Kamervraag 2020Z04473

Ondervertegenwoordiging van Nederlandse ambtenaren in Brussel

Ingediend 6 maart 2020
Beantwoord 30 maart 2020 (na 24 dagen)
Indiener Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Beantwoord door Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen bestuur europese zaken internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z04473.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2276.html
1. Binnenlands Bestuur, 21 februari 2019, Ondervertegenwoordiging NL-amb…
2. NRC, 29 maart 2012, Gezocht: Nederlandse EU-ambtenaren; https://www.n…
3. Toegezegd tijdens het algemeen overleg Nederlandse belangenbehartiging in de Europese Unie van 3 oktober 2019
  • Vraag 1
    Klopt het dat in 2019 het aantal jonge Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie 1,9% was, terwijl de gewenste bezettingsgraad 3,9% is? Kunt u dit uitsplitsen op de verschillende beleidsniveaus (starter, midden, topniveau)?1

    De Commissie houdt een percentage aan van 3,9 procent voor de gewenste vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Commissie. De Commissie maakt hierin geen onderscheid tussen de verschillende beleidsniveaus (starter, midden, topniveau) maar hanteert de bandbreedtes AD5–8, alwaar de Nederlandse bezettingsgraad 1,9 procent is, en AD9–12, waar dat bij benadering 4 procent is. AD5–8 zijn echter niet alleen jonge ambtenaren. Europees ambtenaren kunnen zich doorgaans in 10 tot 12 jaar opwerken van AD5 naar AD8. Verder geldt dat van de Nederlanders die de afgelopen jaren een AD5-selectieprocedure hebben gehaald, 19 procent onder 25 jaar was, 75 procent tussen 25 en 35 jaar en 6 procent tussen 36 en 43 jaar. Het aantal Nederlandse managers binnen de Europese Commissie lag op 1 september 2018 bij benadering op 4 procent.

  • Vraag 2
    Verandert de gewenste bezettingsgraad bij de Europese Commissie na de Brexit?

    Hierover heeft de Commissie nog geen uitsluitsel gegeven. Het ligt in de lijn der verwachting dat dit het geval is, aangezien bij de bepaling van de gewenste bezettingsgraad de Commissie onder meer uitgaat van het relatieve aandeel van een lidstaat in de EU-bevolking.

  • Vraag 3
    Hoe veel Nederlandse ambtenaren werken bij de andere Europese instellingen in Brussel? Wat is daar de gewenste bezettingsgraad en wat is de daadwerkelijke bezettingsgraad?

    Volgens cijfers van de Commissie uit 2018 zijn er de volgende aantallen Nederlandse ambtenaren onder het AD-personeel met daarachter de percentages.
    De gewenste bezettingsgraad is voor de Europese Commissie, het Secretariaat-Generaal van de Raad en het Comité van de Regio’s 3,9 procent. In de berekening hiervoor worden het aandeel in de EU-bevolking, de leden van het Europees parlement en stemmen in de Raad meegenomen. Voor andere instellingen die alleen naar het aandeel in de EU-bevolking kijken, is het streefcijfer 3,8 procent.

  • Vraag 4
    Klopt het dat het aantal Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie al sinds ten minste 2008 dalende is?2 Kunt u toelichten hoe de bezetting er naar verwachting de komende jaren uit zal zien, gelet op de verwachte uitstroom vanwege de pensioenleeftijd?

    Het klopt dat het aantal Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie al sinds ten minste 2008 een dalende trend laat zien. Op 1 september 2018 waren 84 Nederlandse AD-ambtenaren ouder dan 58 jaar, oftewel 22 procent, terwijl de pensioenleeftijd voor EU-ambtenaren 66 jaar is. Het is een uitdaging om de volledige uitstroom op te vangen met instroom via de verschillende AD-selectieprocedures, mede omdat niet bekend is hoeveel AD-selectieprocedures zullen worden georganiseerd in de komende jaren en hoeveel nieuwe EU-ambtenaren daarmee worden geworven.

