Ingediend | 12 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 25 maart 2020 (na 42 dagen) |
Indiener | Tom van der Lee (GL) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z02781.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2209.html |
De correctie die kan worden toegepast op de transporttarieven van grootverbruikers is afhankelijk van de exacte hoogte van het jaarverbruik en de exacte mate waarin een grootverbruiker een vlak afnamepatroon heeft (de bedrijfstijd). Onder de meest gunstige omstandigheden kan een correctie resulteren van 90% op de transporttarieven, maar in de praktijk varieert de hoogte van de correctie tussen de 0% en de 90%. Voor verreweg de meeste in aanmerking komende grootverbruikers is de hoogte van de korting beduidend lager dan 90%.
De regeling is non-discriminatoir en is niet gericht op een specifieke sector. Elke aangeslotene op het elektriciteitsnet, die voldoet aan de minimumvoorwaarden kan in aanmerking komen voor de regeling. Netbeheerders geven aan dat het in de praktijk voornamelijk gaat om datacentra, bedrijven in de chemische industrie, metaal en -glasproductie, elektrotechnische industrie, voedingsmiddelenindustrie en bouwmaterialenindustrie. In 2019 betrof het in totaal 60 bedrijven.
De volumecorrectieregeling wordt niet toegepast op het verbruik van bedrijven, maar op de volumes die worden vastgesteld voor aangeslotenen in het kader van de tariefregulering en bepalend zijn voor de nettarieven die deze bedrijven betalen. Deze zijn gerelateerd aan de piekbelasting van deze bedrijven en niet het verbruik. Om in aanmerking te komen voor de regeling moet wel sprake zijn van een minimumjaarverbruik van 50 GWh.
De netbeheerders hebben berekend dat de correcties voor alle bedrijven in 2019 opgeteld € 48 miljoen bedroegen.
De ontwikkeling hiervan in de toekomst is niet goed in te schatten. Deze is afhankelijk van de eventuele vestiging van nieuwe bedrijven en de bedrijfsstrategieën van de bedrijven die reeds gebruik maken van de regeling en de ontwikkeling van de totale kosten van het netbeheer van de elektriciteitsnetten.
Het klopt dat de regeling vlak en groot verbruik van elektriciteit beloont. De regeling legt immers een verband tussen de kosten van het elektriciteitsnet en het verbruikspatroon van individuele afnemers. Een vlakker gebruikspatroon leidt in algemene zin tot een lager beslag van het elektriciteitsnet en lagere netkosten per eenheid elektriciteit dan een meer grillig verbruikspatroon. Daarmee stimuleert de regeling tegelijkertijd dus ook verbruik tijdens daluren. Een bedrijf dat bijvoorbeeld alleen overdag elektriciteit afneemt, heeft immers geen vlak verbruikspatroon en zal niet snel in aanmerking komen voor de regeling.
Ondertussen worden deze bedrijven op grond van veranderingen in de groothandelsprijs al sterk geprikkeld om hun verbruik zo veel mogelijk te verplaatsen naar momenten waarop de vraag (en de prijs) lager is. Het betreft echter doorgaans bedrijven die continue bedrijfsprocessen voeren en de mogelijkheid daar van af te wijken zal dus vaak beperkt zijn.
Aanpassing van de regeling met het oog op het stimuleren van energiebesparing of (meer) energieverbruik tijdens daluren ligt voorts niet voor de hand, omdat er geen verband is tussen die twee doelstellingen en de kosten van het elektriciteitsnet. Europese en nationale regels vereisen een dergelijk verband bij het bepalen van de nettarievenstructuur: de tarievenstructuur van de elektriciteitsnetten moet het kostenveroorzakingsbeginsel respecteren, wat betekent dat de nettarievenstructuur (met een bepaalde mate van abstractie) reflecteert hoe bepaalde verbruikspatronen de kosten van het net beïnvloedden. Energiebesparing en verplaatsing van energieverbruik naar daluren leiden echter niet per definitie tot lagere netkosten. Bepalend voor de netkosten is juist het maximale vermogen waarmee een aangeslotene het net belast en de grilligheid van haar verbruikspatroon.
Zie antwoord vraag 4.
Onderdeel van de voorbereidingen van de Energiewet is het in brede zin beschouwen van alle regels rond de tariefregulering van de elektriciteits- en gasnetten. Ik zal daarbij ook kijken naar het bestaan van eventuele perverse effecten van de volumecorrectieregeling. De conclusies zal ik betrekken bij het wetsvoorstel Energiewet.
Op 12 februari heeft het lid Van der Lee (GroenLinks) vragen gesteld over de correctie op transporttarieven voor grootverbruikers met kenmerk 2020Z02781. De vragen kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden is dat de voor de beantwoording benodigde afstemming meer tijd kost. Ik streef ernaar de beantwoording op deze vragen zo spoedig mogelijk te versturen.