Kamervraag 2020Z14403

Het bericht ‘Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden’ (Hoger Onderwijspersbureau, 2 juli)

Ingediend 29 juli 2020
Beantwoord 28 september 2020 (na 61 dagen)
Indieners Harry van der Molen (CDA), Lisa Westerveld (GL)
Beantwoord door Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14403.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-195.html
1. aob.nl d.d. 2 juli 2020; https://www.aob.nl/nieuws/minister-laat-neer…
2. Kamerstuk 31 288, nr. 871
3. DLG: Nationaal Platform voor de Talen door de decanen letteren en geesteswetenschappen
4. Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 24
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht «Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe rijmt u de zin in uw brief2 «Groei van de studentenaantallen in de talenstudies is bovendien hard nodig gezien het grote tekort aan leraren» met de weigering om structurele middelen toe te kennen?

    Om het volgen van een lerarenopleiding te stimuleren en het lerarentekort in de schooltalen aan te pakken, worden op dit moment diverse acties ondernomen. Deze heb ik in mijn brief toegelicht, ook waar dit gepaard gaat met financiële middelen. Voor het vergroten van de aantrekkelijkheid van het onderwijs bij de talenopleidingen stel ik in 2020 middelen ter beschikking zodat faculteiten gezamenlijk activiteiten in gang kunnen zetten. Ik vind het verder aan de instellingen om hier ook zelf in te investeren, waar mogelijk vanuit herprioritering binnen de structurele lumpsummiddelen voor het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen (jaarlijks € 17,7 miljoen). Zoals ik in mijn brief heb toegelicht kunnen deze activiteiten de aanloop zijn naar een breder sectorplan talen voor zowel onderwijs als onderzoek. Op dit moment zijn geen middelen beschikbaar voor een sectorplan talen.

  • Vraag 3
    Kunt u een inschatting geven van de verwachtte tekorten van docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs?

    Op basis van de lerarenramingen is de verwachting dat de tekorten voor docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs de komende jaren tot en met 2023, in met name in de tweedegraads sector, zullen oplopen en daarna (mede door de leerlingendaling) geleidelijk zullen afnemen.3 In getallen is de verwachting dat het extra tekort van docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs ten opzichte van 2018 op zal lopen in 2023 tot 145 fte (139 fte tweedegraads en 6 fte eerstegraads). In 2029 zal er volgens deze raming nog sprake zijn van een tekort ten opzichte van 2018 van in totaal 18 fte.

  • Vraag 4
    Is bekend wat de aantallen eerstejaarsstudenten voor de studie Nederlands en andere talenstudies zijn in het komende collegejaar? Kunt u per instelling een beeld geven van de stijging of daling in aantallen in de afgelopen jaren?

    De landelijke aantallen eerstejaarsstudenten worden gebaseerd op de 1-oktobertelling. De cijfers voor komend collegejaar (2020–2021) worden in januari 2021 bekend. Onderstaand is een tabel opgenomen met daarin een overzicht per universiteit van het aantal eerstejaars in de wo-bacheloropleidingen Nederlands, Duits, Frans en Engels in studiejaar 2019–2020 ten opzichte van studiejaar 2010–2011.
    2010–2011
    2019–2020
    Universiteit Leiden
    74
    60
    Rijksuniversiteit Groningen
    60
    28
    Universiteit Utrecht
    132
    41
    Universiteit van Amsterdam
    173
    56
    Vrije Universiteit Amsterdam
    19
    0
    Radboud Universiteit Nijmegen
    46
    38
    Universiteit Leiden
    9
    11
    Rijksuniversiteit Groningen
    17
    0
    Universiteit Utrecht
    21
    20
    Universiteit van Amsterdam
    24
    19
    Vrije Universiteit van Amsterdam
    1
    0
    Radboud Universiteit Nijmegen
    18
    14
    Universiteit Leiden
    177
    110
    Rijksuniversiteit Groningen
    81
    0
    Universiteit Utrecht
    128
    108
    Universiteit van Amsterdam
    123
    96
    Vrije Universiteit Amsterdam
    52
    0
    Radboud Universiteit Nijmegen
    127
    101
    Universiteit Leiden
    36
    24
    Universiteit Utrecht
    32
    22
    Universiteit van Amsterdam
    49
    16
    Vrije Universiteit Amsterdam
    12
    0
    RUG biedt Frans daarnaast aan als specialisatie binnen Bachelor Europese talen en culturen.

  • Vraag 5
    Kunt u toelichten op basis van welk advies u op het bedrag van honderdduizend euro voor de landelijke coördinatie bent gekomen?

