Ingediend | 10 april 2020 |
---|---|
Beantwoord | 28 april 2020 (na 18 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z06547.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2616.html |
Het coronavirus raakt alle delen van onze maatschappij, waaronder ook de veehouderij. De vraag vanuit de horeca en export is inderdaad afgenomen. Tegelijkertijd hebben sommige sectoren te maken (gehad) met een verhoogde vraag vanuit de retail. Vooralsnog hebben de grote slachthuizen in Nederland de gebruikelijke aantallen kunnen slachten, waardoor er geen sprake is van toegenomen dierenwelzijnsproblemen in de stallen. Er worden wel minder kalveren geslacht. Dat betekent dat kalveren langer op stal blijven. De sector heeft aangegeven dat, mocht er bij de oudste kalveren minder ruimte ontstaan in de hokken, dan in overleg met de slachterijen, de zwaarste kalveren naar het slachthuis worden afgevoerd zodat de rest voldoende ruimte heeft.
Het is ongewenst dat er op een dergelijke manier met levende dieren wordt omgegaan. Daarom blijf ik in overleg met sectoren om de situatie nauwlettend te kunnen volgen en mogelijke oplossingen te bespreken. Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om de gevolgen van marktverstoringen op te vangen als dit nodig mocht zijn. In een aantal sectoren, zoals de pluimvee- en de eendensector, heeft een aantal bedrijven zelf besloten tijdelijk geen nieuwe productieronde op te starten of minder dieren opgezet.
Het tijdelijk invriezen van vlees geeft het bedrijfsleven meer ruimte om in te spelen op de veranderde omstandigheden en te sturen op een balans in vraag en aanbod maar is niet de enige mogelijke maatregel. Het vlees dat wordt ingevroren als gevolg van het wegvallen van de export is geproduceerd onder het gebruikelijke regime van keuring en toezicht door de NVWA met aandacht voor voedselveiligheid en dierenwelzijn. Ik verwijs uw Kamer verder naar het antwoord op vraag 2.
Dat heb ik gelezen. De NVWA heeft ondanks de coronacrisis tot op heden de bemensing op slachthuizen rond kunnen krijgen. Daar heeft zij ook prioriteit aan gegeven. In dit geval gaat het specifiek om de zorg van varkensslachterijen over de inzetbaarheid van toezichthoudende dierenartsen van de NVWA en de wens om gedurende de coronacrisis incidenteel de slachttijden te verlengen door meer op zaterdag te slachten. Hierover is de NVWA in overleg met COV en de varkensslachterijen.
Ik heb gelezen dat in Nieuw-Zeeland de stallen overvol dreigen te raken omdat onafhankelijke slagers de deuren hebben moeten sluiten aangezien zij door de overheid niet als essentiële bedrijven zijn gekwalificeerd. In Nederland heeft de overheid de gehele voedselketen als cruciale sector aangewezen.
Dat heb ik gelezen.
Dat heb ik gelezen.
Ook in de huidige omstandigheden moet dierenwelzijn gewaarborgd zijn. Ik heb echter in deze situatie geen wettelijke mogelijkheden om, als crisismaatregel, verplichte productiebeperkende maatregelen op te leggen op basis van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (GWWD) en de Wet dieren omdat COVID-19 geen besmettelijke dierziekte is. Daarom verkennen de sectoren in overleg met mijn ministerie mogelijke productiebeperkende maatregelen op tijdelijke en vrijwillige basis. Verder staan mededingingsregels niet toe dat branche- en producentenorganisaties hun leden een bindend advies geven over de beperking van de productie. Zij kunnen hun leden wel adviseren om op vrijwillige basis tijdelijk productiebeperkende maatregelen te nemen, waarbij het aan de individuele ondernemer is dit advies al dan niet op te volgen. De sectoren kunnen hierover advies inwinnen bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Ik heb gelezen dat de afzet van kooi-eieren is gedaald.
Er is de laatste jaren een trend zichtbaar in de vraag naar scharreleieren in plaats van kooi-eieren in de horeca in Noord-West Europa. Het grootste deel van de kooi-eieren is bestemd voor de verwerking tot eiproducten. Het verwerkte product wordt over het algemeen in het buitenland afgezet, een klein deel van het verwerkte product gaat naar de horeca in Nederland. Een klein deel van de kooi-eieren gaat rechtstreeks (als heel ei) naar de horeca.
