Ingediend | 19 oktober 2020 |
---|---|
Beantwoord | 19 november 2020 (na 31 dagen) |
Indiener | Thierry Aartsen (VVD) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z19247.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-849.html |
Het Outbreak Management Team (OMT) schrijft in haar advies van 13 oktober 2020 dat onderzocht zou moeten worden of eigenstandige restaurants (die niet een primaire, bijkomende functie van drinkgelegenheid hebben) open kunnen blijven, «mits aanvullende maatregelen zoals gezondheidscheck, registratie, zitplaats, 1,5 meter afstand houden en dergelijke, getroffen worden».
Op dit moment wordt in samenwerking met de horecasector en MKB-Nederland besproken of het met inachtneming van de maatregelen mogelijk is om bepaalde horeca-activiteiten toch veilig te kunnen laten plaatsvinden, zodra het epidemiologische beeld dat weer toestaat. Daarbij valt te denken aan een segmentering naar activiteiten of typen, die handhaafbaar, uitvoerbaar en uitlegbaar is, en zonder dat groepsvorming, contactmomenten en reisbewegingen te veel toenemen. Bij handhaafbaarheid geldt dat er zoveel mogelijk wordt uitgegaan van zelfregulering door de sector (dus de ondernemer is zelf primair verantwoordelijk voor de naleving van de coronamaatregelen).
Er zijn doorlopend gesprekken met verschillende vertegenwoordigers van deze sectoren. Zo heeft op 1 oktober jl. heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de Minister van EZK en de staatsecretaris van EZK met de voorzitters van VNO-NCW en MKB-Nederland, waar concreet gesproken is over de problemen en mogelijkheden die er zijn voor de horecasector. Op 7 oktober en op 13 november jl. zijn er overleggen geweest met uitgebreide delegaties van de verschillende geledingen binnen de evenementensector over onder meer de FieldLab-aanpak met vier bewindspersonen: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van J&V, de Minister voor Medische Zorg en Sport en de Staatssecretaris van EZK. Op 11 november sprak de Minister-President met het landelijk bestuur van Koninklijke Horeca Nederland.
De afgelopen maanden zijn verschillende stappen gezet om te komen tot alternatieve maatregelen die vergelijkbare dempende effecten hebben op het virus maar in mindere mate economische en maatschappelijke schade teweeg brengen. Zo hebben brancheverenigingen tijdens de intelligente lockdown vanaf maart op het verzoek van het kabinet protocollen opgesteld. Met deze protocollen kon veilig en met inachtneming van de RIVM-richtlijnen gewerkt worden, konden bedrijven op een verantwoorde manier open blijven en konden een groot aantal gesloten sectoren vanaf juni weer heropend worden.
Daarnaast zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd. Zo deed TNO, in opdracht van het kabinet, onderzoek naar de invloed van kuchschermen in combinatie met ventilatie op de verspreiding van aerosolen in binnenruimten in de horeca. De resultaten van dit onderzoek zijn reeds aan uw kamer gemeld (Kamerstuk 35 420, nr. 143).
Tevens is de Smart Distance Lab in juli opgestart, een experiment waarbij een 3-daagse kunstbeurs georganiseerd is met ruim 1.200 bezoekers. De eerste resultaten van dit Smart Distance Lab zijn op 28 oktober jl. gepresenteerd.
Tot slot is de ontwikkeling van een omvangrijk FieldLab-programma voor de evenementensector gestart, waarin de gezamenlijke brancheorganisaties in de evenementenindustrie samen met universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen wetenschappelijke kennis combineren met innovaties uit de sector om inzichtelijk te maken hoe de gezondheidsrisico's bij verschillende typen evenementen kunnen worden beperkt. Het gaat hierbij ook om sportevenementen.
De eerste resultaten van de Smart Distance Labs zijn op 28 oktober jl. gepresenteerd. Er wordt momenteel gekeken naar een vervolg.
Het kabinet is akkoord gegaan met het, onder voorwaarden, organiseren van testevents in het FieldLab-programma Evenementen. Wanneer de besmettingen teruglopen en we in de in de fase waakzaam zitten dan kunnen de FieldLabs starten. De verwachting is dat dit risiconiveau in januari bereikt wordt.
Net als de leden Aartsen en Van Weyenberg ziet het kabinet grote meerwaarde in de FieldLab-aanpak. Het is verheugend om te zien dat dit concept aanslaat en dat initiatieven daarvoor tot ontwikkeling komen.
Naast het onder vraag 3 en 4 al genoemde FieldLab voor de evenementensector en het al eerder gestarte Smart Distance Lab, zijn er ook gesprekken met de horecasector over het al dan niet opstarten van een FieldLab.
De horecasector werkt namelijk met EZK en J&V aan maatregelen die een minstens zo groot effect hebben op het virus, maar minder economische schade, die te handhaven en na te leven zijn. Een FieldLab voor de horeca is daarbij een van de ideeën die besproken wordt.
Het initiatief voor de ontwikkeling van een FieldLab moet primair liggen bij de betrokken sectoren zelf, maar het kabinet ziet graag dat sectoren zich melden met nieuwe initiatieven als die nieuwe perspectieven kunnen bieden. Wel moet bij alle initiatieven uiteraard goed worden gekeken naar mogelijke gezondheidsrisico's en het algemene epidemiologisch beeld.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft de indieners van het plan om aanvullende informatie gevraagd om haar advies te kunnen afronden. We zullen bezien op welke wijze we uw Kamer het best daarover kunnen informeren.
Doordat er meerdere betrokken partijen zijn, is het helaas niet gelukt deze vragen te beantwoorden voor het debat van 28 oktober jl. over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.
Ja.