Ingediend | 11 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 21 september 2020 (na 41 dagen) |
Indiener | Kees Verhoeven (D66) |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14617.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-47.html |
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Dankzij het artikel ben ik hiervan op de hoogte.
De AVG vereist dat iedere verwerking van persoonsgegevens een geldige grondslag heeft. Artikel 6, eerste lid, AVG bevat zes grondslagen, waaronder toestemming. De uitleg van bepalingen uit de AVG is aan de nationale toezichthouder en aan de rechter. Zo ook de vraag welke grondslag in dergelijke gevallen van toepassing is.
De beoordeling van individuele zaken is aan de Autoriteit Persoonsgegevens, zo ook de vraag of de werkwijze van Lusha in strijd is met de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens is een onafhankelijke toezichthouder. Aan deze onafhankelijkheid wil ik geen afbreuk doen door inhoudelijk in te gaan op zaken.
Lusha is zelf van mening dat het een gerechtvaardigd belang heeft bij de verwerking van contactgegevens.1 Bij een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke dient de verwerking van de persoonsgegevens noodzakelijk te zijn om dit belang te behartigen. Daarnaast dient dit belang zwaarder te wegen dan de belangen of rechten van de betrokkene.2 Als van een gerechtvaardigd belang als bedoeld in deze zin sprake is, dan zou het bedrijf een geldige grondslag hebben om gegevens te verwerken in de zin van artikel 6 AVG. Of daarvan sprake is, is ter beoordeling van de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarbij is onder meer van belang of er sprake is van commerciële doeleinden. De AP stelt in haar normuitleg dat zuiver commerciële doeleinden niet als een gerechtvaardigd belang kwalificeren.3 Ook de vraag of daarvan sprake is, is aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
Ja, dat heb ik gedaan.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Verhoeven (D66), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de onlinedienst Lusha (ingezonden 11 augustus 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.