Ingediend | 18 september 2020 |
---|---|
Beantwoord | 3 november 2020 (na 46 dagen) |
Indieners | Chris van Dam (CDA), Madeleine van Toorenburg (CDA), Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z16624.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-627.html |
Ja.
Nee, ik doe geen uitspraken over lopende onderzoeken. Het Openbaar Ministerie rapporteert jaarlijks over de onderzoeken die de Rijksrecherche heeft uitgevoerd in haar jaarbericht. De politie rapporteert in de jaarverantwoording over het aantal gestarte (disciplinaire) onderzoeken en de opgelegde disciplinaire maatregelen.
Het verstrekken van informatie hierover kan lopende opsporingsonderzoeken schaden. Ik doe hierover dan ook geen uitspraken.
De politie kan niet met zekerheid zeggen of de toename in het aantal signalen komt door een betere signalering of door een toename van corruptie binnen de eigen organisatie. Dit bevestigt wel opnieuw dat blijvende aandacht voor integriteit nodig is binnen de politieorganisatie, net als – overigens – in vele andere organisaties. In een organisatie van meer dan 60.000 medewerkers kunnen integriteitsschendingen nooit helemaal worden voorkomen, maar er moet zoveel als mogelijk gedaan worden om de kans op integriteitsschendingen te verkleinen. De politie neemt maatregelen om de integriteit van de organisatie te bewaken. Ik zal uw Kamer hierover voor het einde van het jaar nader informeren.
Uiteraard kan ik niet ingaan op de corruptieonderzoeken noch vooruitlopen op een Inspectierapport dat ik nog niet ken. Wel geldt in den brede dat een open cultuur van elkaar kunnen aanspreken en kunnen leren, van groot belang is en preventieve werking heeft.
Voor het onderzoek naar mogelijke ambtelijke corruptie binnen de politie naar aanleiding van de PGP-berichten uit de server van EncroChat is bij de Rijksrecherche een speciaal Team Aanpak Corruptie in het leven geroepen. Dit team staat onder leiding van de Rijksrecherche onder gezag van de officier van justitie en wordt ondersteund door rechercheurs van de landelijke eenheid, om zo optimaal gebruik te maken van de reeds opgedane kennis en expertise. Ik heb er vertrouwen in dat dit team de corruptiegevallen ook echt kan aanpakken.
De politie neemt reeds een aantal preventieve en repressieve maatregelen op haar integriteitsbeleid, autorisatiebeleid en screeningsbeleid om normschendingen zoveel mogelijk te voorkomen. Om medewerkers bewust te maken en het goede gesprek te stimuleren over integriteit is er een toolbox ontwikkeld. Daarnaast gaan teamchefs en Operationeel Experts op leiderschapstraining. Meldingen en signalen van corruptie (en van andere vermoedens van plichtsverzuim), worden altijd onderzocht door de Rijksrecherche en/of de VIKs onder leiding van het openbaar ministerie2 en bij vastgesteld plichtsverzuim, wordt daartegen strafrechtelijk en/of disciplinair opgetreden.
Voor een goede toegangsbeveiliging is het proces van verstrekken en intrekken van autorisaties voor politiesystemen in geval van plaatsing, verplaatsing en uitdiensttreding van medewerkers inmiddels geautomatiseerd. Ook hanteert de politie sinds januari 2016 het vierogen-principe, waarbij de aanvraag voor een autorisatie boven een bepaald niveau door een extra leidinggevende wordt getoetst. Om zicht te houden op het gebruik van de systemen worden alle systemen aangesloten op de Logging as a Service (LaaS) omgeving. Hiermee kan worden bijgehouden wie welke informatie heeft geraadpleegd. De wijze van logging wordt daarmee geüniformeerd.
Deze signalen van corruptie geven geen aanleiding tot een gewijzigd standpunt ten aanzien van huisbezoeken. Het uitgangspunt vormt het zogenoemde betrouwbaarheidsonderzoek. Het betrouwbaarheidsonderzoek omvat een onderzoek van justitiële gegevens, politiegegevens, gegevens uit open bronnen, gegevens afkomstig van referenten en van de betrokkene zelf omtrent onder meer afhankelijkheden en de financiële situatie van de betrokkene. Een gesprek op een politielocatie, naast de andere onderdelen van het betrouwbaarheidsonderzoek, is voldoende om de betrouwbaarheid van de betrokkene te beoordelen. Een huisbezoek is een grote inmenging in de persoonlijke levenssfeer. Gesprekken vinden daarom in de eerste instantie op de politielocatie plaats. Indien er aanleiding is, dan kan alsnog besloten worden om het gesprek thuis te voeren.
De politie is verantwoordelijk voor een grote hoeveelheid aan gegevens. Misbruik van informatie moet voorkomen worden. Daarnaast moet informatie beschikbaar blijven en niet door technische bedreigingen (bijvoorbeeld een virus of malware) beschadigd worden of onbeschikbaar raken.
