Ingediend | 23 april 2020 |
---|---|
Beantwoord | 29 juni 2020 (na 67 dagen) |
Indieners | Jaco Geurts (CDA), Thierry Baudet (FVD), William Moorlag (PvdA), Roelof Bisschop (SGP) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z07399.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3329.html |
Ja.
De tarieven worden door Rendac4 berekend op basis van de werkelijke kosten verminderd met de verkoopopbrengsten van eindproducten uit het destructieproces. Belangrijke oorzaken die Rendac heeft aangeven bij de verhogingen in de afgelopen jaren waren:
De belangrijkste oorzaak van de stijging is dat de tarieven voor 2018 gebaseerd waren op 590.000 stops en dat Rendac voor de tarieven voor 2020, mede na overleg met de sectoren en het Ministerie van LNV, is uitgegaan van 500.000 stops. De aanname hierbij is dat er sprake is van een daling in het aantal veehouders ten opzichte van 2018. Door uit te gaan van minder stops moeten bepaalde vaste kosten over een lager aantal stops worden omgeslagen.
In absolute zin is geen sprake van hogere transportkosten. Die zijn over die periode ongeveer gelijk gebleven aan ca. € 11 miljoen per jaar.
De tarieven 2020 zijn door Rendac berekend conform de afspraken die hierover met het Ministerie van LNV zijn gemaakt. De controle of afspraken worden nagekomen vindt plaats door de externe accountant van Rendac en de ADR. Voor de tarieven 2020 heb ik daarnaast ook zelf inzage gekregen in de berekeningen van Rendac en daarbij vastgesteld dat de afspraken zijn nageleefd. De verkregen bedrijfsvertrouwelijke informatie kan ik niet delen met derden.
De destructietarieven worden jaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd, in de bijlage vindt u deze voor de periode van 2014 t/m 2020.
De hoogte van de ondernemings- of vermogenskostenvergoeding heeft geen invloed gehad op de tariefstijging.
De hoogte ervan is gerelateerd aan de renteontwikkeling van staatsobligaties en een risico-opslag daarop. Aangezien de rente op staatsobligaties de afgelopen jaren flink is gedaald, is daarmee ook het percentage voor de ondernemingsvergoeding navenant lager geworden. In het kader van de huidige actualisatie van de afspraken tussen de Staat en Rendac komt herijking van het vergoedingspercentage ook aan de orde.
In de bestaande afspraken met Rendac is een efficiëntieprikkel ingebouwd voor de transportkosten. Maar zoals Rebel aangeeft kan een efficiëntieprikkel ook leiden tot hogere winsten voor de ondernemer dan dat het geval zou zijn bij een kostprijsplus model. Dit vraagstuk is één van de elementen van de nieuw te maken afspraken tussen de Staat en Rendac. Van een commercieel bedrijf zoals Rendac wordt verwacht dat het zijn processen efficiënt uitvoert. De wettelijke taken lopen in deze processen mee.
Ik begrijp deze onvrede. Per slot van rekening moeten de dierhouders de tarieven betalen en hebben ze het gevoel te weinig grip op de totstandkoming te hebben. De sectoren hebben o.a. via de werkgroep kadavertarieven wel de gelegenheid informatie van Rendac te krijgen. In deze werkgroep deelt Rendac gegevens via zogenaamde transparantie indicatoren. Het gaat dan bijvoorbeeld over de verwachte opbrengsten van diermelen en diervetten en de kosten voor transport en verwerking.
De inzet bij de gesprekken die ik momenteel met Rendac voer is om de transparantie van de tariefsopbouw zowel voor LNV als de sectoren te optimaliseren. Hiermee kan ik tegemoet komen aan de wens van de sectoren om een beter inzicht hierin te krijgen.
Ik kan geen inzicht in cijfers van Rendac geven, maar zorg dat de afspraken die met Rendac zijn gemaakt duidelijk zijn en worden gerespecteerd. Wanneer de onderbouwing van door Rendac voorgestelde tarieven in lijn met deze afspraken en uitgangspunten is, dan keur ik deze in principe goed. Hiermee wordt beoogd te borgen dat er niet meer betaald wordt dan nodig en de dienstverlening van Rendac conform is aan het in de regelgeving bepaalde. De cijfers die de ADR of ik ter controle bij Rendac kunnen inzien zijn bedrijfsvertrouwelijk en mogen daarom niet worden gedeeld met derden.
