Ingediend | 10 juli 2020 |
---|---|
Beantwoord | 26 augustus 2020 (na 47 dagen) |
Indiener | Martin Wörsdörfer (VVD) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z13779.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3873.html |
Ik ben ermee bekend dat ouders zorgen hebben geuit over het oneigenlijke gebruik van de Kansencirkel als risicotaxatie-instrument.
Ik blijf van mening dat het niet aan de rijksoverheid is om GIRFEC of elementen hieruit in Nederland te verspreiden, zoals ik ook heb laten weten per brief in januari 20201. Opvoeding is primair de verantwoordelijkheid van ouders. Het staat gemeenten wel vrij om al lerend te kijken welke elementen van GIRFEC, zoals de Kansencirkel, kunnen bijdragen aan betere gesprekken tussen kinderen, ouders en professionals en aan sterkere interprofessionele samenwerking. Daarbij is de Kansencirkel nadrukkelijk niet bedoeld als risicotaxatie-instrument om veiligheids- en ontwikkelproblematiek te signaleren.
De inzet van de Kansencirkel als risicotaxatie-instrument is nadrukkelijk niet de bedoeling. De Kansencirkel is bedoeld als leidraad om een gesprek over het welbevinden van een kind te kunnen voeren met ouders, kinderen en professionals.
Er zijn mij geen signalen bekend van oneigenlijk gebruik van de Kansencirkel of andere elementen van GIRFEC. Wanneer de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hierover meldingen ontvangt, zal zij hier onderzoek naar doen. Wanneer ouders of professionals signalen ontvangen over oneigenlijk gebruik van de Kansencirkel, kunnen zij hiervan melding maken bij de IGJ. Bij klachten kunnen ouders en professionals daarnaast terecht bij de jeugdzorginstelling; voor informatie en advies, en voor ondersteuning bij het indienen van de klachten kunnen ouders terecht bij het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ).
Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) wijst er verder bij de Nederlandse vertaling van de Kenniscirkel nadrukkelijk op dat deze niet bedoeld is als risicotaxatie-instrument.
Ik ben ermee bekend dat er gemeenten zijn die lerend kijken wat werkt in de Nederlandse situatie om interprofessioneel samen te werken met vragen van ouders en kinderen als vertrekpunt. Het staat gemeenten vrij dit te doen. Ik zie momenteel geen aanleiding om dit als rijksoverheid preventief centraal te monitoren. Indien er meldingen binnen komen over oneigenlijk gebruik van de Kansencirkel, wordt daar onderzoek naar gedaan (zie beantwoording vraag 4 en 7).
Het NJi is een onafhankelijk kennisinstituut dat actuele kennis en (internationale) ontwikkelingen over jeugd, vakmanschap en het jeugdveld verzamelt, duidt en deelt. Ik ondersteun het NJi financieel om deze rol uit te kunnen voeren. Ik ben van mening dat het NJi momenteel voldoende inspanning levert om het veld erop te wijzen dat de Kansencirkel niet bedoeld is als risicotaxatie-instrument.
De IGJ houdt geen preventief toezicht om oneigenlijk gebruik van de Kansencirkel tegen te gaan. De IGJ heeft los van de in de media uitgesproken zorgen geen aanwijzingen dat er in de praktijk werkelijk sprake is van oneigenlijk gebruik. Er zijn bij de IGJ geen meldingen binnen gekomen van concrete situaties waarin de Kansencirkel oneigenlijk is ingezet. Wanneer de IGJ zulke meldingen krijgt, doet zij daar onderzoek naar.
Wanneer ouders signalen ontvangen of klachten hebben over oneigenlijk gebruik van de Kansencirkel, kunnen zij hier een melding van maken (zie beantwoording vraag 4). Meer algemeen geldt dat het betrekken van jongeren en ouders een belangrijk uitgangspunt is in de jeugdhulp. De gehele jeugdsector heeft het belang hiervan ook uitgesproken in het actieprogramma Zorg voor de Jeugd.
De vragen van het Kamerlid Wörsdörfer (VVD) over ontvangen signalen over oneigenlijk gebruik van GIRFEC en de zogenoemde Kansencirkel (2020Z13779) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.