Ingediend | 3 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 30 maart 2020 (na 56 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | economie markttoezicht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z01862.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2274.html |
Ik heb kennisgenomen van deze uitspraak.
De toezichthouder kan gegronde redenen hebben zich te verzetten tegen het verstrekken van informatie. In dit geval heeft DNB het instemmingsbesluit niet gedeeld met de betreffende polishouder, omdat DNB op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van mening is dat polishouders geen belanghebbenden zijn (bij het besluit). De voorzieningenrechter heeft vervolgens geoordeeld dat deze redenering niet opgaat en het instemmingsbesluit wel verstrekt moest worden. DNB heeft dat ook gedaan. Het is in onderhavig geval niet aan mij om een oordeel uit te spreken over de handelwijze van DNB.
DNB neemt als organisatie het besluit onder verantwoordelijkheid van de directie.
DNB heeft het besluit gedeeld met de polishouders na tussenkomst van de rechter. Ik ben niet van mening dat de inhoud van dergelijke besluiten per definitie openbaar moet zijn, omdat het vertrouwelijke informatie kan bevatten. Een positief besluit wordt vanzelfsprekend wel bekend gemaakt op het moment dat de fusie bekend wordt gemaakt. De Wet op het financieel toezicht (Wft) schrijft immers voor dat de verzekeraar mededeling doet van de fusie en daarmee van de instemming van DNB met die fusie. Op 2 april 2019 heeft Aegon een dergelijke mededeling in de Staatscourant gepubliceerd, waarmee dus ook de instemming van DNB met de fusie bekend is gemaakt.
Ik kan niet beoordelen of polishouders schade lijden als gevolg van de fusie. Het wegvallen van het belastingvoordeel is één onderdeel van de fusie waar mogelijk voordelen tegenover kunnen staan. De rechten en verplichtingen van Optas worden volgens DNB ongewijzigd overgenomen door Aegon Leven. Aan de hand van artikelen 3:112 en 3:118 van de Wft heeft DNB geconcludeerd dat aan alle wettelijke eisen voor de fusie wordt voldaan en heeft zij ingestemd. Volgens DNB zijn de belangen van polishouders bij de fusie voldoende beschermd en zijn polishouders daarover geïnformeerd (zie ook het antwoord op vraag 6). Het is te verwachten dat deze aspecten in de bodemprocedure aan de orde komen en de rechter deze in zijn oordeelsvorming zal meewegen.
Aegon heeft in de aanloop naar de fusie haar polishouders via verschillende kanalen geïnformeerd over het wegvallen van het belastingvoordeel als gevolg van de fusie. Voorbeelden hiervan zijn de brieven die door Aegon zijn verstuurd aan werkgevers, werknemers en gepensioneerden in november 2018. In deze brieven werd onder andere ingegaan op het vervallen van de vrijstelling van vennootschapsbelasting. Tevens werd verwezen naar een aparte pagina op www.aegon.nl met veelgestelde vragen en antwoorden (https://www.aegon.nl/particulier/klantenservice/veelgestelde-vragen/wat-verandert-er-mijn-beleggingen-door-de-fusie-van-optas-en-aegon) waarbij ook specifiek wordt ingegaan op het vervallen van de vrijstelling van vennootschapsbelasting.
Aegon heeft aan de verplichting voldaan om het voornemen tot fusie te publiceren in de Staatscourant en drie landelijke dagbladen. Zoals ook genoemd in het antwoord op vraag 6, heeft Aegon in de aanloop naar de fusie de polishouders via verschillende kanalen geïnformeerd over het wegvallen van het belastingvoordeel als gevolg van de fusie. Voorbeelden hiervan zijn de brieven die door Aegon zijn verstuurd aan werkgevers, werknemers en gepensioneerden in november 2018 en de communicatie via de website van Aegon.
Zolang deze kwestie onder de rechter is, doe ik hierover geen uitspraken.
Ja.
Op zaterdag 3 november 2018 heeft Aegon een advertentie geplaatst in drie landelijke dagbladen (De Telegraaf, p. T43, NRC, p. E11, Volkskrant p.8) en op 5 november 2018 in de digitale Staatcourant.
Uit het feit dat DNB heeft ingestemd met de fusie, kan worden geconcludeerd dat minder dan een kwart van de polishouders verzet heeft aangetekend tegen het voornemen van die fusie. DNB kan niet zonder tussenkomst van een rechter haar algemene geheimhoudingsplicht schenden, ook niet op mijn verzoek.
DNB mag geen instemming verlenen met de fusie indien een kwart of meer van de polishouders zich binnen de gestelde termijn tegen de voorgenomen overdracht heeft verzet. Indien in de Staatscourant bekend wordt gemaakt dat DNB heeft ingestemd met de fusie, dan kan de polishouder daaruit afleiden dat minder dan een kwart van de polishouders zich heeft verzet. Een individuele polishouder kan het aantal polishouders dat bij DNB verzet heeft aangetekend niet controleren zonder tussenkomst van de rechter. Ik ga er vanuit dat DNB waar mogelijk op passende wijze openheid betracht.
Zoals ik eerder in antwoord op vraag 2 heb gesteld, is het aan de rechter om te toetsen of het besluit van DNB rechtmatig is.
DNB geeft aan ernaar te streven op een bezwaar te beslissen binnen de termijn die daarvoor staat. Door omstandigheden die zich tijdens de bezwaarprocedure kunnen voordoen, lukt dat niet altijd. In de onderhavige procedures is de beslissing op bezwaar in sommige gevallen volgens DNB niet binnen de wettelijke termijn genomen. Het is aan de rechter om hierover een oordeel uit te spreken.
De vragen zijn een voor een beantwoord, maar het is niet gelukt de vragen binnen drie weken te beantwoorden.