Ingediend | 4 november 2020 |
---|---|
Beantwoord | 27 november 2020 (na 23 dagen) |
Indiener | Kirsten van den Hul (PvdA) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z20469.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-937.html |
Ja.
In het onderzoek bij de Universiteit van Amsterdam naar aanleiding van een specifieke casus wordt geconstateerd dat er sprake is van twee werelden, de ervaringen van de studenten in een kleine opleiding enerzijds en die van de formele structuren met regels en protocollen anderzijds, die niet bij elkaar kwamen. Het rapport geeft aan dat enerzijds alert is opgetreden, de klachten als voldoende ernstig zijn beschouwd en maatregelen zijn genomen, maar anderzijds dat de betrokken studenten onvoldoende zijn geholpen, zich niet gehoord hebben gevoeld en dat is nagelaten een extern onderzoek in te stellen omdat werd vertrouwd op de reguliere klachtenprocedures.
Door universiteiten zijn en worden stappen gezet met als doel een sociaal veilige cultuur te creëren die ondersteund wordt door een formele structuur. Naast het verder verbeteren van bijvoorbeeld meldingsprocedures moet ook gekeken worden naar de specifieke academische cultuur die elementen kan bevatten die een voedingsbodem zijn voor ongewenst gedrag. Ik heb daarom de KNAW gevraagd om te adviseren over de preventie en aanpak van wangedrag en intimidatie in de academische wereld en daarvoor een commissie in te stellen. Ik heb de KNAW daarbij verzocht om concrete aanbevelingen die de cultuur en de structuur van de wetenschap kunnen veranderen en die ertoe kunnen bijdragen dat op een (meer) preventieve wijze gewerkt kan worden aan een veilig en duurzaam academisch klimaat.
Het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam heeft in een reactie op het onderzoeksrapport laten weten de aanbeveling van de commissie om alsnog een extern onderzoek uit te laten uitvoeren, over te nemen. De UvA acht de aanbevelingen waardevol en zal deze gebruiken bij de verdere versterking van sociale veiligheid binnen de universiteit.
Dit geeft mij voldoende vertrouwen dat de UvA concrete stappen zet, zowel in deze specifieke casus als in het algemeen bij het versterken van de sociale veiligheid aan de UvA.
Er kunnen verschillende redenen zijn voor de terughoudendheid om ongewenst gedrag te melden of meldingen door te zetten. Zo kan er angst zijn dat dit negatieve gevolgen heeft voor de carrière van de melder, schaamte en onzekerheid kunnen een rol spelen, en de overtuiging dat meldingen door functionarissen niet geregistreerd of niet goed afgehandeld worden en dat procedures zeer tijdrovend zijn en uiteindelijk geen oplossing bieden.
Het onderzoeksrapport doet suggesties en aanbevelingen om de meldingsbereidheid te vergroten en de formele procedures, waaronder het registreren van klachten, te verbeteren. Deze suggesties en aanbevelingen kunnen ook voor andere universiteiten van belang zijn.
De sterke academische hiërarchie en de competitieve cultuur spelen een rol bij de terughoudendheid om ongewenst gedrag te melden. Om een cultuurverandering te ondersteunen heb ik – zoals vermeld in de beantwoording op vraag 2 – de KNAW om advies gevraagd. De werking van bestaande meldingsstructuren voor de aanpak van ongewenst gedrag wordt eveneens in het KNAW-advies meegenomen.
De VSNU en werknemersorganisaties hebben op basis van het rapport Evaluatie universitaire ombudsfunctie een Landelijk kader voor invulling universitaire ombudsfunctie opgesteld. Ik zal uw Kamer hier voor het Kerstreces nader over informeren.
Ik acht het van groot belang dat universiteiten een veilige omgeving bieden waarin ruimte is om meldingen van ongewenst gedrag te doen. Het inbedden van een ombudsfunctie binnen de bestaande meldingsstructuren bij universiteiten kan bijdragen aan een meer gedegen systeem voor de melding, rapportage en aanpak van ongewenst gedrag. Zoals aangekondigd in de beantwoording van vraag 5 zal ik u nader informeren over het Landelijk kader voor invulling universitaire ombudsfunctie waarin rol en scope van de ombudsfunctie staan omschreven.
De UvA heeft mij geïnformeerd dat de studenten (en de medezeggenschap in brede zin) nauw betrokken zijn bij de opstelling van regels op dit terrein en ook zitting hebben in klachtencommissies van de UvA.
In de evaluatie van de pilot met ombudspersonen zijn het ISO en de LSVb betrokken als respondenten.
Voor het creëren van een sociaal veilige omgeving is betrokkenheid van de (studenten)medezeggenschap noodzakelijk. Het is aan instellingen zelf om die betrokkenheid goed vorm te geven.
Nee, ik zie in het aangehaalde rapport geen aanleiding tot het instellen van een landelijk meldpunt. Wel geeft het rapport andere concrete aanbevelingen om de sociale veiligheid binnen de academische wereld te versterken.