Ingediend | 13 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 26 mei 2020 (na 103 dagen) |
Indieners | Corinne Ellemeet (GL), Lisa Westerveld (GL), Wim-Jan Renkema (GL) |
Beantwoord door | Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | ethiek jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z02871.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2919.html |
Voor de reactie op het onderzoek naar de toename in 2017 van het aantal suïcides onder jongeren, verwijs ik u naar de brief van de Staatssecretaris van VWS van 16 januari 2020.3 Soms is de zoektocht lang en zwaar om te zien wat iemand nodig heeft om zich beter te gaan voelen. De uitkomsten van het genoemde onderzoek onder jongeren hebben echter een bredere invalshoek dan alleen de zorg. Wij vinden het van groot belang dat jongeren passende zorg krijgen. Het is daarnaast onder andere ook van belang dat we als samenleving suïcidaliteit beter herkennen en het taboe doorbreken om erover te spreken.
Ja, ik deel uw mening dat het een maatschappelijke taak is de hulpvraag die achter het euthanasieverzoek kan schuilgaan eerder te herkennen, beter bespreekbaar te maken en daarvoor tijdig en voldoende passende zorg in te zetten. Het belang hiervan wordt nog eens onderstreept door het onderzoek naar euthanasie en psychiatrie van het Expertisecentrum Euthanasie4 waaruit blijkt dat in ongeveer 59% van de doorverwezen euthanasieverzoeken achter het euthanasieverzoek niet een doodswens, maar een hulpvraag om verder te kunnen leven schuil gaat, zoals een wens om ondersteuning of om serieus genomen te worden. Hulpverleners dienen daarom altijd zorgvuldig te kijken naar de achtergrond van het verzoek en goed toegerust te zijn om het gesprek over een eventuele doodswens op een goede manier aan te gaan.
Voor mijn reactie op uw vraag wat ik voornemens ben te doen verwijs ik naar de inzet op suïcidepreventie van de Staatssecretaris van VWS. Zie hiervoor zijn brief van 16 januari 2020 die ik noemde in de beantwoording van vraag 1.5
In de steekproef (1.553) van het eerdergenoemde onderzoek van het Expertisecentrum zaten 139 euthanasieverzoeken van jongvolwassenen (16 tot 25 jaar), dat is bijna 9% van alle euthanasieverzoeken. Bij 35 euthanasieverzoeken (=26%) was de aanmelding niet voorzien van een machtiging, waardoor geen informatie kon worden opgevraagd bij de behandelaar en het verzoek niet in behandeling kon worden genomen.
Van de 139 euthanasieverzoeken is 51% afgewezen, heeft dus 26% geen machtiging, heeft 14% zich teruggetrokken, 6% heeft zich gesuïcideerd, aan 3% is euthanasie verleend, en aan 1% is euthanasie verleend door de eigen behandelaar. Van de afwijzingen op basis van zorgvuldigheidscriteria is het beeld als volgt: 63% werd afgewezen vanwege een redelijke andere oplossing, 27% vanwege het criterium uitzichtloos en ondraaglijk lijden, 9% op basis van vrijwillig en weloverwogen verzoek en 1% vanwege wilsonbekwaamheid.
Tussen de euthanasieverzoeken zaten ook verzoeken van minderjarigen. Het onderzoek van het Expertisecentrum richtte zich echter op de leeftijd van 16 jaar en ouder. In de steekproef waren er 10 euthanasieverzoeken van minderjarigen, 2 daarvan waren niet voorzien van een machtiging en werden afgewezen. Er is geen euthanasie verleend aan minderjarigen (tussen de 16 en 18 jaar). Het euthanasieverzoek van een van de hulpvragers onder de 20 jaar is ingewilligd tijdens de onderzoeksperiode.
Hier houdt het Expertisecentrum geen gegevens over bij.
Volgens de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) mag een arts euthanasie verlenen aan jongeren van 12 jaar en ouder.
Als een kind tussen de 12 en 16 jaar is moeten ouders of voogd ook toestemming geven. Een jongere tussen de 16 en 18 jaar moet de ouders of voogd betrekken bij besluitvorming, maar hun instemming is niet vereist. Vanaf 18 jaar is er geen onderscheid in de wettelijke eisen voor euthanasie. In vergelijking met euthanasieverzoeken van jongeren zonder een psychiatrische aandoening, vraagt de beoordeling van het verzoek bij een psychiatrische aandoening om extra behoedzaamheid.
Van de afwijzingen op basis van zorgvuldigheidscriteria werd 63% van de groep jongvolwassenen (16–25 jaar) afgewezen vanwege een redelijke andere oplossing. Dit wijst erop dat er mogelijkheden zijn voor alternatieve zorgverlening. Daarnaast blijkt uit de steekproef in het algemeen dat in 59% van de gevallen achter het euthanasieverzoek een hulpvraag om verder te kunnen leven schuil gaat, zoals een wens om ondersteuning of om serieus genomen te worden (zie ook antwoord op vraag 2).
Nee, dit is mij niet bekend. Versterving wordt niet geregistreerd als aparte categorie in de doodsoorzakenstatistiek. Wel wordt in de vijfjaarlijkse sterfgevallenonderzoek (als onderdeel van de evaluatie van de Wtl) gevraagd naar de ervaringen van artsen met patiënten die overlijden nadat zij stoppen met eten en drinken. In 2015 betrof dit 0,5%. Daarvan was in 2015 0,8% jonger dan 65 jaar. Exactere cijfers over minderjarigen zijn niet bekend. Wel kan ik melden dat in de Handreiking Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen van de V&VN en de KNMG dit nadrukkelijk wordt afgeraden bij patiënten die jonger dan 60 jaar zijn én bij wie geen sprake is van een levensbedreigende ziekte.
De Staatssecretaris van VWS deelt de visie dat er nog de nodige stappen te zetten zijn om suïcidaliteit (eerder) te herkennen en verwijst daar ook voor naar zijn brief van 16 januari 2020 (Kamerstukken II, 2019–2020, 32 793, nr. 470). Tegelijkertijd ziet de Staatssecretaris ook dat de afgelopen jaren veel inzet is gepleegd om mensen binnen en buiten de gezondheidszorg te trainen om suïcidaliteit eerder te herkennen en hierover het goede gesprek te voeren en meer openheid te creëren. In toenemende mate volgen bijvoorbeeld mensen die werkzaam zijn in het onderwijs de zgn. gatekeepertraining, in 2019 betrof dat 65 gatekeepers-trainingen waarmee ruim 700 mensen in het onderwijs zijn bereikt en 31 voorlichtingsmomenten waarbij 880 deelnemers zijn bereikt. De bekendheid van de hulpverlening via 113 Zelfmoordpreventie is toegenomen van 4% in 2014 tot 79% in 2019. Er is geen reden tot tevredenheid, maar er is wel veel ambitie om
de ingeslagen weg verder te verstevigen en te verbreden. Deze ambitie krijgt zijn beslag in de nieuwe Landelijke agenda suïcidepreventie (2021–2025) die de Staatssecretaris dit jaar aan uw Kamer zal aanbieden.
Ja.
De vragen van de Kamerleden Westerveld (GL), Ellemeet (GL) en Renkema (GL) over de berichten «Expertisecentrum kreeg vorig jaar recordaantal euthanasieverzoeken» en «Jongeren die in 2017 zelfmoord pleegden vaak verstrikt in web van zorg» (2020Z02871) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming over de beantwoording meer tijd vraagt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.