Ingediend | 17 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2020 (na 28 dagen) |
Indiener | William Moorlag (PvdA) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14759.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-4119.html |
Ja
Deze recente besmettingen op nertsenhouderijen laten inderdaad zien dat de genomen maatregelen het risico op nieuwe besmettingen niet minimaliseert. Volgens het OMT-Z zijn er geen aanwijzingen voor een besmettingsroute via voer, voertuigen, huisdieren, wildlife, op de bedrijven gebruikte materialen of via de lucht. Daarmee blijft de mens waarschijnlijk de belangrijkste verspreidingsbron tussen de bedrijven. Om die reden heb ik in mijn brief van 28 augustus 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1124) een aanscherping van bestaande maatregelen en een aantal toevoegingen afgekondigd. De maatregelen betreffen een intensivering van de screening van bedrijven, een wachtperiode tussen het werken op twee verschillende locaties en een verplichting om bezoek aan het bedrijf en medewerkers die werken op het bedrijf voorafgaand te melden. Ook zal de controle en handhaving op het naleven van de genomen maatregelen worden geïntensiveerd door de NVWA.
De medewerkers op niet-besmette nertsenhouderijen moeten zich houden aan een streng hygiëneprotocol. Op het moment dat de persoonlijke beschermingsmaatregelen op de juiste wijze strikt worden toegepast, schatten de experts in dat de kans dat mensen door nertsen worden besmet niet groot is.
Daarnaast wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de virussequenties die gevonden worden bij mensen en nertsen. Deze onderzoeken tonen aan dat de sequenties die op de besmette nertsenbedrijven worden gevonden niet worden teruggevonden bij mensen buiten de nertsenbedrijven (met uitzondering van één enkel geval, waarbij de sequentie is aangetoond bij iemand die direct contact heeft gehad met een medewerker van een besmet nertsenbedrijf). Ook blijkt er geen enkel risico voor omwonenden van besmette nertsenhouderijen uit de gegevens van de luchtmonsters die genomen zijn buiten de stal, de niet-identieke virussequenties van patiënten uit postcodegebieden rond besmette bedrijven, en het feit dat in de gebieden met de meeste besmette nertsenhouderijen de incidentie van COVID-19-besmette mensen relatief laag is.
Op verschillende manieren wordt de gezondheidsstatus van nertsenbedrijven bezien:
Al deze informatie is ook online beschikbaar en te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/openbaar-en-dagelijks-leven/dieren/nertsen
Niet alle medewerkers van alle nertsenbedrijven zijn in het verleden getest. Op verschillende bedrijven zijn echter wel één of meerdere medewerkers getest. Het al dan niet laten testen van de medewerkers is een verantwoordelijkheid van de medewerkers of de eigenaar van de nertsenfokkerij zelf.
Op advies van het OMT-Z (17 juli jl.) heeft het RIVM samen met de GGD de bijdrage van testen van medewerkers zonder klachten nader uitgewerkt. Het protocol van de GGD om medewerkers te laten testen is daarop aangepast. Het testen van tijdelijke medewerkers voor de start van de werkzaamheden op een nertsenbedrijf kan overwogen worden door de werkgever. De uitgebreide richtlijn staat op de website van het RIVM. (https://lci.rivm.nl/handreiking-covid-19-nertsenbedrijven).
Hiervoor verwijs ik ook naar mijn antwoord op vraag 3. Zolang het hygiëneprotocol en het gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen door de medewerkers strikt wordt toegepast, schatten de experts de kans dat medewerkers door zieke nertsen worden besmet gering. Daarbij wordt de gezondheidssituatie van de nertsen op de bedrijven in de gaten gehouden om nieuwe besmettingen zo snel mogelijk te detecteren. Voor de pelsperiode zal er een protocol worden opgesteld, waardoor er geen of een zo laag als mogelijk risico op besmetting van medewerkers met SARS-CoV-2 is en ter voorkoming van verdere verspreiding van het virus bij mensen.
Preventief ruimen is volgens het OMT-Z niet de meest effectieve wijze om reservoirvorming in de nertsenhouderij te stoppen, zoals het in het advies van 24 augustus jl. heeft aangegeven. Het OMT-Z adviseert daarom een aantal preventieve maatregelen om het risico op reservoirvorming in de nertsenhouderij en daarmee aanhoudende introductie naar de humane populatie te voorkomen. Ook wordt geadviseerd om de pelsdierhouderij na het pelzen niet meer verder te laten gaan. Dit advies hebben we uitgewerkt in een versnelde beëindiging van de pelsdierhouderij. Voor meer details hierover verwijs ik naar mijn brief van 28 augustus 2020.