Ingediend | 21 oktober 2020 |
---|---|
Beantwoord | 16 november 2020 (na 26 dagen) |
Indiener | Frank Wassenberg (PvdD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z19380.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-848.html |
Ja.
Ja.
De wijziging van de Regeling houders van dieren, waarmee het voorafgaand bedwelmen van paling is gereguleerd, is in juli 2018 in werking getreden. Per abuis is in de brief aan uw Kamer van 16 oktober jl. (Kamerstuk 33 835, nr. 173) de indruk gewekt dat de 16 inspecties in 2019 uitsluitend zijn gedaan bij kweekbedrijven. Dit is echter niet correct. De inspecties zijn gedaan bij 4 kweekbedrijven, 8 rokerijen en 4 verwerkingsbedrijven. Bij vijf van de bezochte bedrijven werd geen paling geslacht. Vier bedrijven waren inderdaad in overtreding.
Van de vier bedrijven die geen bedwelmingssysteem hadden, heeft één bedrijf aangegeven dat een apparaat in bestelling is. De andere bedrijven zijn gemaand om met spoed aan de Regeling gevolg te geven. Eerst een waarschuwing geven is conform het interventiebeleid. De NVWA is voornemens om volgend jaar een hercontrole bij deze bedrijven uit te voeren en indien nodig te handhaven.
De eerder genoemde wijziging van de Regeling houders van dieren in 2018 is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek2 dat aangeeft aan welke eisen het bedwelmingssysteem moet voldoen om effectief te zijn. De controle richt zich op de eisen die uit de regeling voortvloeien.
Voor het antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.
Het merendeel van de wild gevangen aal gaat naar de verwerkingsbedrijven of de palingrokerijen die eveneens onderdeel zijn van inspecties. Voor de hoeveelheid inspecties verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Twee van de bedrijven die geen bedwelmingssysteem hadden, betroffen bedrijven die wild gevangen aal verwerkten.
De NVWA is voornemens om de controles voorlopig jaarlijks te doen om zo de ontwikkeling van de nalevingsbereidheid bij deze bedrijven te volgen. Het instrumentarium voor handhaving biedt genoeg ruimte voor een effectieve controle. Continu toezicht is om die reden wat mij betreft niet aan de orde.
Zie antwoord vraag 8.