Ingediend | 16 december 2019 |
---|---|
Beantwoord | 24 januari 2020 (na 39 dagen) |
Indieners | Monica den Boer (D66), Maarten Groothuizen (D66) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z25313.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1477.html |
Ja.
Als Minister van Justitie en Veiligheid past het mij niet me uit te laten over een individueel strafrechtelijk onderzoek.
Zie het antwoord op vraag 2.
Als Minister van Justitie en Veiligheid heb ik geen bemoeienis met individuele strafzaken. Het OM beslist in zelfstandigheid over de opportuniteit van een strafrechtelijk onderzoek en eventuele strafrechtelijke vervolging. Ik treed daar niet in.
Bovenstaand doet er niet aan af dat uit wet- en regelgeving2 volgt dat een klokkenluider die te goeder trouw en naar behoren melding doet over een vermoeden van een misstand, bescherming verdient tegen benadeling in de uitvoering van zijn functie, voor zover deze benadeling het gevolg is van deze melding.
Het lekken van (vertrouwelijke) informatie is echter niet hetzelfde als het melden van een vermoedelijke misstand in de zin van de Wet Huis voor klokkenluiders. Voor het melden van een vermoedelijke misstand zijn, ook bij de Politie, aangewezen procedures. Kort gezegd komt dat erop neer dat een ambtenaar gehouden is om een vermoeden van een misstand eerst intern te melden en, indien dat in redelijkheid niet gevergd kan worden, zich kan wenden tot het Huis voor Klokkenluiders of een andere daartoe bevoegde instantie.
Zie het antwoord op vraag 4.
Zoals ik in vraag 4 antwoordde, dient een klokkenluider, die de aangewezen procedure volgt zoals benoemd in wet- en regelgeving, te allen tijde beschermd te worden. Dit is een belangrijke boodschap die ook de korpschef binnen zijn organisatie uitdraagt. De korpschef staat immers voor een veilige werkomgeving waarin medewerkers misstanden of signalen van mogelijk plichtsverzuim kunnen melden.
Voor het onderscheid tussen het lekken van (vertrouwelijke) informatie en het melden van een vermoedelijke misstand, verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
Aan politiemedewerkers wordt op het intranet informatie aangeboden over de verschillende procedures voor het melden van (mogelijke) misstanden, zowel intern als extern. Hier staat onder andere dat rechtstreeks melding kan worden gemaakt bij het Huis van Klokkenluiders indien intern melden in redelijkheid niet kan worden gevraagd of verwacht.
De procedure voor het doen van een melding van een vermoedelijke misstand is geregeld in de Interne Klokkenluidersregeling (sinds 1 januari 2020 met de invoering van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren is deze regeling opgenomen in het Besluit algemene rechtspositie politie). Voor de interne procedure kunnen medewerkers terecht bij de direct leidinggevende, een hogere leidinggevende of een vertrouwenspersoon verbonden aan het Landelijk Meldpunt Misstanden. Hier zijn vertrouwenspersonen integriteit werkzaam die de melding beoordelen en met de melder in gesprek gaan. Deze werkwijze is aan de politiemedewerkers kenbaar gemaakt op het intranet.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 zijn er verschillende functionarissen waar melders terecht kunnen. Om onder andere te waarborgen dat klokkenluiders ook echt gehoord worden is een interne ombudsfunctionaris binnen de politie aangesteld. Voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de inrichting van de ombudsfunctionaris verwijs ik u naar het halfjaarbericht politie van december 20193 en mijn brief van 20 december 20194.
Zie het antwoord op vragen 8 en 9.
De teams Veiligheid, Integriteit en Klachten binnen de eenheden van de politie hebben geen enkele geformaliseerde rol of taak ten aanzien van klokkenluiders. Het ontvangen van meldingen van vermoedelijke misstanden of het doen van onderzoek naar die vermoedelijke misstanden is een verantwoordelijkheid van de Korpschef. De Korpschef kan in voorkomende gevallen een opdracht of een verzoek tot het doen van onderzoek richten aan interne (zoals VIK) of externe onderzoekers (zoals bijvoorbeeld de inspectie JenV).
Voor de laatste stand van zaken met betrekking tot de inrichting van de ombudsfunctionaris verwijs ik u naar het halfjaarbericht politie van december 20195 en mijn brief van 20 december 20196.
Verder zijn de politiemedewerkers die de rol hebben van vertrouwenspersoon integriteit opgeleid om onafhankelijk en professioneel meldingen van vermoedelijke misstanden op te pakken en met de melders in gesprek te gaan. Het Landelijk Meldpunt Misstanden wordt momenteel door de korpschef geëvalueerd. Ik zal u later informeren inzake de vraag óf en tot welke bijstellingen deze evaluatie aanleiding geeft.
Om dit effect te voorkomen is goede communicatie noodzakelijk richting de medewerkers. Er mag geen misverstand over bestaan dat klokkenluiders te allen tijde beschermd dienen te worden. De korpschef stimuleert juist mensen om intern meldingen te doen van zaken die niet goed gaan (al dan niet mogelijke misstanden), zodat hierop geacteerd kan worden en de organisatie hier als geheel van kan leren en groeien.
Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4. Daaraan voeg ik toe dat ik streef naar een veilige werkomgeving voor alle ambtenaren vallend onder het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarom moeten de interne procedures voor het melden van vermoedens van misstanden optimaal functioneren. Daartoe is veel geïnvesteerd de afgelopen jaren. Met alle genomen integriteitsmaatregelen wordt beoogd dat medewerkers zich juist veilig voelen om eventuele misstanden te melden.
In januari 2020 is gestart met de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders. In de evaluatie wordt onderzocht of behoefte is aan het expliciet opnemen van de relatie met het strafrecht in de Wet Huis voor klokkenluiders. Over de resultaten van deze evaluatie wordt uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
De richtlijn is op 26 november 2019 gepubliceerd. Op dit moment wordt onderzocht welke gevolgen de richtlijn heeft en hoe deze dient te worden omgezet in nationale wet- en regelgeving. Ik vind het prematuur vooruitlopend daarop uitspraken te doen over de gevolgen van de richtlijn. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 13.
Op beide zaken zijn dezelfde wet- en regelgeving van toepassing, namelijk dat een klokkenluider te allen tijde bescherming verdient. Tevens geldt dat wet- en regelgeving bepalen dat iemand die in strijd met die wet- en regelgeving informatie lekt, niet als een klokkenluider beschouwd wordt. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Op meldingen van vermoedens van misstanden wordt gereageerd conform de daaromtrent geldende afspraken. Bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn recent meerdere onafhankelijke ad hoc onderzoekscommissies ingesteld om de gegrondheid van meldingen te onderzoeken.
Daarnaast is mijn ministerie nu, zoals eerder aan uw Kamer gemeld8, een vaste integriteitscommissie aan het installeren om dergelijke meldingen onafhankelijk en adequaat te kunnen onderzoeken.
Ja.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 16. Deze veranderingen zorgen in de praktijk voor verbeteringen.
Ja.
Ja.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Den Boer en Groothuizen (beiden D66), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie arresteert klokkenluider die klaagde over machtsmisbruik» (ingezonden 16 december 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.