Ingediend | 25 november 2019 |
---|---|
Beantwoord | 23 december 2019 (na 28 dagen) |
Indieners | Renske Leijten , Frank Futselaar |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z23116.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1222.html |
Het onderzoek is gestart. Met de beantwoording op 30 oktober 2019 van vragen van de leden Futselaar en Leijten over het aangekondigde onderzoek naar hoogleraar Kochenov en nadien bij brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 november 2019 (Kamerstuk 30 573, nr. 177) is uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek dat de Rijksuniversiteit (RUG) uitzet naar mogelijke belangenverstrengeling.
Uit informatie van de RUG maak ik op dat medio oktober 2019 een onafhankelijke externe voorzitter is aangesteld en een adviesbureau is aangezocht om dit onderzoek te doen. Eveneens is in oktober 2019 een eerste onderzoeksopzet opgesteld. Deze opzet is aan de Inspectie van het Onderwijs voorgelegd. Medio november is gestart met het dossieronderzoek. De eerste afspraak met heer Kochenov heeft plaatsgevonden in december 2019.
Ik vind dit een serieuze aangelegenheid en ik begrijp dan ook de kennelijke wens van de leden. Zorgvuldigheid staat echter voorop, dat maakt dat oplevering helaas niet sneller kan. Na oplevering van het onderzoeksrapport – naar verwachting in eerste kwartaal 2020 – zal de Rijksuniversiteit Groningen zich moeten verhouden tot de onderzoeksresultaten en eventueel maatregelen nemen. Zoals eerder aangekondigd heb ik de Inspectie van het Onderwijs gevraagd om de bevindingen van het onderzoek te beoordelen.
Zoals bij de beantwoording van vraag 1 is aangegeven vindt er wel degelijk een extern onafhankelijk onderzoek naar onder meer de naleving van de Sectorale regeling nevenwerkzaamheden Nederlandse universiteiten en de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018 plaats. Ik heb er kennis van genomen dat de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de RUG via haar website en sociale media overzichten deelt van publicaties in media van onderzoekers verbonden aan de faculteit, waaronder ook van de heer Kochenov. De wijze waarop de universiteit activiteiten van haar medewerkers kenbaar maakt is aan de instelling. Dat naar een specifieke medewerker een onderzoek wordt verricht doet aan dit uitgangspunt niet af. Laat onverlet dat ik er begrip voor had gehad als er een andere afweging was gemaakt met betrekking tot opnemen van de activiteiten van de heer Kochenov in het overzicht van publicaties.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, ik heb geen reden te veronderstellen van het College van Bestuur van de RUG de ernst van de situatie niet juist inschat.
De wijze waarop universiteiten activiteiten van hun medewerkers kenbaar maken is aan de instellingen. Ten aanzien van de voortgang en zorgvuldigheid van het onderzoek naar mogelijke belangenverstrengeling is er eveneens geen aanleiding om met de RUG in gesprek te gaan. Bij de beantwoording van vraag 1 is aangegeven dat de onderzoeksopzet door de RUG is voorgelegd aan de inspectie. Het bestuur van de instelling is volgens mijn waarneming doordrongen van de ernst van de situatie en de noodzaak om zo spoedig mogelijk te kunnen reageren op een door haar geïnitieerd zorgvuldig uitgevoerd extern onafhankelijk onderzoek.
Zoals bij de beantwoording bij vraag 1 aangegeven is er een onderzoek gestart. Ik wacht de uitkomsten van het onderzoek en het oordeel van de inspectie over dit onderzoek af.