De tarieven worden minimaal tweemaal per jaar door Rendac met de sectoren en mij besproken in de werkgroep kadavertarieven. Dit wordt gedaan aan de hand van zogenaamde «transparantie indicatoren», waarbij de verwachte ontwikkelingen voor het komende jaar worden gepresenteerd. De transparantie indicatoren zijn in nauwe samenwerking met de sectoren bepaald. Sectoren krijgen in de werkgroep kadavertarieven de mogelijkheid kritische vragen te stellen over de door Rendac gehanteerde aannames voor de nieuwe tarieven.
Zo nodig worden aannames, zoals de inschatting van het aantal stops en te verwerken tonnages, aangepast en vervolgens opnieuw doorgerekend door Rendac.
Zie de antwoorden op de vragen 9 en 10. Ik of de ADR kunnen de landbouworganisaties vanwege de in het antwoord op vraag 9 aangegeven redenen ook geen inzage bieden in de cijfers die zij van Rendac krijgen.
Ja. Ik voer momenteel het gesprek met Rendac over de actualisatie van de afspraken onder meer met als doel een optimalisatie van de transparantie bij het vaststellen van de destructietarieven.
In de brief die op 26 oktober 2015 door de toenmalige Staatssecretaris van EZ aan uw Kamer is gestuurd staat onder meer dat gegeven de risico’s die gemoeid zijn met het herinrichten van de destructiemarkt, er eerst op basis van de opgestelde rapporten overleg gevoerd zou worden met de verschillende stakeholders en daarna een gewogen besluit genomen zou worden. Op basis van die gesprekken met stakeholders is toen het besluit genomen om deze markt voorlopig niet te liberaliseren. Omdat dit besluit niet heeft geleid tot een aanpassing van de bestaande situatie is uw Kamer daarover destijds niet expliciet nader geïnformeerd.
Zie het antwoord op de vorige vraag. Hierover loopt momenteel geen overleg met de stakeholders. Wel is het plan om binnenkort met de sector het gesprek aan te gaan over de markt voor destructie op de middellange termijn.
Conclusie van het rapport van Rebel (2015) was ook dat herijking van het vergoedingspercentage periodiek maar ook niet te vaak moet plaats vinden. Herijking wordt onderdeel van de nieuwe afspraken die momenteel met Rendac worden gemaakt. Zie ook antwoord op vraag 6.
Ik ben daarover momenteel in gesprek met Rendac. Dit gesprek moet leiden tot nieuwe afspraken tussen de Staat en Rendac. Deze gesprekken zijn vertrouwelijk en het is niet in het belang van de uitkomst, om gedurende de gesprekken daarover nu nadere informatie te geven.
In België en in een aantal Duitse deelstaten neemt de overheid een deel van de destructiekosten voor haar rekening.
Ik heb de mogelijkheid om de door Rendac voorgestelde tarieven niet goed te keuren indien de tarieven hoger zijn dan noodzakelijk, uitgaande van een redelijke toerekening van totale kosten en opbrengsten. Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven, is dit niet het geval.
De tarieven behelzen 2 componenten:
Indien de stoptarieven zouden worden bevroren op het niveau van 2019 zou dit betekenen dat Rendac het tekort dat hierdoor ontstaat, mag doorberekenen in de toekomstige tarieven voor 2022. Dit is een ongewenste situatie omdat de aanbieders van kadavers in 2022 zouden moeten opdraaien voor kosten van aanbieders die inmiddels met hun bedrijf gestopt zouden kunnen zijn. Deze optie had niet de voorkeur van alle sectoren.
Om bovengenoemde redenen is niet gekozen voor het bevriezen van de tarieven op het niveau van 2019.
De vragen van de Kamerleden Bisschop (SGP), Geurts (CDA), Baudet (FvD) en Moorlag (PvdA) over de tariefsverhogingen van Rendac kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het verzamelen van informatie ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.