  • Vraag 5
    Wat is uw reactie op deze teleurstellende cijfers? Deelt u de mening dat het ambtenarenapparaat bij de Europese instellingen een afspiegeling dient te zijn van de verschillende lidstaten? Deelt u de mening dat het van belang is dat Nederland goed vertegenwoordigd is binnen de Europese instellingen, bijvoorbeeld vanwege opbouw van kennis en een Nederlands netwerk binnen de Europese instellingen?

    Kortheidshalve verwijs ik u graag naar mijn brief van 6 maart 2020 (Kamerstuk 35 078, nr. 34) waarvan de verzending gekruist heeft met de inzending van uw vragen.

  • Vraag 6
    Op welke wijze stimuleert u Nederlandse ambtenaren en Nederlandse afgestudeerden te solliciteren bij een Europese instelling?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Kunt u uiteenzetten welke stappen er de afgelopen tien jaar gezet zijn om de dalende trend van Nederlanders werkzaam bij Europese instellingen te keren? Heeft dit beleid (waaronder bijvoorbeeld «WerkenBijdeEU») de gewenste resultaten opgeleverd? Zo ja, hoe verklaart u de blijvende dalende trend? Zo nee, wat gaat u anders doen?

    Waar in het verleden voornamelijk werd gekeken naar de benoeming van Nederlanders op topniveau in de EU, ligt de focus nu op instroom en doorstroom van Nederlanders op alle niveaus, zoals toegelicht in mijn brief van 6 maart 2020 (Kamerstuk 35 078, nr. 34). Hierom richt WerkenbijdeEU zich op de communicatie aan relevante doelgroepen en begeleidt Nederlandse kandidaten in EU-selectieprocedures. De Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie begeleidt Nederlandse EU-ambtenaren die door willen stromen. Zij houdt daarvoor goed zicht op vacatures op het niveau van afdelingshoofd en hoger en houdt intensief contact met Nederlandse EU-ambtenaren die daar interesse in tonen.
    Verder lobbyt de Permanente Vertegenwoordiging voor maatregelen die de geografische disbalans aanpakken. Zij werkt daarvoor samen met de PV’s van andere ondervertegenwoordigde lidstaten als Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland en Zweden. De groep is in doorlopend contact met de HR-directeuren van de instellingen en het kabinet van Eurocommissaris Hahn. Ook vergadert deze groep lidstaten meermaals per jaar met het European Personnel Selection Office.
    Het is nog te vroeg om de effecten van het huidige beleid te zien. Het kabinet monitort de effecten ervan en zal waar nodig bijsturen.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven wanneer de door u toegezegde beurzen om te studeren aan het Europacollege in Brugge, beschikbaar zullen zijn?3

    Het kabinet spant zich in om met ingang van het collegejaar 2021–2022 beurzen beschikbaar te hebben voor Nederlandse studenten aan het Europacollege.

  • Vraag 9
    Wanneer zult u uitvoering geven aan uw toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg Nederlandse belangenbehartiging in de Europese Unie van 3 oktober 2019 om schriftelijk terug te komen op de benoemingen van Nederlandse ambtenaren en daarvoor een plan te maken?

    Kortheidshalve verwijs ik u graag naar mijn brief van 6 maart 2020 (Kamerstuk 35 078, nr. 34) waarvan de verzending gekruist heeft met de inzending van uw vragen. De brief gaat in op benoemingen van Nederlandse ambtenaren binnen de Europese Unie. Waar de laatste alinea specifiek ingaat op benoemingen op hoogambtelijk niveau, geeft de rest van de brief weer hoe het kabinet zich meer dan voorheen wil richten op de hele pijplijn. Alleen op deze manier kan Nederland op termijn zicht houden op Europese topfuncties. Zodoende is de Kamerbrief in zijn geheel een plan voor benoemingen van Nederlandse ambtenaren op het hoogste niveau.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2020Z04473
Volledige titel: Ondervertegenwoordiging van Nederlandse ambtenaren in Brussel
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20192020-2276
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over ondervertegenwoordiging van Nederlandse ambtenaren in Brussel