat op basis van de onderwijswetgeving. Daarvan kan geen sprake zijn als leerlingen worden afgewezen op basis van hun seksuele gerichtheid.
In het debat heb ik toegelicht dat de verschillende grondrechten met elkaar kunnen botsen. Dat betekent dat een beroep op een grondwettelijke vrijheid nooit zonder verantwoordelijkheid komt. Bijzondere scholen mogen toelatingsbeleid voeren, maar moeten zich daarbij houden aan de eisen uit de Awgb. Toelatingsbeleid dat met deze wet in strijd is, is uiteraard niet toegestaan. Dat is onder andere het geval wanneer een school in een verklaring schrijft dat de school de seksuele gerichtheid van leerlingen afwijst en ouders vraagt dit te onderschrijven. Met een beroep op de onderwijsvrijheid kan nooit worden gerechtvaardigd dat de seksuele gerichtheid van leerlingen wordt afgewezen.
Ik heb de afgelopen weken gewerkt aan het verkrijgen van een beeld van het gebruik van de genoemde identiteitsverklaringen. Daaruit is gebleken dat een aantal jaren geleden inderdaad verklaringen werden gebruikt waarin homoseksualiteit werd afgewezen. In enkele gevallen waren deze verklaringen nog online te vinden, terwijl die al een aantal jaren niet meer werden gebruikt. Inmiddels zijn die verklaringen verwijderd. De Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) bevestigt dit beeld. Zodra blijkt dat, in welke school dan ook, een verklaring gebruikt wordt die leerlingen vanwege hun seksuele identiteit afwijst, spreek ik die school daarop aan.
Als ik deze verklaringen tegenkom, zal ik deze scholen wijzen op het feit dat zij in strijd handelen met de Awgb. Zij zullen dan hun verklaringen moeten aanpassen. Daarnaast biedt de onderwijswetgeving voldoende handvatten om in te grijpen. Scholen moeten zorgen voor een veilig schoolklimaat. Daarnaast moet op grond van de kerndoelen aandacht worden besteed aan seksuele diversiteit. Wanneer de aangescherpte burgerschapsopdracht ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, zullen scholen ten slotte ook moeten zorgdragen voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. De inspectie ziet toe op de naleving van deze wettelijke bepalingen en zal optreden wanneer een school daar niet aan voldoet.
Ik heb geen aanvullende wetgeving in voorbereiding die verklaringen die in strijd zijn met de Awgb verbiedt. Dat is niet nodig. Zie verder het antwoord op vraag 1 en vraag 4.
Ik deel die mening. Elke leerling moet zich vrij, gelijkwaardig en veilig voelen, ongeacht waar deze leerling naar school gaat. Het huidige wettelijk kader voor sociale veiligheid verplicht elke school al te zorgen voor een veilig schoolklimaat. Als de inspectie constateert dat dit niet op orde is, zal zij optreden. Daarnaast is er, zoals ik heb aangegeven, inmiddels een inventarisatie gemaakt. Ik blijf bovendien met de profielorganisaties in gesprek hierover.
In ons constitutionele bestel bestaat geen hiërarchie tussen grondrechten. Grondrechten begrenzen elkaar onderling en daarmee is geen enkel grondrecht absoluut of onbegrensd. Dat geldt dus ook voor de vrijheid van onderwijs.
Ik heb ervoor gekozen eerst het gebruik van verklaringen te onderzoeken en deze vragen in samenhang met de Kamerbrief over toelatingsbeleid te beantwoorden.