    Landelijke coördinatie is volgens de KNAW van groot belang om de problemen structureel aan te pakken. Aangezien de decanen letteren en geesteswetenschappen (DLG) hebben aangegeven dat het niet haalbaar is om deze coördinatie te doen naast de huidige werkzaamheden, heb ik de afweging gemaakt om middelen beschikbaar te stellen waarmee een volledige fte zou kunnen worden gefinancierd. Hiermee kunnen op korte termijn activiteiten in gang worden gezet met focus op het onderwijs in de talenopleidingen en voorbereidingen worden getroffen voor een sectorplan talen.

  • Vraag 6
    Wat is de reactie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) op uw voornemen om aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor landelijke coördinatie?

    Voor de volledigheid meld ik u de letterlijke reactie van de KNAW op mijn voornemen om aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor landelijke coördinatie: «De KNAW is van mening dat er zo snel mogelijk een sectorplan Nederlands en Moderne Vreemde Talen moet worden gestart. De decanen en de KNAW zitten hierin op één lijn. In het sectorplan moet de neerlandistiek een prominente plek krijgen, waarbij recht wordt gedaan aan de speciale plaats van het Nederlands in onze samenleving en de Nederlandse verantwoordelijkheid voor de wetenschappelijke bestudering van de neerlandistiek in de wereld. In het sectorplan dienen onderwijs en onderzoek in samenhang te worden bezien. Landelijke afstemming is daarbij van groot belang om de problematiek structureel aan te pakken. De KNAW is verheugd dat de Minister in haar reactie de analyse onderschrijft dat een landelijke visie en aanpak in de vorm van een sectorplan talen nodig is. De KNAW juicht iedere concrete stap in de richting van een sectorplan toe. Zij heeft coördinatie van maatregelen daartoe bepleit.
    De ambities die in de reactie van de Minister aan de toekenning van beperkte aanvullende middelen voor 2020 zijn verbonden betreffen uitsluitend het onderwijs. Zij zijn bestemd voor een project en gesuggereerd wordt dat de faculteiten er zelf in kunnen investeren. Daarmee wordt het succes sterk afhankelijk van de vraag of hiervoor bij de stakeholders zulke aanvullende middelen beschikbaar zijn en staat voor de KNAW niet vast dat de door OCW-toegezegde middelen daadwerkelijk de voorbereiding van een sectorplan (dat immers altijd ook onderzoek betreft) zullen bevorderen. Het effect zou zich bijvoorbeeld ook kunnen beperken tot betere voorlichting over de studiekeuze voor de neerlandistiek of de Moderne Vreemde Talen.»

  • Vraag 7
    Bent u bereid te onderzoeken of de structurele middelen voor het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen voldoende zijn of anders ingevuld kunnen worden om de problematiek rondom Neerlandistiek aan te pakken?

    Via het lopende kosten- en toereikendheidsonderzoek kijk ik naar de kostentoerekening aan opleidingen, waaronder die in de geesteswetenschappen. Een andere inzet van middelen uit het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen ga ik niet nader onderzoeken. Deze middelen zijn onderdeel van de rijksbijdrage (lumpsum) en het is aan de faculteiten om te besluiten over de inzet van deze middelen.

  • Vraag 8
    Wat zijn de verwachte kosten van een sectorplan, dat voorgesteld wordt door de KNAW, het Nationaal Platform voor de Talen, DLG3 en het programmabureau?

    Genoemde partijen hebben hier geen specifieke bedragen bij genoemd. Dit is uiteraard sterk afhankelijk van de activiteiten op het gebied van onderwijs, het ambitieniveau op onderzoek en de reikwijdte van het sectorplan.5

  • Vraag 9
    Wat kunt u leren van Vlaanderen als het gaat om de dalende studentenaantallen voor de studie Neerlandistiek? Kennen zij dezelfde problemen? Zo ja, hoe gaan zij hiermee om?

    Zowel in Nederland als in Vlaanderen kiezen steeds minder studenten voor een academische talenopleiding. In tien jaar tijd is het aantal studenten in Nederland dat een wo-opleiding Nederlands volgt met zestig procent gedaald, in Vlaanderen gaat het om een daling van ongeveer een derde. Er zijn op dit moment nog geen concrete en gecoördineerde acties vanuit de Vlaamse overheid om de daling van studentenaantallen in de opleidingen Nederlands tegen te gaan. Zoals ik in mijn beleidsreactie heb aangegeven is samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen belangrijk vanwege de vergelijkbare problematiek. In het Comité van Ministers hebben mijn Vlaamse collega en ik recent besloten om hierop te gaan samenwerken. De Taalunie gaat hierin een verbindende rol vervullen en werkt momenteel een plan uit.

