Ingediend | 18 december 2019 |
---|---|
Beantwoord | 3 februari 2020 (na 47 dagen) |
Indiener | Harm Beertema (PVV) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z25625.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1578.html |
Ja.
Op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW), mijn wetsvoorstel taal en toegankelijkheid en de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn er uitzonderingen mogelijk op de hoofdregel dat de Nederlandse taal wordt gehanteerd. Onderwijsinstellingen kunnen dan ook onder de gestelde voorwaarden kiezen voor een andere taal dan het Nederlands. Vanuit onderwijsperspectief vind ik het van belang dat altijd oog bestaat voor de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs en de instelling. Ik vind dan ook dat onderwijsinstellingen zich altijd serieus moeten afvragen of de gehanteerde voertaal geen onwenselijke gevolgen heeft voor bijvoorbeeld de toegankelijkheid van de onderwijsinstelling voor studenten. Ik vind het vanuit toegankelijkheidsperspectief belangrijk dat formele correspondentie richting de student altijd ook in het Nederlands beschikbaar is.
Uit informatie van de Universiteit Twente blijkt dat ten aanzien van de onderwijstaal geen sprake is van in het geheel overgaan op de Engelse taal; op de Universiteit Twente worden ook Nederlandstalige opleidingen verzorgd. Bij de zogenoemde «informele organisatie» (teamoverleggen, «gesprekken bij de koffieautomaat») is inclusiviteit het uitgangspunt. Dat wil volgens de Universiteit Twente zeggen dat de taalkeuze van een overleg wordt overgelaten aan de aanwezigen. Wanneer een niet-Nederlandstalige medewerker aansluit bij het gesprek, dan wordt verwacht dat het Engels wordt gehanteerd. Ook heeft de Universiteit Twente aangegeven dat jaarverslagen, medewerkersverslagen, en juridische documenten in zowel het Nederlands en als het Engels worden opgesteld, waarbij de Nederlandse versie de leidende versie is.
De toets anderstalig onderwijs uit het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid ziet op de onderwijstaal die een instelling bij een bepaalde opleiding hanteert. In het wetsvoorstel wordt onder andere artikel 7.2 van de WHW aangepast. Dit artikel ziet op de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen, en ziet niet op de voertaal die verder wordt gehanteerd op de universiteit, bijvoorbeeld tussen medewerkers, binnen het college van bestuur of binnen de medezeggenschap.
De WHW stelt geen regels ten aanzien van de voertaal op een instelling, maar alleen over de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen – de onderwijstaal. Het aantonen van een noodzaak (gelet op het huidige artikel 7.2 van de WHW) of meerwaarde (zoals voorgesteld in het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid) wordt dan ook niet voorgeschreven als het gaat om de voertaal binnen de instelling, niet zijnde de onderwijstaal. Voor het bestuurlijk verkeer van een bestuursorgaan geldt artikel 2:6 van de Awb, dat voorschrijft dat bestuursorganen en onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen in het bestuurlijk verkeer in beginsel de Nederlandse taal gebruiken. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk indien deze bij wettelijk voorschrift zijn bepaald of indien het gebruik van een andere taal doelmatiger is en de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad. Op basis van informatie van de Universiteit Twente hebben zij, gelet op hun doelen (onderwijs, wetenschap, valorisatie), de taal van deze vakgebieden, en de herkomst van het personeel, er voor gekozen om de taal van de organisatie in het Engels te laten plaatsvinden.
Als Minister van Onderwijs vind ik het van belang dat de kwaliteit van het onderwijs en de toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandstalige studenten is geborgd. Zowel in de huidige WHW als in het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid, dat op dit moment voorligt in de Eerste Kamer, zijn dan ook regels gesteld rondom de taal waarin het onderwijs aan een opleiding wordt verzorgd en waarin de examens worden afgenomen. De voertaal op een instelling en op de campus is echt iets anders dan de onderwijstaal, en is een onderwerp dat – als het gaat om het bestuurlijk verkeer in beginsel wordt beheerst door de regels van het bestuursrecht – meer specifiek artikel 2:6 van de Awb – of aan de betrokkenen zelf om hier afspraken over te maken.
Wel is relevant te noemen dat er geen sprake van is dat het spreken van Nederlands wordt verboden bij de Universiteit Twente. Voor wat betreft de «informele organisatie» geeft de Universiteit Twente desgevraagd aan dat inclusiviteit hierbij het uitgangspunt is.
Indien u met deze vraag doelt op het gezag van de huidige WHW, en het gezag van de Staten-Generaal en mij als minister, als het gaat om het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid, dan is het van belang te benadrukken dat dit wetsvoorstel ziet op de onderwijstaal: de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en de examens worden afgenomen. Het wetsvoorstel noch de huidige wet ziet op de voertaal die buiten het onderwijs wordt gehanteerd op de universiteit.
Op 18 december 2019 hebben de leden Van der Molen, Omtzigt (beiden CDA) en Wiersma (VVD) en ter aanvulling hierop het lid Beertema (PVV), en het lid Futselaar (SP) van uw Kamer schriftelijke vragen gesteld (2019Z25622, 2019Z25625 en 2019Z25628) over het bericht «Vanaf 1 januari wordt op de Universiteit Twente alleen Engels gesproken». Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk. Ik zal de vragen op korte termijn beantwoorden.