Ingediend | 28 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 28 september 2020 (na 31 dagen) |
Indiener | Hilde Palland (CDA) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | economie ondernemen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z15149.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-194.html |
Ja daarmee ben ik bekend.
In reactie op signalen die ik over deze problematiek ontving van bedrijven en via het UWV, die eventuele knelpunten in de NOW monitort, heb ik besloten een herstelmogelijkheid te bieden voor werkgevers zodat zij op het moment van de vaststellingsaanvraag het verzoek kunnen doen om de aanvraag op werkmaatschappijniveau te doen in plaats van op concernniveau.2
Mij is inderdaad gebleken dat in een aantal gevallen bedrijven zich niet of onvoldoende gerealiseerd hebben dat zij onderdeel zijn van een groep zoals gedefinieerd in de NOW. In die gevallen is er een aanvraag gedaan om een tegemoetkoming in de loonkosten zonder rekening te houden met (de consequenties van) dit in de NOW gehanteerde groepsbegrip en de voorwaarden die zijn verbonden aan het vaststellen van de subsidie op het niveau van de werkmaatschappij. De aanvrager kan in de praktijk echter niet meer voldoen aan alle voorwaarden die verbonden zijn aan een aanvraag op werkmaatschappijniveau.
Het is onwenselijk dat bedrijven in de bovenbeschreven situatie nu in feite geen beroep kunnen doen op de NOW-regeling, en dat zij te maken zouden krijgen met een nihilstelling van de subsidie. Daarom bereid ik een wijziging van de NOW-1 en 2 voor die het mogelijk maakt dat deze bedrijven bij de aanvraag van vaststelling alsnog ervoor in aanmerking komen dat de subsidie niet op het niveau van het concern maar op het niveau van de werkmaatschappij wordt vastgesteld. Voorwaarde blijft wel dat de groep waarvan ze deel uitmaken als geheel geen 20% omzetverlies heeft.
De voorgenomen wijziging van de NOW ziet er ten eerste op dat de in de NOW-1 geldende voorwaarde, dat een aanvraag op werkmaatschappijniveau alleen gedaan kan worden als de NOW-aanvraag is gedaan op of na 5 mei 2020, vervalt. Ook hoeft aan een tweetal voorwaarden die in artikel 6a van de NOW-1 en in artikel 7 van de NOW-2 zijn verbonden aan een aanvraag op werkmaatschappijniveau pas bij de aanvraag tot subsidievaststelling te worden voldaan, in plaats van bij de initiële aanvraag (om subsidieverlening). Het gaat hierbij ten eerste om de voorwaarde dat een aanvrager dient te beschikken over een verklaring dat er op het niveau van de groep geen dividend/bonus wordt uitgekeerd of eigen aandelen worden ingekocht over 2020 op het niveau van het groepshoofd/de moeder van de werkmaatschappij tot aan de datum van vaststelling van de jaarrekening. Ten tweede gaat het om de voorwaarde dat de aanvrager dient te beschikken over een overeenkomst van de vakbond of andere vertegenwoordiging van werknemers over werkbehoud. Uiteraard moet ook aan de overige eisen van een aanvraag op werkmaatschappijniveau (artikel 6a van de NOW-1 en artikel 7 van de NOW 2) worden voldaan bij de aanvraag van de vaststelling.
Een ander probleem, gerelateerd aan het bovenstaande, is dat bedrijven soms aanlopen tegen het feit dat zij bij de subsidieaanvraag voor de NOW-regeling niet dezelfde periode hebben gekozen waarin zij een omzetdaling verwachten als andere onderdelen van de groep. Dit is echter wel noodzakelijk voor de definitieve vaststelling van de subsidie; de NOW schrijft dit dan ook voor. Ik ben nu de uitvoeringstechnische consequenties van een herstelmogelijkheid voor bedrijven op dit punt in kaart aan het brengen.
Nee dit is niet in beeld. Dit is ook niet goed na te gaan omdat de aanvragers van NOW-1 niet bij hun aanvraag om subsidieverlening hebben hoeven aangeven op welk niveau zij hun aanvraag doen (concern of werkmaatschappij).
Op basis van de huidige tekst van de regeling zou inderdaad nihilstelling volgen en terugbetaling van het gehele subsidiebedrag aan de orde zijn. Zoals ik in de reactie op vraag 2, 5 en 6 heb aangegeven, ben ik van mening dat dit onwenselijk zou zijn. Daarom werk ik aan een aanpassing van de NOW-1 en 2 op dit punt. Bedrijven dienen op het moment van aanvraag van de vaststelling wel aan alle voorwaarden te voldoen die zijn verbonden aan een aanvraag op werkmaatschappijniveau, anders zal alsnog nihilstelling volgen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.