  • Vraag 10
    Hoe wordt de Kamer op de hoogte gehouden van de pilot van prof. D. Stronks? Gaan de beschikbaar gekomen middelen uit amendement van het lid Van der Molen4 volledig naar deze pilot? Zo ja, wat was uw reden om dit te doen? Zo nee, hoe worden de rest van de beschikbare middelen voor 2020 en 2021 besteed?

    Met de middelen uit het amendement van het lid Van der Molen komt op de OCW-begroting, in zowel 2020 als 2021 honderdduizend euro beschikbaar voor de studiekeuzecampagne waar in het rapport van het Nationaal Platform voor de Talen (hierna: platform) aan wordt gerefereerd. Het platform heeft laten weten dat voor de voorlichtingscampagne in 2020 en 2021 in totaal een bedrag van € 65.000 nodig is. Met de middelen uit het amendement bestaat daarmee ruimte voor de financiering van een aanvullend initiatief. Op voorstel van de KNAW en het platform heb ik besloten het initiatief van prof. dr. Stronks en Micha Hamel voor een pilot voor een Schrijfakademie in het voortgezet onderwijs te financieren. In de periode 2020 t/m 2022 zal in totaal € 290.000 beschikbaar worden gesteld (waarbij het ontbrekende restant is aangevuld door OCW). Ik zal uw Kamer op de hoogte brengen van de resultaten van de pilot.

  • Vraag 11
    Waarom gaat u niet aan de slag met het advies van de KNAW om de vijf bestaande opleidingen verder te beschermen tegen de dalende instroom?

    In mijn brief heb ik genoemd dat ik het behoud van de vijf vestigingen Nederlands een belangrijke randvoorwaarde vindt om de daling in studenteninstroom in de Neerlandistiek te doorbreken. De wijziging in de bekostigingssystematiek die ik vorig jaar heb doorgevoerd om de onderwijsbekostiging stabieler te maken, is hierbij relevant. Een relatief groter deel vaste bekostiging biedt instellingen namelijk de mogelijkheid om meer te doen voor kleinere en/of kwetsbare opleidingen, zoals Nederlands. Op basis van het lopende kosten- en toereikendheidsonderzoek zal ik met nadere voorstellen komen voor kleine opleidingen, indien het onderzoek hier aanleiding toe geeft.

  • Vraag 12
    Kunt u uitleggen waarom u de aanbeveling van de KNAW om vergelijkbaar met de Regeling tegemoetkoming onderwijsmasters eenmalig een tegemoetkoming van € 3.000 voor het Nederlands weer in te voeren, niet overneemt?

    Voor het volgen van een lerarenopleiding zijn diverse financiële tegemoetkomingen voor studenten ontwikkeld. De Regeling tegemoetkoming studenten onderwijsmasters is in 2018 beëindigd. Om studenten breder tegemoet te komen, heb ik geregeld dat studenten die in studiejaar 2018–2019 of in een later jaar voor het eerst zijn gestart in het bekostigd hoger onderwijs en een lerarenopleiding (willen) volgen, recht hebben op een extra jaar collegegeld halvering. Vanaf studiejaar 2021–2022 geldt voor deze groep studenten ook een extra jaar halvering van het collegegeld van de educatieve master.

  • Vraag 13
    Kunt u uiteenzetten waarom u geen noodzaak ziet voor het aanvullend financieren van vaksteunpunten voor de talen, zoals het platform van de KNAW adviseert?

    Voor de versterking van de samenwerking op regionaal niveau tussen het voortgezet onderwijs en hoger onderwijs zijn binnen de lumpsumfinanciering reeds extra middelen beschikbaar (vanaf 2018 t/m 2025). Universiteiten en hogescholen kunnen deze middelen inzetten voor duurzame (regionale) samenwerking tussen het voortgezet en hoger onderwijs.7

  • Mededeling - 6 augustus 2020

    Op 29 juli 2020 hebben de leden Westerveld (GroenLinks) en Van der Molen (CDA) van uw Kamer schriftelijke vragen gesteld over het bericht «Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden» (uw kenmerk: 2020Z14403). Voor de beantwoording van de vragen van de leden Westerveld en Van der Molen is meer tijd nodig. Uw Kamer ontvangt de beantwoording zo spoedig mogelijk.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2020Z14403
Volledige titel: Het bericht ‘Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden’ (Hoger Onderwijspersbureau, 2 juli)
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-195
Volledige titel: Antwoord op vragen van leden Westerveld en Van der Molen over het bericht ‘Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden’