Kamervraag 2019Z26064

Het onjuist informeren van de Kamer over een historische kunstverkoop door het Koninklijk Huis

Ingediend 20 december 2019
Beantwoord 24 januari 2020 (na 35 dagen)
Indiener Ronald van Raak
Beantwoord door Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen bestuur koninklijk huis rijksoverheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z26064.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1441.html
  • Vraag 1
    Waarom hebt u de Kamer onjuist geïnformeerd over de verkoop van de unieke historische Atlas Munnicks van Cleeff uit de nalatenschap van prinses Juliana?1

    De algemene, voor alle Nederlanders geldende wet- en regelgeving ten behoeve van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals gewaarborgd in de Grondwet, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de uitvoeringregelgeving van de Grondwet en deze verordening alsmede andere bepalingen van de Grondwet, waaronder artikel 1 van de Grondwet, en wetgeving, staan er aan in de weg volledig in te gaan op de concrete afwikkeling van de nalatenschap tussen de verschillende particuliere erfgenamen en andere betrokkenen. Voor zover er eerder informatie is verstrekt aan de Kamer over concrete onderdelen hiervan, is deze informatie naar mijn oordeel in overeenstemming met de feiten.

  • Vraag 2
    Waarom hebt u in de Kamer toegezegd dat deze unieke verzameling is verkocht «onder het beding» dat deze «voor langere tijd in Nederland bijeen zou blijven»?

    Voor de atlas Munnicks/Van Cleeff verwijs ik naar het voorgaande en de antwoorden op vragen hierover die de Minister van OCW en ik in 2016 hebben gegeven (brief van 22 december, kenmerk 2016Z19788). In aanvulling hierop merk ik op dat voor partijen duidelijk was dat de atlas in Nederland bijeen blijft. De koper heeft hiervoor investeringen gedaan in een gebouw in Nederland en delen van de atlas getoond in een tentoonstelling in het Rijksmuseum. Volgend jaar zal opnieuw een tentoonstelling plaatsvinden in een museum in Utrecht. Het genoemde beding heeft betrekking op tussen de betrokken partijen gemaakte afspraken. In algemene zin kan, met inachtneming van de hierboven genoemde grondwettelijke rechten en plichten, met inbegrip van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in dit verband worden gesteld dat afspraken tussen partijen, los van de vraag of en zo ja, op welke wijze deze zijn vastgelegd, naar Nederlands recht juridisch relevant zijn voor de Nederlandse rechter en de Nederlandse overheid, met inbegrip van de hen ter beschikking staande wettelijke bevoegdheden en middelen. In dit verband zijn ten aanzien van de mogelijkheid van export uit Nederland de hierbij relevante bepalingen van de Erfgoedwet van toepassing alsmede de reactie van de Minister van OCW van 17 december jl. op de aanbevelingen in het rapport van de adviescommissie bescherming cultuurgoederen (Kamerstukken II 2019/20, 32 820, nr. 332).

  • Vraag 3
    Is het waar dat de nieuwe eigenaar, mocht hij dat willen, deze historische stukken vrijelijk kan verkopen, ook als deze unieke verzameling daardoor in verschillende delen uiteen zou vallen?

    Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.

  • Vraag 4
    Is het waar dat deze verzameling niet is aangeboden aan instellingen in Utrecht, waaronder het Utrechts Archief, het Centraal Museum en de universiteitsbibliotheek, zoals dat wel is beloofd?

    Het is mij niet geheel duidelijk op welke belofte u doelt. Het is niet meer met zekerheid vast te stellen op welke wijze deze verkenning is uitgevoerd en of, en zo ja welke instellingen hiervoor zijn benaderd. Navraag bij enkele betrokkenen heeft uitgewezen dat de verkenner zich in de verkenning in Utrecht heeft gericht op de beschikbaarheid van middelen in Utrecht tot aankoop van de atlas. Uitkomst van deze verkenning is geweest dat hiervoor in Utrecht geen middelen beschikbaar bleken en er geen transactie tot stand is gekomen.

  • Vraag 5
    Waarom hebt u in de Kamer gesproken over een «beding», terwijl nu blijkt dat het voor de eigenaar slechts een juridisch betekenisloze «morele verplichting» betreft?

    Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.

  • Mededeling - 14 januari 2020

    Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Belhaj en Sneller (beiden D66), Ellemeet en Özütok (beiden GroenLinks), ingezonden 20 december 2019 (vraagnummer 2019Z26062).


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z26064
Volledige titel: Het onjuist informeren van de Kamer over een historische kunstverkoop door het Koninklijk Huis
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20192020-1441
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Raak over het onjuist informeren van de Kamer over een historische kunstverkoop door het Koninklijk Huis