Ingediend | 12 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 4 september 2020 (na 23 dagen) |
Indiener | Barry Madlener (PVV) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14651.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-4009.html |
Ja.
In het verslag van de buitengewone Europese Raad van 17 tot en met 21 juli (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575) is uw Kamer geïnformeerd over de besluitvorming door de Europese Raad over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027, het Herstelfonds en daarmee ook over het budget voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Door de regeringsleiders is in het akkoord vastgelegd dat, zoals ook onder het huidige MFK het geval, de verschillen tussen lidstaten in het budget per hectare voor de 1e pijler van het GLB worden afgebouwd (externe convergentie). Het akkoord ligt nu voor bij het Europees parlement. Zodra het Europees parlement instemt met het aan hen voorgelegde voorstel, zullen de exacte cijfers bekend worden. Het besluit van de regeringsleiders betekent naar verwachting dat de in de Commissievoorstellen van 2018 en 2020 voorgestelde verlaging van 3,9% van het budget voor Nederland beperkter zal uitvallen.
Ja.
Nederland heeft zich in de MFK-onderhandelingen samen met gelijkgezinde lidstaten verzet tegen verdergaande externe convergentie. In de onderhandelingen is echter door een grote groep andere lidstaten tot op het eind toe aandrongen op volledige gelijktrekking van de hectarepremies. Die inzet, die tot een substantiële verlaging van de hectarebetalingen in Nederland zou hebben geleid, is mede door Nederlandse actie en inzet voorkomen.
De uitkomst is nu dat lidstaten met directe hectarebetalingen die in 2020 onder 90% van het EU-gemiddelde zitten, dit verschil halveren in zes gelijke stappen vanaf 2022 en dat bovendien in 2022 en 2027 een bepaald minimumniveau wordt bereikt. Als onderdeel van het totaalakkoord ben ik van mening, zeker gezien het weerbarstige krachtenveld, dat er voor Nederland een gunstiger resultaat ligt dan zich tijdens de onderhandelingen aftekende.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid heeft het doel op Europees niveau in verordeningen het overheidsbeleid voor alle EU-boeren in de verschillende lidstaten vast te leggen. Dit juist met het doel zoveel mogelijk bij te dragen aan een gelijk speelveld. Dat de omstandigheden waaronder boeren in de EU hun bedrijfsvoering uitoefenen verschillen en waardoor ook de kosten ervan variëren, is evident. Daarbij zijn sommige omstandigheden voor boeren in Nederland ongunstiger dan daarbuiten, maar er zijn ook belangrijke factoren die in Nederland juist gunstiger zijn dan gemiddeld in de EU, zoals opbrengsten per hectare, kennis en logistiek. De stelling dat het Nederlandse overheidsbeleid vooral tot hogere kosten leidt, onderschrijf ik niet.
Zoals in mijn antwoord op vraag 2 aangegeven, acht ik de voorlopige uitkomst van de onderhandelingen voor het GLB-budget voor de nieuwe MFK-periode acceptabel en verdedigbaar.
De LNV-visie «Waardevol en verbonden» is het uitgangspunt van mijn beleid, niet alleen om de transitie te maken naar duurzame, op de principes van kringloop gebaseerde landbouw, maar ook om boeren, tuinders en vissers een economische positie in de keten te geven zodat zij in de kringlooplandbouw een goed inkomen verdienen, kunnen innoveren en gezonde bedrijven in stand kunnen houden en door kunnen geven. In het Realisatieplan Visie LNV «Op weg met nieuw perspectief» heb ik nader aangegeven hoe dat te bewerkstelligen. Verder ontvangt uw Kamer binnenkort een brief over de agrarische ondernemerschapsagenda. Dit is een nadere uitwerking van hoe ik het verdienvermogen van de boer verder wil versterken. Deze uitwerking is mede gebaseerd op het rapport van de Taskforce verdienvermogen kringlooplandbouw. Met deze agenda wil ik de positie van de agrarische ondernemer verder versterken, om zo zijn verdienvermogen te verbeteren.