Ingediend | 20 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 7 september 2020 (na 18 dagen) |
Indieners | Gidi Markuszower (PVV), Geert Wilders (PVV), Emiel van Dijk (PVV) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14877.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-4037.html |
Ja.
Allereerst wil ik benadrukken dat het hier om een zeer schokkende zaak gaat. Ik begrijp volkomen dat het voor de nabestaanden erg moeilijk is dat de dader eerder dan verwacht weer is vrijgekomen. Tegelijkertijd is het naar mijn mening niet aan een bewindspersoon om een oordeel uit te spreken over de berechting van een strafbaar feit. De scheiding der machten is immers een belangrijke basis voor de democratische rechtstaat en de rechterlijke macht maakt haar eigen afwegingen in individuele zaken. Dit geldt ook nu het een strafrechtelijke procedure in het buitenland betreft. De berechting van een eigen onderdaan is een interne Iraakse aangelegenheid, waar Nederland niet in kan treden, ondanks het feit dat een Nederlandse familie slachtoffer is geworden van een verschrikkelijk misdrijf.
Zie antwoord vraag 2.
Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag biedt de mogelijkheid om personen uit te sluiten van asielrechtelijke bescherming, onder andere als zij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid of een ernstig niet-politiek misdrijf hebben gepleegd. Nederland maakt waar nodig gebruik van deze mogelijkheid. Bescherming is er immers voor de slachtoffers, niet voor de daders. In iedere individuele asielprocedure wordt daarom onderzocht of er aanwijzingen zijn dat de aanvrager betrokken is bij zulke daden of een gevaar vormt voor de nationale veiligheid.
Naar mijn oordeel is het een illusie om te denken dat het nemen van een maatregel zoals hier voorgesteld criminele vreemdelingen voorgoed buiten de deur zou kunnen houden. Crimineel gedrag, of een psychische stoornis die tot dergelijk gedrag leidt, kan zich immers ook ontwikkelen eerst nadat iemand toelating tot Nederland heeft gekregen. Daarnaast laten nieuwsberichten zien dat dit gedrag overal voorkomt en niet is gebonden aan land van herkomst, cultuur, religie of wat dan ook. De oplossing kan dan ook niet liggen in een inreisverbod voor onderdanen van een beperkt aantal landen.
Nee, die mening deel ik niet. De redenen waarom iemand heeft te vrezen in zijn of haar land van herkomst verschillen van persoon tot persoon. Daarom moet ieder asielmotief individueel beoordeeld worden. Het is zeer goed mogelijk dat een land voor de ene persoon (weer) veilig is, terwijl een ander er nog steeds te vrezen heeft voor zijn of haar leven, voor marteling of voor andere daden van vervolging of onmenselijke behandeling.
Het Kabinet heeft in het Regeerakkoord opgenomen dat vluchtelingen die aan het noodlot willen ontsnappen, bescherming moeten krijgen. Dat is ook vastgelegd in internationale verdragen. Als we zouden stoppen met het behandelen van asielverzoeken uit een bepaald land, zouden we geen kennis meer kunnen nemen van de asielmotieven van een persoon, waardoor we die persoon bij terugkeer mogelijk in gevaar brengen. Zolang er geen mogelijkheid is om asielverzoeken elders te beoordelen, is het dus van belang deze te blijven behandelen.
Vanzelfsprekend is daarbij het uitgangspunt dat personen uit veilige landen, criminele vreemdelingen en personen die elders bescherming kunnen vinden geen bescherming in Nederland krijgen.