Ingediend | 8 november 2019 |
---|---|
Beantwoord | 3 februari 2020 (na 87 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z21617.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1570.html |
Vrouwelijke genitale verminking (Hierna: VGV) is onterend en vormt een inbreuk op de zelfbeschikking van meisjes en vrouwen. Het brengt daarnaast grote gezondheidsrisico’s met zich mee. Geen enkel meisje of vrouw zou deze verschrikkelijke praktijk moeten ondergaan. Dit is dan ook de reden dat VGV strafbaar is in Nederland.
Het onderwerp staat in Kenia hoog op de politieke agenda. VGV is verboden in Kenia sinds 2011. De Keniaanse president, Uhuru Kenyatta, heeft onlangs tijdens de International Conference on Population Development in Nairobi op 12 tot 14 november 2019, waar ook mijn collega Sigrid Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij aanwezig was, aangekondigd dat voor het einde van zijn ambtstermijn een einde aan deze praktijk dient te worden gemaakt.
Vanuit het veld krijg ik signalen dat onze preventieve aanpak effect heeft. Dit wordt in het artikel van de Groene Amsterdammer ook benadrukt. Het is echter niet eenvoudig de effectiviteit van onze preventieve aanpak te meten. Zo is het moeilijk te achterhalen in hoeveel gevallen VGV is voorkomen. Ik deel uw mening dat elk geval van VGV er één te veel is. Daarom stel ik, in samenwerking met de Minister voor Rechtsbescherming, een actieagenda Schadelijke Praktijken op. Deze actieagenda zal binnenkort naar uw Kamer gezonden worden. In deze aanpak staan ook aanvullende maatregelen ter voorkoming van VGV en ter verbetering van zorg na een uitgevoerde VGV.
Ik vind het belangrijk dat leden van gemeenschappen waar VGV voorkomt zich bewust zijn van de gezondheidsrisico’s en de strafbaarheid van VGV. Ook hecht ik waarde aan het vergroten van de meldingsbereidheid binnen deze gemeenschappen. Hier geef ik momenteel op verschillende manieren invulling aan.
Ik ondersteun de Federatie van Somalische Associaties Nederland (hierna: FSAN) bij de inrichting van een landelijk netwerk van sleutelpersonen. Deze sleutelpersonen hebben dezelfde culturele achtergrond als de leden van deze gemeenschappen. Zij treden op als voorlichter en adviseur, en zijn vaak de verbindende factor tussen meisjes, vrouwen, hun families en professionals.
Op dit moment maakt FSAN deel uit van de alliantie «Verandering van Binnenuit». De kern van deze alliantie is het bevorderen van gendergelijkheid en het terugdringen van geweld tegen vrouwen binnen migranten- en vluchtelingengemeenschappen. Hun aanpak bestaat uit het organiseren van bijeenkomsten waarin moeilijke onderwerpen zoals vrouwelijke genitale verminking besproken worden. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd door voortrekkers uit de gemeenschap zelf.
In de actieagenda Schadelijke Praktijken zullen daarnaast aanvullende maatregelen worden opgenomen die zich richten op het vergroten van de meldingsbereidheid en de bewustwording over strafbaarheid en gezondheidsrisico’s van VGV binnen gemeenschappen waar VGV voorkomt.
Professionals die vallen onder de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling moeten bij signalen van een mogelijke besnijdenis de stappen van de Meldcode doorlopen. In het geval van acute en/of structurele onveiligheid zijn zij op basis van hun professionele standaard gehouden om te melden bij Veilig Thuis. De verschillende inspecties houden toezicht op het naleven van de wet meldcode door professionals.
Ik hecht waarde aan betrouwbare prevalentiegegevens. Daarom heb ik Pharos verzocht onderzoek te doen naar de prevalentie van VGV in Nederland. De uitkomsten van dit onderzoek heb ik op 24 juni 2019 naar uw Kamer gezonden.2 Het onderzoek van Pharos geeft geen exacte weergave van de prevalentie van VGV, maar brengt de omvang op de meest nauwkeurig mogelijke manier in kaart. Wereldwijd wordt VGV gemeten door middel van onderzoeken als de Demographic Health Survey (hierna: DHS) en de Multiple Indicator Cluster Survey (Hierna: MICS). Dat zijn nationaal representatieve surveys onder huishoudens in landen waar VGV voorkomt. Het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek vergelijkbaar met deze onderzoeksmethoden blijkt ingewikkeld in Europa, vanwege de strafbaarstelling van VGV in Europese landen. Ondervraagden zullen hierdoor minder snel opgeven dat zij VGV hebben ondergaan, waardoor ernstige onderrapportage wordt verwacht. Daarom zijn de meeste schattingen van VGV onder vrouwelijke migranten in Europa gebaseerd op een extrapolatie naar de migrantenbevolking van bestaande onderzoeksgegevens afkomstig uit onderzoeken die bekend zijn in de landen van herkomst.