Dat heb ik gelezen.
Vanwege de coronacrisis is er in de Verenigde Staten en Canada sprake van een weggevallen marktvraag bij onder andere restaurants en is er op een aantal locaties sprake van afname van productiecapaciteit van de verwerkende industrie. Als gevolg hiervan hebben sommige boeren in de Verenigde Staten en Canada rauwe melk weg laten lopen.
Dat heb ik gelezen.
Ik heb de Europese Commissie gevaagd alle noodzakelijke maatregelen te nemen die onder de gemeenschappelijke marktordening (GMO) mogelijk zijn om ernstige marktverstoringen aan te pakken, waaronder de zogenaamde crisismaatregelen onder artikel 222 van de GMO-Verordening 1308/2013. Ik vind het belangrijk te voorkomen dat boerderijmelk niet kan worden verwerkt als gevolg van eventuele uitval van de melkverwerkende industrie door ziekte van personeel, zoals in sommige lidstaten nu het geval is. In Nederland wordt alle boerderijmelk nog opgehaald en verwerkt. De zuivelsector houdt rekening met de mogelijkheid van tijdelijke vermindering van de melkaanvoer als zich ernstige uitval in de verwerkingscapaciteit zou voordoen door ziekte van het personeel en werkt daarvoor aan een noodscenario.
Zoals ik ook heb laten weten in antwoord op vraag 8 heb ik in deze situatie geen wettelijke mogelijkheden om, als crisismaatregel, verplichte productiebeperkende maatregelen op te leggen op basis van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (GWWD) en de Wet dieren omdat COVID-19 geen besmettelijke dierziekte is. In Nederland wordt alle boerderijmelk vooralsnog opgehaald en verwerkt. Met de kalversector is afgesproken dat zij zich ervoor inzet om alle kalveren van Nederlandse melkveebedrijven te blijven afnemen. Kalfsvlees dat niet direct kan worden afgezet wordt ingevroren. Bovendien zijn fokbeperkingen bij melkvee pas op langere termijn effectief vanwege de lange draagtijd van koeien en is dat geen doeltreffende maatregel voor de huidige situatie.
De exportbeperkingen waar uw Kamer aan refereert zijn praktisch van aard, en komen niet voort uit juridische maatregelen die door de Europese of Nederlandse wetgever zijn genomen. De export van eendagskuikens via luchtverkeer naar landen buiten de EU is grotendeels stilgevallen vanwege geannuleerde vluchten. Het gaat hierbij met name om eendagskuikens voor de leghennenhouderij. De broederijen hebben zich ingespannen om zoveel mogelijk eendagskuikens die niet konden vertrekken elders te plaatsen. Hetzij door om te boeken naar luchtvaartmaatschappijen die nog wel vluchten aanbieden, dan wel via herbestemming naar landen die per auto bereikbaar zijn. De Centrale Organisatie Broedeieren en Kuikens (COBK) heeft mij geïnformeerd dat het gaat om circa 1.250.000 eendagskuikens waarvan de vluchten zijn geannuleerd. Na 20 maart 2020 zijn er geen broedeieren meer ingelegd voor deze bestemmingen.
Het betreft hier eendagskuikens waarvan de vluchten door de luchtvaartmaatschappijen vooraf waren bevestigd, maar die uiteindelijk niet doorgingen. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 16 hebben de broederijen zich ingespannen om zoveel mogelijk eendagskuikens die niet konden vertrekken te herplaatsen. Helaas heeft deze situatie van overmacht ertoe geleid dat niet alle eendagskuikens konden worden herplaatst en een deel van de dieren moest worden gedood.
Er zijn signalen dat er ook moederdieren vervroegd geslacht zullen worden.
COBK heeft mij geïnformeerd dat er circa 700.000 eendagskuikens zijn gedood als gevolgd van de annulering van een aantal vluchten waarmee eendagskuikens vervoerd zouden worden. Over informatie omtrent het aantal moederdieren dat vervroegd geslacht is als gevolg van exportbeperkingen beschik ik niet.
Ik heb getracht de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.