Ingediend | 26 mei 2020 |
---|---|
Beantwoord | 26 juni 2020 (na 31 dagen) |
Indiener | Lilianne Ploumen (PvdA) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z09409.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3292.html |
Ja.
«Sanquin» bestaat uit een aantal onderdelen: De stichting Sanquin, Sanquin Holding BV en een aantal dochterondernemingen. De stichting Sanquin (met onder meer de divisie Bloedbank) zit op dit moment niet in financiële problemen. De dochteronderneming Sanquin Plasma Products BV (SPP) heeft liquiditeiten nodig van Sanquin Holding BV om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Hierdoor verslechtert de financiële positie van de Sanquin Groep als geheel.
Het Ministerie van VWS heeft regelmatig contact met de Stichting Sanquin en SPP. Op dit moment wordt samen met VWS onderzocht wat ervoor nodig is om de toegankelijkheid van plasmageneesmiddelen in Nederland te waarborgen, inclusief de rol hierbij van SSP.
Zoals ik hiervoor heb aangegeven zit de stichting Sanquin niet in de financiële problemen. Op dit moment verricht een internationale alliantie van plasmageneesmiddelfabrikanten onderzoek naar een geneesmiddel uit plasma voor de behandeling van COVID-19. Er lopen ook onderzoeken in Nederland met toediening van plasma aan corona patiënten. De stichting Sanquin levert convalescente plasma voor deze onderzoeken. Het onderzoek wordt niet vertraagd.
De stichting Sanquin wordt niet in haar voortbestaan bedreigd en kan daarmee haar rol gewoon verder vervullen. Ook in de huidige coronacrisis.
In de vraag komen verschillende aspecten aan de orde. De stichting Sanquin heeft de wettelijke taak om plasma in te zamelen en de wettelijke taak om de plasmageneesmiddelen uit dit plasma in eerste instantie op de Nederlandse markt aan te bieden. De werkzaamheden in het kader van deze laatste taak heeft de stichting uitbesteed aan haar dochteronderneming SPP.
Mocht onverhoopt SPP wegvallen zoals dit in de vraag wordt geschetst, dan zal er niets veranderen aan de wettelijke taken van de stichting Sanquin. Wat in dat geval wel veranderd, is dat de stichting een andere partij moet vinden die de plasmageneesmiddelen kan produceren.
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de zoektocht van SPP naar (buitenlandse) strategische partner2. De farmaceutische markt, en in het bijzonder de markt voor plasmageneesmiddelen, kent een hoge mate van concentratie. Dit geeft spelers marktmacht. SPP is een relatief kleine onderneming op de markt. Wanneer SPP een buitenlandse partner vindt, vermindert dat de kwetsbaarheid als kleine speler op de wereldmarkt. SPP profiteert dan van schaalvoordelen, toegang tot een uitgebreider distributienetwerk en meer mogelijkheden voor innovatie.
De afspraken die de stichting Sanquin nu heeft met SPP over het beschikbaar stellen van plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma hoeven niet te veranderen wanneer SPP een partnerschap aangaat of overgenomen wordt door een buitenlandse partij. Deze afspraken kan Sanquin opnieuw afsluiten met de nieuwe rechtspersoon.
Dat de Stichting Sanquin de wettelijke taak rond plasmageneesmiddelen op een adequate wijze uit laat voeren is gewaarborgd met artikel 3a Wet inzake bloedvoorziening. Wanneer Sanquin de werkzaamheden rond deze wettelijke taak door een andere rechtspersoon laat uitvoeren dan SPP, dan zal de Minister voor MZS hier opnieuw over beslissen.
SPP zelf verricht geen onderzoek naar geneesmiddelen uit plasma voor de behandeling van COVID-19. Op dit moment verricht een internationale alliantie van plasmageneesmiddelfabrikanten hier onderzoek naar. SPP is aangesloten bij deze alliantie. Een eventuele overname van SPP heeft hier geen invloed op. De wettelijke taak van Sanquin, het beschikbaar stellen van plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma, zal bij een eventuele overname opnieuw zeker moeten worden gesteld bij de overnamekandidaat of bij een andere partij. Hiermee kan ook de productie van een geneesmiddel met COVID-19 antistoffen veilig worden gesteld.
Ik deel in die zin de mening dat de Europese Unie in een belangrijke mate afhankelijk is geworden van plasma uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Dit beeld is bevestigd met de evaluatie van de Europese Commissie van de Europese bloedrichtlijn (2002/98/EC)3.
Ik ga ervan uit dat in deze vraag met «producenten van bloedplasma» producenten van plasmageneesmiddelen bedoeld wordt. Bloedplasma wordt in Nederland om niet door donors gedoneerd.
In Nederland wordt de voorziening van plasmageneesmiddelen anders dan voor andere geneesmiddelen gewaarborgd. Op grond van de Wet inzake bloedvoorziening heeft de Bloedvoorzieningsorganisatie, Sanquin, namelijk de wettelijke taak om plasmageneesmiddelen die uit Nederlands plasma zijn bereid in eerste instantie op de Nederlandse markt aan te bieden. In Nederland mag slechts één organisatie bloed en bloedplasma inzamelen, namelijk de Bloedvoorzieningsorganisatie (artikel 3, Wet inzake bloedvoorziening). Deze Bloedvoorzieningsorganisatie kan vervolgens op grond van artikel 3a van dezelfde wet de werkzaamheden overdragen aan een andere rechtspersoon, na instemming van de Minister voor MZS. Deze andere rechtspersoon, de producent van plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma, is nog steeds verplicht om de geproduceerde plasmageneesmiddelen in eerste instantie op de Nederlandse markt aan te bieden. Een aantal van de bijzondere toezichtsbevoegdheden die de Minister voor MZS heeft ten aanzien van de Bloedvoorzieningsorganisatie zijn ook op deze rechtspersoon van toepassing.
De kennis en kunde van een organisatie hoeft niet verloren te gaan wanneer een overeenkomst met een strategische partner wordt afgesloten. Zoals ik in het antwoord op vraag 5 heb aangegeven vermindert een overeenkomst met een strategische partner de kwetsbaarheid van SPP op de internationale markt. Door gebruik te maken van de kennis en kunde van deze partner, alsook de schaalvoordelen en het distributienetwerk van de partner kan SPP juist profiteren van zo’n overeenkomst.
De vragen van het Kamerlid Ploumen (PvdA) over de financiële problemen bij Sanquin (2020Z09409) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.