Ingediend | 5 november 2020 |
---|---|
Beantwoord | 2 december 2020 (na 27 dagen) |
Indiener | Suzanne Kröger (GL) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur organisatie en beleid parlement zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z20648.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-984.html |
We moeten inderdaad rekening houden met een onderschatting van het aantal positief geteste personen, maar die onderschatting is beperkt. Er is immers wel degelijk informatie over testen die niet door de GGD worden uitgevoerd. Dat is ook te zien aan de cijfers die het RIVM rapporteert, in week 44 werden er ruim 48 duizend positieve testen gemeld vanuit de GGD-testlocaties. In dezelfde week zijn er ruim 64 duizend nieuwe meldingen bij het RIVM binnengekomen. Naast de GGD-testlocaties is er goed zicht op testen die gedaan worden in zorginstellingen en is er steeds beter zicht op de testen die uitgevoerd worden in de commerciële teststraten.
De IGJ heeft alle bij haar bekende commerciële testlocaties die antigeen sneltesten gebruiken (178) aangeschreven en hen uitdrukkelijk gewezen op de meldplicht voor positieve testresultaten aan de GGD. Ook tijdens toezichtbezoeken heeft dit specifieke aandacht. Tijdens de eerste toezichtbezoeken heeft IGJ overigens gezien dat goed aan die meldplicht wordt voldaan.
Het OMT adviseert geregeld hoe om te gaan met de signaalwaarden nu steeds meer mensen zich laten testen.
Ja.
De R wordt berekend op basis van het aantal positieve gevallen. Ook de R op basis van ziekenhuisopnamen wordt berekend. Omdat deze minstens twee weken achter loopt, wordt deze alleen gebruikt om de R die berekend is op basis van aantal positieve gevallen te confirmeren.
Voor de schatting van dit reproductiegetal gebruikt het RIVM het aantal gemelde COVID-19 gevallen per dag in Nederland. Met deze informatie wordt de waarde van het reproductiegetal berekend zoals beschreven in Wallinga & Lipsitch 2007. Een uitgebreide beschrijving vindt u in de door u genoemde «Epidemiologische situatie COVID-19 in Nederland». Tot 12 juni jl. werd het reproductiegetal berekend op basis van COVID-19 ziekenhuisopnames.
Hoe completer het overzicht, hoe minder klein de onzekerheidsmarge rond de R. Mijn inspanningen zijn er dus op gericht om alle positieve uitslagen van commerciële teststraten te ontvangen. Ik heb daartoe de uitgangspunten voor commerciële teststraten gepubliceerd2. Bovendien worden de teststraten door de IGJ gewezen op de plicht die ze hebben ten aanzien van het doorgeven van positieve testuitslagen aan de regionale GGD en houdt de IGJ toezicht.
Mijn inspanningen zijn erop gericht om alle positieve testuitslagen van commerciële teststraten in beeld te hebben. De betrouwbaarheid van de R die gebaseerd is op de positieve testen wordt gecontroleerd door deze te vergelijken met de R die berekend kan worden op basis van ziekenhuisopnamen. Zolang deze goed overeen komen heeft het berekenen van de R op basis van positieve uitslagen grote voordelen. Ziekenhuisopnamen lopen immers ongeveer 2 weken achter.
Zie hiervoor mijn antwoord bij vraag 1en 7. Mijn inspanningen zijn erop gericht een zo compleet mogelijk overzicht te hebben van positieve uitslagen, ook uit commerciële teststraten.
Indien de commerciële teststraten aan de eisen voldoen wordt bron- en contactonderzoek op dezelfde manier uitgevoerd als bij de andere teststraten. Alleen bij een onbekende status van de test of twijfel hieraan, en bij twijfel aan de kwaliteit van uitvoering, wordt de diagnostiek in een reguliere teststraat herhaald.
Ik heb mijn uiterste best gedaan uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.