Ingediend | 4 mei 2020 |
---|---|
Beantwoord | 4 juni 2020 (na 31 dagen) |
Indiener | Léonie Sazias (50PLUS) |
Beantwoord door | Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
Onderwerpen | organisatie en beleid ziekten en behandelingen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z07912.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3001.html |
Oorspronkelijk is conform het advies van de Gezondheidsraad voldoende ingekocht voor de initiële opzet van het programma pneumokokkenvaccinatie voor alle 60, 65, 70 en 75 jarigen. Het programma werd zodanig ingericht dat ouderen iedere vijf jaar gevaccineerd worden, met een gelijke jaarlijkse stroom. Het was dus niet de insteek om iedereen in het eerste jaar te vaccineren maar iedereen zou in vijf jaar tijd een eerste uitnodiging ontvangen. Dat was ook nodig vanwege de continue inkoop van het vaccin, de continuïteit en de uitvoerbaarheid van het programma. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd per brief van 24 juni 2019, Kamerstuk 32 793, nr. 393.
De hoeveelheid ingekochte vaccins wordt altijd afgestemd op de te verwachten opkomst. Dit is de standaard werkwijze bij het Rijksvaccinatieprogramma en het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG). Vaccins kosten het nodige, zijn beperkt houdbaar en het is onwenselijk om vaccins te vernietigen. De inzet bij de inkoop van vaccins is dus dat iedereen die wil gevaccineerd kan worden. Daarmee wordt een zo goed mogelijke inschatting van de opkomst gemaakt. De opkomst bij het Nationaal Programma Grieppreventie was de afgelopen jaar rond de 50% dus het is niet te verwachten dat de opkomst voor de pneumokokkenvaccinatie direct 100% zal zijn. Voor pneumokokken is oorspronkelijk uitgegaan van 70% opkomst van de in het eerste jaar uit te nodigen doelgroep.
Zie antwoord vraag 1.
Het is gezien de vaccinbeschikbaarheid niet mogelijk om alle 60-plussers dit najaar te vaccineren. Het aanvullende advies van de Gezondheidsraad naar aanleiding van Covid-19 is om 70–79 jarigen voorrang te geven en bij onvoldoende vaccinbeschikbaarheid te starten bij het oudste deel van deze groep. De insteek van het programma is tot enkele weken geleden geweest om jaarlijks alle 60, 65, 70 en 75 jarigen te vaccineren. Dat zijn 4 jaarcohorten. Naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad over Covid-19 doen we ons uiterste best om vaccins beschikbaar te krijgen en het lijkt te gaan lukken om vaccins beschikbaar te krijgen voor 7 jaarcohorten op basis van ruim 75% opkomst. Maar het is gezien de vaccinbeschikbaarheid hoe dan ook niet mogelijk om alle 20 jaarcohorten (60–79) dit najaar te vaccineren.
Er zijn voldoende vaccins besteld voor de oorspronkelijke opzet van de implementatie van het pneumokokkenprogramma. Nu de GR een extra advies heeft gegeven (zie daarvoor antwoord bij vraag 3) ligt er een andere vraag. Een deel van de doelgroep heeft grotere prioriteit gekregen waardoor meer vaccin nodig is.
Momenteel wordt gesproken met de leverancier over het inkopen van extra vaccins in 2020, boven op de reeds beschikbare 550.000 vaccins.1 De gesprekken zijn gericht op het mogelijk maken van het oproepen van de 73 tot en met 79-jarigen voor pneumokokkenvaccinatie in dit najaar. In 2021 komt er in ieder geval weer een nieuwe hoeveelheid vaccins beschikbaar en zal gekeken worden aan wie dan de vaccins het beste kunnen worden aangeboden.
Zie antwoord vraag 4.
De insteek is dat het vaccineren dit najaar van start gaat. Op dit moment ben ik in overleg met de LHV en het NHG over een andere organisatiewijze van vaccineren om te zorgen dat ouderen geen onnodige risico’s lopen. Als het nodig is dan is er dus een alternatieve organisatiewijze voorbereid. Overigens geeft de WHO aan dat het van groot belang is om vaccinatieprogramma’s door te laten gaan, en dat daarbij voorrang gegeven moet worden aan griep -en pneumokokkenvaccinatie voor kwetsbare personen. Dat onderstreept mijn inzet om het dit najaar zeker van start te laten gaan.
Op basis van onderzoek is bekend dat het immuunsysteem veroudert waardoor vaccinatie van mensen boven de 80 jaar minder goed werkt dan bij jongere leeftijdsgroepen. Op dit moment loopt al Europees onderzoek, uitgevoerd door het RIVM, waarin de immuunrespons na een griep- en een pneumokokkenvaccinatie bij mensen boven de 65 wordt vergeleken met de immuun respons bij jongere mensen (25–50 en 50–65 jaar). Daarbij worden ook 80-plussers meegenomen. Hiermee hopen we inzicht te krijgen in welke onderdelen van het immuunsysteem minder goed functioneren bij oudere mensen om op basis hiervan -indien mogelijk- de vaccinatiestrategie voor ouderen te optimaliseren.