Ingediend | 25 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 7 april 2020 (na 42 dagen) |
Indieners | Rutger Schonis (D66), Joost Sneller (D66) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z03789.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2378.html |
Ja.
Er hebben met beide partijen afzonderlijk gesprekken plaatsgevonden. Tijdens deze gesprekken is naar voren gekomen dat het op dit moment niet mogelijk is om dubbele schadevrije jaren op te bouwen bij het gebruik van één auto. De Consumentenbond vindt het wenselijk dat schadevrije jaren dubbel kunnen worden opgebouwd; naast door de verzekeringsnemer ook door geregistreerde regelmatig bestuurders. Het Verbond heeft aangegeven dat een enkele verzekeraar deze optie biedt in het kader van een pakketpolis en dat het een hele specifieke situatie betreft. Aan het opbouwen van dubbele schadevrije jaren in het algemeen, kleven volgens de verzekeraars te veel nadelen. Ik zal met de betrokken partijen gezamenlijk het overleg verder voeren om nader te onderzoeken of de partijen tot een oplossing kunnen komen en op welke wijze.
Een verzekeraar bepaalt zelf welke risico-inschatting zij maakt en welke impact schadevrije jaren op de korting van de premie hebben. Als de verzekeringsnemer de verzekering opzegt, dan geeft de verzekeraar op verzoek een opgave van het aantal schadevrije jaren, die meegenomen kunnen worden naar een andere verzekeraar in binnen- of buitenland. Dit is verplicht voor alle Europese verzekeraars.
Ieder land hanteert zijn eigen systeem en verzekeraars bepalen, afhankelijk van dat systeem, wanneer ze schadevrije jaren uit het buitenland een op een overnemen. Per systeem (en dus per land) verschilt de opbouw van schadevrije jaren, net als de impact van een claim op het aantal schadevrije jaren als de verzekeringsnemer een schade claimt. Dat geldt ook voor de korting die gegeven wordt voor schadevrije jaren. Daarom is het afhankelijk van het land waar de verklaring is afgegeven of het aantal vermelde schadevrije jaren een op een wordt overgenomen. Het is aan de verzekeraar om te bepalen hoe zwaar schadevrije jaren uit het buitenland wegen voor de korting op de betreffende premie.
Verzekeraars die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars volgen eenzelfde tabel van schadevrije jaren, die gebaseerd is op actuariële statistieken van het Actuarieel Genootschap. In die tabel wordt aangegeven dat bij ieder jaar schadevrij rijden een schadevrij jaar wordt opgebouwd. Als er schade geclaimd wordt, dan verliest de verzekerde vijf schadevrije jaren. In de polisvoorwaarden geeft de verzekeraar aan welke premiekorting wordt gegeven op basis van het aantal opgebouwde schadevrije jaren. Hierover mogen geen afspraken gemaakt worden door verzekeraars, omdat dat in strijd is met mededingingsregels. Daarbij vermeldt de verzekeraar ieder jaar bij de polisuitgifte hoeveel schadevrije jaren de verzekeringsnemer heeft opgebouwd. Op het meenemen van schadevrije jaren uit andere landen is in de voorgaande vraag ingegaan.
Het aantal schadevrije jaren is een onderdeel van de risico-inschatting. Daarin kunnen ook allerlei andere individuele factoren een rol spelen. Maar ook solidariteit is in dit kader van belang. Voor de premiebepaling wordt altijd een afweging gemaakt tussen een premie op maat en de solidariteit die de kern is van het verzekeringsstelsel: een verzekering is niet helemaal toegespitst op het individu. Het bonus/malus-systeem draagt eraan bij dat de premie deels op maat kan worden bepaald op basis van schadevrij jaren. Verzekeraars kunnen ieder afzonderlijk vaststellen hoe de weging van die verschillende factoren zich vertaalt in de premie.
Zoals in de beantwoording op vraag 3 is aangegeven, zijn alle Europese verzekeraars verplicht om een verklaring af te geven als een verzekering wordt opgezegd, als de verzekeringsnemer dat opvraagt. Gelet op de verschillende systemen die landen hanteren voor schadevrije jaren is het afhankelijk van het land waar de verklaring is afgegeven of het aantal vermelde schadevrije jaren een op een wordt overgenomen. Het is aan de verzekeraar om te bepalen welke risicoweging hieraan wordt verbonden.
Het is de vraag of het voeren van eenzelfde definitie van schadevrije jaren wel het beoogde effect zou hebben van een lagere premie. Een strengere definitie (minder uitzonderingen) op EU-niveau zou immers tot gevolg kunnen hebben dat de Nederlandse verzekeringnemer slechter af is dan op basis van het huidige Nederlandse systeem. Daarnaast blijft – ook met eenzelfde definitie van schadevrije jaren – de weging van die jaren en de weging van andere factoren toekomen aan de verzekeraar.
Bovendien betekent een dergelijke uniforme definitie een significante wijziging van het huidige systeem, terwijl er geen signalen zijn dat dit probleem op grote schaal speelt. Ik acht een dergelijke wijziging daarom niet wenselijk.
Een aspect dat samenhangt met het meenemen van schadevrije jaren is het schadegeschiedenisformulier. In EU-verband is de harmonisatie van het schadegeschiedenisformulier onderwerp van de onderhandelingen over de herziening van de Motor insurance richtlijn (MID), de EU-richtlijn over de wettelijke aansprakelijkheidsverzekeringen voor voertuigen. 3 Die onderhandelingen zitten momenteel in de trilogenfase. Met het schadegeschiedenisformulier kunnen verzekeraars in de EU informatie over het aantal claims van de betreffende verzekeringnemer verstrekken. Op basis van deze informatie zullen verzekeraars beter in staat zijn om de risico’s op basis van het rijgedrag in te schatten.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Op 25 februari jl. hebben de leden Sneller en Schonis (beiden D66) schriftelijke vragen gesteld over het meenemen van schadevrije jaren voor autoverzekeringen binnen de Europese Unie (2020Z03789). In verband met de benodigde afstemming is het niet haalbaar gebleken de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.