De politie is daartoe begin 2019 gestart met een pilot waarmee stapsgewijs een systeem en werkwijze ontwikkeld wordt. Het doel is om oneigenlijk gebruik van politie-informatie en politie-systemen proactief te herkennen en hier adequate opvolging aan te kunnen geven.
De resultaten dienen als opstap voor een landelijke implementatie. De pilot wordt in het eerste kwartaal van 2021 afgerond. Na evaluatie zal het systeem en de werkwijze landelijk uitgerold worden. Deze monitoring op atypische signalen is gefocust op datagebruik en niet in de eerste plaats op individuele politiemedewerkers. Mocht het blijken dat het een individu betreft, dan zal de betreffende melding (overigens is niet elke melding plichtsverzuim) bij het sectorhoofd worden neergelegd en het reguliere proces gevolgd worden.
Zowel de samenleving als politiemensen onderling moeten erop kunnen vertrouwen dat de politie integer en betrouwbaar haar werk uitvoert. De maatregelen zijn erop gericht om corruptie vroegtijdig te herkennen en te voorkomen. Vertrouwen blijft het uitgangspunt, daar hoort monitoren en controleren ook gewoon bij als waarborg.
Zoals uw Kamer weet is de capaciteit van politie en handhavingsdiensten per definitie schaars. Dat betekent dat door het gezag keuzes dienen te worden gemaakt in lijn met de Veiligheidsagenda en de lokaal gestelde prioriteiten. Ondermijning is een landelijke prioriteit voor politie en openbaar ministerie. Die aanpak van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit krijgt niet alleen via de strafrechtelijke weg vorm, maar ook via preventie, toezicht en handhaving, bijvoorbeeld op fiscaal of bestuurlijk terrein. Bovendien verricht ook de Rijksrecherche onderzoeken naar aanleiding van de verkregen informatie. In het kader van het breed offensief tegen georganiseerde criminaliteit is extra capaciteit toegekend ten behoeve van de oprichting van een landelijk multidisciplinair interventieteam (MIT) ter versterking van de (inter)nationale slagkracht. Dit team bestaat zowel uit toezicht, handhaving als opsporingsteams van politie, FIOD, KMar, OM, douane en belastingdienst. Het MIT heeft als doel om het verdienmodel van de (inter)nationale georganiseerde, ondermijnende criminaliteit duurzaam te verstoren. Ook is de capaciteit bij het OM en bij de Rijksrecherche als belangrijke partner van het MIT, fors en structureel versterkt met de middelen uit het offensief.
Het gebruik van de informatie uit ontsleutelde berichten kan dus op diverse manieren bijdragen aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Gelet op de grote hoeveelheid informatie is prioritering in tijd en aanpak noodzakelijk.
Zoals u weet kan ik niet in gaan op lopende strafrechtelijke onderzoeken. Deze worden uitgevoerd onder gezag van de officier van justitie. Ik deel de mening dat dit soort onderzoeken van onschatbare waarde zijn voor de aanpak van de veelal verbogen (inter)nationale georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Met deze informatie verkrijgen we steeds een beter zicht op de aard, omvang en werkwijzen van criminele netwerken. Eerder lukte dit ook door de onderzoeken naar Ennetcom, IronChat en PGP-safe.
Het multidisciplinair interventieteam (MIT) is op dit moment nog volop in oprichting. De op- en inrichting van een nieuw en innovatief team van honderden specialisten uit 6 verschillende organisaties is uniek. Dit proces is complex en vergt zorgvuldigheid en tijd. Vanaf april jl. werken de eerste mensen aan de bouw en de vliegende start van het MIT. In dit kader wordt in een tweetal projecten operationele ervaring opgedaan met de vernieuwende multidisciplinaire samenstelling en werkwijze. Er wordt gewerkt aan een eerste (juridisch) kader voor de informatiedeling in het MIT. De ervaringen van de startfase worden hierin meegenomen. Het kraken van de Encrochat-server en het ontdekken van de corruptiegevallen is primair te danken aan de inspanningen van de Dienst landelijke recherche van de landelijke eenheid. Het MIT kan in de toekomst mogelijk wel een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de opvolging van die informatie, dit in nauwe samenwerking met de Dienst landelijke recherche en andere (bijzondere) opsporingsdiensten. Onderdeel daarvan is om samen met partners barrières op te werpen voor crimineel handelen. Op die wijze geeft het MIT invulling aan: «oprollen, afpakken en voorkomen». Uw Kamer wordt middels de voortgangsbrief ondermijning medio november nader geïnformeerd over de oprichting van het MIT.
Ja.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Dam, Van Toorenburg (beiden CDA) en Kuiken (PvdA), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Geheim telefoonverkeer legt ernstige corruptie bij politie bloot» (ingezonden 18 september 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.