Ingediend | 9 juni 2020 |
---|---|
Beantwoord | 30 juni 2020 (na 21 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z10447.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3348.html |
Ja.
Verontreiniging van paling in de Nederlandse binnenwateren wordt jaarlijks gemonitord. Hierbij gaat het om enkele vaste plekken waarvan reeds bekend is dat er veel dioxines en PCB’s wordt gemeten, om zo eventuele trends te kunnen zien. Zoals aangegeven in het rapport zijn deze gebieden gesloten voor de visserij. Daarnaast wordt ook op enkele andere plekken regelmatig gemeten. Deze meetplekken worden in overleg met onderzoekers aangewezen, waarbij vooral wordt gekeken naar locaties waar mogelijk veel dioxines en PCB’s in het sediment neergeslagen kunnen zijn. Dioxines en PCB’s hebben weinig invloed op de waterkwaliteit zelf omdat ze niet wateroplosbaar zijn. In het sediment kunnen echter wel relatief hoge concentraties dioxines en PCB’s voorkomen. Deze stoffen worden via het voedsel opgenomen door de aal en worden opgeslagen in het vet.
In 2017 is samen met het Ministerie van VWS een beleidskader2 opgesteld gebaseerd op een advies van Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek NVWA.
Volgens dit beleidskader worden gebieden gesloten voor aal en wolhandkrab wanneer maximumlimieten of beleidsregellimieten twee jaar achtereen overschreden worden. Andersom kunnen ze ook weer open gesteld worden wanneer er twee jaar achtereen geen limietoverschrijdingen worden gemeten. Vorig jaar is voor het eerst een overschrijding gemeten bij Urk. Eén van de drie Europese Maximum Limieten (ML’s) wordt overschreden, namelijk voor de som van dioxines en dl-PCB’s (dioxineachtige polychloorbifenylen). Daarnaast wordt er een beleidsregellimiet uit het beleidskader, welke lager is dan de ML, overschreden voor de som van ndl-PCBs (niet dioxineachtige PCB’s). Dit hoeft niet gelijk zorgelijk te zijn. Het gaat om een geringe verhoging, wat een incident kan zijn. Indien de resultaten bij Urk dit jaar opnieuw een overschrijding van één van de limieten laten zien dan zal dat gebied worden gesloten. Zo wordt voorkomen dat er paling uit gebieden waar de limieten worden overschreden in de handel komt.
Het is niet te voorkomen dat paling verder het IJsselmeer optrekt. Het algemene standpunt van onderzoekers is wel dat de rode aal (de onvolwassen aal die in deze monitoring wordt gevangen en geanalyseerd) tamelijk honkvast is en niet veel trekt.
In de afgelopen 10 jaar zijn op verschillende locaties in het IJsselmeer palingen bemonsterd en geanalyseerd. De metingen laten zien dat de gehalten in paling in het Noordwestelijk deel en het Noordoostelijk deel van het IJsselmeer voldoen aan de geldende limieten. In het Zuidoostelijk deel (het Ketelmeer en een bufferzone van 1.000 meter) worden verhoogde gehalten geconstateerd. Dit gebied is gesloten voor de visserij. De resultaten van de afgelopen jaren wijzen op een gradueel verloop van de vervuiling. De vervuiling wordt steeds minder bij grotere afstand tot de monding van het Ketelmeer tot aan Medemblik, en daarom worden vanuit een zekere afstand ten noorden van Urk gehalten verwacht die voldoen aan de geldende limieten.
Alle IJsselmeerpaling uit de handel weren is niet aan de orde.
Eerst moet uit metingen van WUR dit jaar duidelijk worden of er bij Urk sprake is van structurele verhoging. Als dat zo is, zal het gebied bij Urk worden gesloten voor de visserij.