Ingediend | 15 juli 2020 |
---|---|
Beantwoord | 31 augustus 2020 (na 47 dagen) |
Indiener | Thierry Aartsen (VVD) |
Beantwoord door | Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | economie ondernemen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14047.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3927.html |
Ja.
Binnen het kabinet dragen verschillende bewindspersonen vanuit een verschillende invalshoek verantwoordelijkheid voor de strandpaviljoens. Als Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (EZK) vertegenwoordig ik de belangen van het midden- en kleinbedrijf en de gastvrijheidseconomie. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor het kustbeleid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zet zich in voor een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling voor de kust.
De concrete invulling van recreatieve mogelijkheden in de kustzone worden bepaald door de provincie in provinciaal beleid en verordeningen en door gemeenten via het bestemmingsplan en de verlening van vergunningen. Het antwoord op de vraag 8 t/m 11 gaat hier nader op in.
De Minister van BZK heeft, mede namens de Minister van IenW en de andere partners van het Kustpactoverleg, toestemming verleend om strandpaviljoens te laten overwinteren (Kamerstuk 29 383, nr. 344). Vanuit het Ministerie van EZK heb ik geen directe betrokkenheid gehad bij dit besluit. Daar was ook geen noodzaak voor. Het verzoek van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) (zie bijlage2) betrof alleen het mogen laten staan van de strandbebouwing, niet het uitbreiden van de openingstijden.
Zoals in de brief van 13 juli jl. is vermeld (Kamerstuk 29 383, nr. 344) mogen strandpaviljoenhouders deze winter hun strandpaviljoen éénmalig op het strand laten staan in verband met de hoge kosten voor het afbreken en opbouwen van de strandpaviljoens. Dit verkleint de kans dat ondernemers als gevolg van de coronamaatregelen in financiële problemen komen. De gezamenlijke overheden werken hier, gezien de uitzonderlijke situatie, graag aan mee. Dit alles binnen de randvoorwaarden van waterveiligheid, openbare orde en veiligheid en natuurbelangen.
Ik kan u geen specifieke informatie geven hoeveel besparing dit voor de strandpaviljoenhouder oplevert.
KHN laat in haar brief weten dat paviljoenhouders al snel € 125.000 tot € 200.000 kunnen besparen voor afbreek, opslag en opbouw in het nieuwe jaar. Of en op welke wijze een strandpaviljoen deze winter éénmalig kan blijven staan, vereist maatwerk en is uiteindelijk een afweging die de ondernemer maakt.
Er bestaat een grote diversiteit in de wijze waarop strandpaviljoenhouders hun strandpaviljoens exploiteren. Daarnaast beïnvloeden ook andere aspecten, zoals het weer en de locatie, de potentiele omzet van een strandpaviljoen. Ik kan u derhalve geen specifieke cijfers overleggen over de omzet die de strandpaviljoens bij verlenging van de openingstijden zouden kunnen behalen.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, is het doel van de maatregel om de kans dat ondernemers als gevolg van de coronamaatregelen in financiële problemen komen, te verkleinen. Of de maatregel gevolgen heeft voor andere (lokale) belastingen (in die zin dat er ook gedurende de winter pacht moet worden betaald), is afhankelijk van de gemeente. Financiële regelingen en/of belastingen voor tijdelijke strandpaviljoens hebben betrekking op het zomerseizoen waarin de strandpaviljoens geopend zijn.
Bij de afweging om strandpaviljoens langer te laten staan zijn ook andere belangen aan de orde zoals het natuur- en landschapsbelang, belangen van waterbeheerders (Rijkswaterstaat en kustwaterschappen) omtrent het voorkomen van erosie van het duin en de duinvoet, beschadiging van de waterkering en verontreiniging van strand, duin en zee. De waterbeheerders hebben in een gezamenlijk document de precieze generieke voorwaarden beschreven en de onderwerpen benoemd die – vanuit het waterbelang geredeneerd – in het lokale overleg tussen waterbeheerder (Rijkswaterstaat of waterschap), gemeente, eventueel de provincie en de ondernemer aan de orde dienen te komen. Momenteel worden de juridische varianten om de strandpaviljoens toestemming te verlenen om te overwinteren uitgewerkt. Hiervoor zijn onder meer een tijdelijke of aangepaste Waterwetvergunning (waterbeheerder) nodig, een Omgevingsvergunning (gemeente) en in sommige gevallen zal er tevens een ontheffing van de Provinciale Verordening nodig zijn.
Winteropenstelling van tijdelijke strandpaviljoens kan ook op bezwaren stuiten van horecaondernemers met een permanent strandpaviljoen. Daarnaast moeten de paviljoens grotendeels worden gestript om schade aan de paviljoens te voorkomen, waardoor exploitatie niet mogelijk is.
Het kabinet trekt vele miljarden uit voor het noodpakket dat ondernemers moet helpen de periode tot 1 oktober 2020 door te komen. Ondernemers met een strandpaviljoen kunnen voor de periode van 1 juni tot en met 30 september 2020 gebruik maken van de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL). Op basis van deze regeling kunnen ondernemers een subsidie aanvragen voor vaste lasten die steeds doorlopen, zoals huur, pacht, onderhoud, verzekeringen, vaste leasecontracten en abonnementen. De subsidie voor vaste lasten komt bovenop de tegemoetkoming in de loonkosten (NOW). Ook een aantal kustgemeenten neemt aanvullende maatregelen om de seizoensgebonden gevolgen van strandexploitanten te compenseren. Denk bijvoorbeeld aan uitstel van betaling van vaste lasten of het (gedeeltelijk) niet innen van pacht.
Op de periode na 30 september 2020 kan ik thans niet vooruit lopen. Het kabinet is de strandpaviljoenhouders tegemoet gekomen met de mogelijkheid om strandpaviljoens aankomende winter te laten staan. Het niet exploiteren van de strandpaviljoens gedurende het winterseizoen is een belangrijke generieke randvoorwaarde waaronder deze mogelijkheid wordt geboden. Alleen vanwege deze uitzonderlijke omstandigheden kan het hoofdgebouw deze winter blijven staan, waarbij de aansprakelijkheid voor eventuele schade door storm, vandalisme of anderszins bij de ondernemer ligt. Het is uiteindelijk aan de individuele ondernemers of ze van de mogelijkheden tot het overwinteren gebruik willen maken.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.