Pharos heeft in haar onderzoek getracht de methode van extrapolatie te verfijnen door te corrigeren op verschillen tussen eerste- en tweede-generatiemigranten, leeftijd op het moment van aankomst en de geboorteplaats, om zo de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten te vergroten.
Meldingen van VGV bij Veilig Thuis geven geen accuraat beeld van de prevalentie van VGV. Uit analyse van de gegevens, bijvoorbeeld de beleidsinformatie van Veilig Thuis, blijkt dat het aantal adviezen over en meldingen van een (dreigende) VGV gering is.
Bij de aanpak van VGV zijn verschillende professionals betrokken, bijvoorbeeld in het onderwijs, de zorg en de politie. Zo is het momenteel in de zorg een basistaak van de Jeugdgezondheidszorg (hierna: JGZ) om bij meisjes (met ouders) uit een prevalentieland voor VGV een risico-inschatting te maken en indien nodig vervolgstappen te nemen. Ook onderwijsprofessionals hebben een belangrijke taak in het herkennen van signalen van een dreigende of reeds uitgevoerde VGV.
Ik vind het belangrijk dat (potentiële) slachtoffers op allerlei plekken in de samenleving goed worden beschermd. In de actieagenda Schadelijke Praktijken zullen daarom maatregelen worden opgenomen die bijdragen aan de signalering en hulpverlening door professionals in de zorg, het onderwijs, bij de politie en in de luchtvaartindustrie.
Het is belangrijk dat internationaal wordt samengewerkt om VGV aan te pakken. In gesprekken met lokale en nationale autoriteiten komt het onderwerp op dit moment al regelmatig aan de orde. Ook is de uitbanning van VGV benoemd in een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties en komt het terug in breed gedragen internationale afspraken zoals het actieprogramma van de International Conference on Population and Development. Bovendien financiert Nederland verschillende organisaties die zich hardmaken voor de bestrijding van VGV, met name in ontwikkelingslanden. Daarnaast kunnen Nederlandse slachtoffers van VGV zich in het buitenland met een hulpvraag 24/7 melden bij een ambassade of consulaat. In een dergelijk geval zal Buitenlandse Zaken consulaire bijstand verlenen. Zo kan men bijvoorbeeld bemiddelen met de lokale autoriteiten voor het vinden van de nodige medische hulp en lokale noodopvang, maar ook waar nodig bemiddelen in het contact met in Nederland gevestigde instanties en hulpverleningsorganisaties, waaronder Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de Nederlandse politie.
In de actieagenda Schadelijke Praktijken worden, ter versterking van de huidige aanpak, verschillende maatregelen opgenomen die bijdragen aan het versterken van de aanpak van VGV in internationale context.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens het Algemeen Overleg Consulaire Zaken van 2 december jl. toegezegd om de problematiek van Vrouwelijke Genitale Verminking een plek te geven in de bredere overheidscampagne ten aanzien van huwelijksdwang en achterlating. Dit wordt meegenomen in de actieagenda Schadelijke Praktijken.
Momenteel is – onder regie van het onderwijsveld zelf – een integrale curriculumherziening gaande voor het basis- en voortgezet onderwijs. Op 10 oktober zijn daarvoor bouwstenen opgeleverd waarmee uiteindelijk nieuwe kerndoelen worden gemaakt. De bouwstenen voor het leergebied Burgerschap zijn een basis waarmee – conform de afspraken uit het regeerakkoord – de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit kunnen worden aangescherpt. Over de status van deze bouwstenen en het vervolgproces is uw Kamer op 9 december geïnformeerd.7
Daarnaast worden docenten ondersteund en toegerust zodat ze weten hoe ze kunnen handelen bij signalen van kindermishandeling (het «niet pluis gevoel»). Aan dat laatste punt werkt Stichting school en veiligheid met trainingen voor docenten en vertrouwenspersonen.
Niet op alle scholen speelt deze problematiek (in dezelfde mate). Bovendien hebben scholen de vrijheid hun eigen accenten te leggen bij het behandelen van de kerndoelen. Scholen met een grote populatie leerlingen waarvan de ouders afkomstig zijn uit een land waar bijvoorbeeld VGV voorkomt hebben de ruimte om dit onderwerp te bespreken in de lessen rond burgerschap of seksuele voorlichting.
De vragen van het Kamerlid Van Dijk (SP) over vrouwenbesnijdenis (2019Z21617) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de afstemming met betrokken partijen meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.