Ingediend | 10 september 2020 |
---|---|
Beantwoord | 4 november 2020 (na 55 dagen) |
Indieners | Henk van Gerven , Maarten Hijink |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z16041.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-657.html |
In het begin van de pandemie is de diagnostiek in Nederland uitgerold volgens een reeds bestaand netwerk van opschalingslaboratoria. Dit was onder andere vanwege de bestaande relaties tussen GGD’en en bepaalde laboratoria, en hier is voor gekozen vanwege het benutten van snel beschikbare en ingeregelde laboratorium capaciteit. De opschaling (uitrol van diagnostiek) gebeurde in verschillende fasen, waarbij de mate van opschaling afhankelijk is van het verwachtte beloop van een uitbraak: 1) implementatie, validatie diagnostiek bij RIVM en een tweede centraal expertise centrum (Erasmus MC); 2) uitrol naar de eerste ring, de zogenaamde opschalingslaboratoria. Dit waren er 13 begin maart 2020; 3) uitrol naar overige medisch microbiologische laboratoria. Eind maart bleken er ca 40 laboratoria beschikbaar te zijn met een forse capaciteit, het lag dus voor de hand om deze labs eerst aan het werk te zetten. Om die reden is gestart met het inzetten van testen bij medisch-microbiologische laboratoria en zijn later ook veterinaire laboratoria en Sanquin aangesloten als pandemielab. In de zomer heb ik ingezet op meer materialen, meer machines en meer testcapaciteit via pooling. Nu de testvraag steeds sneller oploopt, heb ik de stap gezet om buitenlandse laboratoria te contracteren.
Het is voor deze ziekenhuis laboratoria niet nodig om te vrezen voor hun positie en inkomsten. De reguliere diagnostiek zal altijd naar dit type laboratoria gaan, en COVID-19 testen die worden afgenomen in ziekenhuizen, voor groepen die vanwege prioriteit voorrang hebben en gebieden waar de prevalentie erg hoog is, zal naar alle waarschijnlijkheid bij deze laboratoria blijven.
Er wordt gekeken naar een optimale verdeling van de materialen over de laboratoria. De genoemde laboratoria hebben weliswaar machinecapaciteit, maar maken gebruik van materialen die schaars zijn in Nederland.
Ik wil goede COVID-19 diagnostiek, zodat mensen met klachten getest kunnen worden. De COVID-19 diagnostiek hoeft niet perse bij een MML gedaan worden en kan ook via grootschalige laboratoria.
VWS en GGD’en zijn met elkaar in overleg gegaan over de verdeling van de teststromen, zoals beschreven bij vraag 1. De NVMM heeft hierin geen rol gespeeld.
Daar kan ik mij als richting voor de nabije toekomst veel bij voorstellen. Inmiddels is het zo dat er naast MML’s ook contracten met grootschalige buitenlandse laboratoria zijn. We hebben nu nog te maken met de situatie waar we vandaan komen. In het begin van de crisis wilden we snel beschikbare testcapaciteit die al was ingeregeld. Daarnaast heeft een verdeling per regio ook als voordeel dat de doorlooptijden kort zijn. Daarnaast leek het niet mogelijk, maar op dat moment ook niet wenselijk, om de bestaande afspraken tussen GGD en lab’s zomaar te doorbreken. Er waren op dat moment in Nederland ook nog geen laboratoria die vergelijkbare volumes konden verwerken als de grote buitenlandse laboratoria waarmee wij nu contracten hebben afgesloten. Voor de komende maanden wil ik kijken naar een andere verdeling van de teststromen.
Ik wil de LCT steviger positioneren en heb een nieuwe voorzitter benoemd. Het LCDK wordt een dienst van het Ministerie van VWS. Hierdoor zal de regie meer centraal worden.
Vanwege de huidige druk op de testcapaciteit spelen aanbestedingskwesties minder een rol, omdat op dit moment een beroep gedaan kan worden op «dringende spoed». Echter, in situaties waarin de druk minder groot is, zoals vlak voor de zomer, kan minder snel een beroep gedaan worden op dwingende spoed. Ook al bestaande afspraken tussen GGD’en en regionale laboratoria kunnen een probleem vormen.
Recentelijk heeft het Ministerie van VWS de Nederlandse laboratoria uitgenodigd voor overleg. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de branchevereniging voor geaccrediteerde laboratoria in Nederland (Fenelab), de Vereniging Medisch Microbiologische Laboratoria (VMML), de Samenwerkende Artsenlaboratoria Nederland (SAN), de Vereniging van Raadgevende Scheikundige laboratoria (VRS) en de pandemie laboratoria Sanquin, Royal GD en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Deze organisaties hebben met het ministerie afgesproken samen op te blijven trekken om de innovatiekracht, capaciteit en beschikbaarheid van testmaterialen om de SARS-Cov-2 diagnostiek in Nederland optimaal te benutten. Alle partijen hebben de overtuiging dat het innovatieve en diverse Nederlandse laboratoriumlandschap zowel op de korte als op de lange termijn kan bijdragen aan de oplossing van de Corona pandemie. Zie ook het bericht op https://fenelab.nl/site/media/upload/files/nederlandse-laboratoria-leveren-bijdrage-aan-sars-diagnostiek.pdf
Voor een PCR test is een maximumtarief van € 65 vastgesteld. Voor een test die wordt geanalyseerd middels «pooling» is de prijs vastgesteld op € 30 per monster/sample. De prijs van € 65 is vastgesteld op basis van consultatie bij de GGD’en en nadere analyse door de NZa van laboratorium tarieven. Dit tarief is exclusief de door de GGD gemaakte kosten voor de testafname.
In Frankrijk is de prijs voor een PCR test vastgesteld op 54 euro. De prijs is vastgesteld door de ziektekostenverzekering (Assurance Maladie) en wordt voor 100% vergoed. Dit is echter enkel het bedrag voor de test zelf. Hieraan moet de prijs voor de afname van de test (9,60 euro) en andere vergoedingen aan laboratoria worden toegevoegd. In totaal zou een all-inclusive test ongeveer 74 euro kosten.
In Duitsland geldt een vast tarief van 50,50 Euro voor deze laboratoriumdiagnostiek. Dit omvat de PCR-test inclusief algemene, in het bijzonder medische laboratoriumdiensten, verzendmateriaal en transportkosten. Dit vaste tarief geldt in de wettelijke ziektekostenverzekering (gesetzliche Krankenversicherung, die ongeveer 90% van alle patiënten in Duitsland dekt). In de private ziektekostenverzekering zijn de kosten hoger, ongeveer 170 Euro.
In België zijn de kosten (inclusief materiaal, personeel, reagentia, swabs etc.) voor een PCR test 46,81 euro. Dit wordt 100% vergoed. Alleen wanneer reizigers een test nodig hebben om een land te mogen betreden, dan zijn de kosten voor de reiziger3.