Ingediend | 25 november 2019 |
---|---|
Beantwoord | 19 december 2019 (na 24 dagen) |
Indiener | Lisa Westerveld (GL) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z23112.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1140.html |
Ja.
Ja.
Kennis (cognitieve vaardigheden) maakt onderdeel uit van de decentrale selectie van geneeskunde opleidingen. De manier waarop opleidingen dit toetsen is echter verschillend. Niet alle opleidingen maken gebruik van een kennistoets. Alternatieve methoden om kennis te testen zijn bijvoorbeeld het overgangscijfer van vwo 5 naar 6 of door aankomende studenten tijdens een selectiedag een college te laten volgen op basis waarvan zij een aantal vragen beantwoorden.
Bij het inrichten van de selectieprocedure wordt verder uitgegaan van het profiel van de betreffende opleiding en de instelling zodat de student die het best bij de opleiding past, geselecteerd kan worden. Daarbij moet de selectieprocedure uit ten minste twee kwalitatieve criteria bestaan en kan een kennistoets dus nooit het enige criterium bij de selectie zijn.
Het is mij niet bekend hoeveel aanbieders er zijn en hoeveel geld er aan de vraagkant in omgaat. De VSNU laat mij weten dat er in het verleden onderzoek is gedaan bij de geplaatste studenten. Hieruit kwam naar voren dat een beperkte groep studenten (5–10%) een decentrale selectietraining had gevolgd.
Het is mij bekend dat dergelijke selectietrainingen ook worden aangeboden voor Tandheelkunde.
Uit onderzoek van ResearchNed blijkt dat het gebruik van hulpbronnen, waaronder selectietrainingen, over het algemeen de kans op toelating niet vergroten.1
Ik ben van mening dat aanvullende trainingen om door de decentrale selectie te komen niet nodig moeten zijn. We leven echter in een vrij land. Als er behoefte is aan dergelijke trainingen en deze op de markt worden aangeboden, kan ik die niet verbieden. Het is mij daarbij niet bekend dat er banden zijn tussen aanbieders van deze specifieke trainingen, middelbare scholen en universiteiten. Maar ik vind wel dat we samen met de instellingen kritisch moeten zijn op het selectieproces en de gehanteerde selectiecriteria. Het kan niet zo zijn dat wie zich maar goed genoeg laat trainen, er doorheen komt. Dat zou een gevaarlijk neveneffect van selectie zijn. Zoals ik in het antwoord op vraag 6 al aangeef, blijkt uit onderzoek van ResearchNed dat het gebruik van selectietrainingen over het algemeen de kans op toelating niet vergroot.
Zie antwoord op vraag 7.
Zie antwoord op vraag 7.
Zie antwoord op vraag 7.
De toegankelijkheid van het hoger onderwijs gaat mij nauw aan het hart. Daarom wil ik, zoals ik in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs ook aangeef, selectie zoveel mogelijk beperken.2 En als instellingen toch selecteren, moeten ze de inhoud en het aantal selectiecriteria en de methoden van selectie zeer zorgvuldig afwegen en onderbouwen met beschikbare wetenschappelijke inzichten. Ook dienen zij hierbij oog te hebben voor de druk van een eindexamenperiode, zelfselectie en kansenongelijkheid.