Ingediend | 6 november 2019 |
---|---|
Beantwoord | 6 december 2019 (na 30 dagen) |
Indieners | Wim-Jan Renkema (GL), Nevin Özütok (GL) |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z21321.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-975.html |
Ja.
De beleidsscan van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) laat zien dat een meerderheid van de onderzochte gemeenten aandacht besteedt aan inclusie of mensen met een beperking in beleid, zoals genoemd in het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag). Gemeenten ondervinden echter een aantal knelpunten bij de implementatie van het VN-verdrag, zo blijkt uit een peiling uitgevoerd door Movisie in 2018.
Gemeenten geven onder andere aan dat zij uitdagingen ervaren bij het betrekken van mensen met een beperking. Mogelijk betekent dit: dat juist doordat gemeenten met inclusiebeleid aan de slag zijn gegaan, het betrekken van inwoners met een beperking meer naar boven komt als uitdaging.
Om de implementatie van het VN-verdrag een extra impuls te geven, is de VNG in 2018, met subsidie vanuit het Ministerie van VWS, gestart met het project «Iedereen doet mee». Dit project draagt bij aan mijn programma «Onbeperkt Meedoen!».
Met het project ondersteunt de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gemeenten bij het ontwikkelen van inclusiebeleid. Zo heeft de VNG in 2018 de bundel «Organiseer ervaringsdeskundigheid: het VN-Verdrag in jouw gemeente» gepubliceerd. Deze bundel laat zien op welke manieren je ervaringsdeskundigheid kunt inzetten bij de ontwikkeling van beleid. De VNG geeft daarnaast aan dat veel gemeenten nog moeten werken aan bewustwording. Het project «Iedereen doet mee» heeft mede tot doel om die bewustwording bij alle gemeenten te vergroten.
De NVRR heeft niet onderzocht wat de oorzaak is waarom gemeenten geen bijzondere aandacht besteden aan de positie van vrouwen met een beperking. Ik wil daar dan ook niet over speculeren. De NVRR heeft bij de aanbieding van het rapport aan de VNG op dit punt aangegeven dat het van belang is om de representativiteit van ervaringsdeskundigheid mee te nemen in lokaal inclusiebeleid. Het is daarbij onder andere belangrijk om ervoor te zorgen dat er voldoende vrouwen betrokken zijn.
Na de ratificatie van het VN-verdrag in 2016 is vanuit het Ministerie van VWS een plan van aanpak opgesteld om de implementatie van het verdrag verder vorm te geven. De VNG heeft zich als partner bij dat plan aangesloten. Dat plan is in maart 2017 door de toenmalige Staatssecretaris van VWS aan de Kamer aangeboden.2 Het huidige kabinet heeft ervoor gekozen nog een extra impuls te geven aan de implementatie van het VN-verdrag. Met het programma «Onbeperkt Meedoen!» wil het kabinet de komende jaren stappen zetten om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking merkbaar meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen met de samenleving. Een onderdeel van dit programma is het stimuleren van een lokale inclusie-aanpak.
De VNG geeft dit vorm met het project «Iedereen doet mee». De VNG ondersteunt gemeenten daarbij onder meer bij hun wettelijke verplichting om een lokale inclusie-agenda op te stellen. De VNG heeft daarom, in samenwerking met beleidsmedewerkers uit gemeenten en mensen met een beperking, een handreiking ontwikkeld voor het maken van zo’n lokale inclusie agenda. De VNG heeft bovendien in samenwerking met de Alliantie VN-Verdrag 25 koplopergemeenten geselecteerd die vooroplopen bij de uitvoering van het VN-Verdrag. Deze koplopers kunnen van elkaar leren, kennis uitwisselen en andere gemeenten inspireren.
Naast de groep van koplopergemeenten zijn er meer gemeenten die al bezig zijn met het VN-Verdrag of die de ambitie hebben dat veel actiever te gaan doen. Om deze beweging en hun intentie zichtbaar te maken kunnen deze gemeenten het manifest «Iedereen doet mee!» ondertekenen. Op dit moment hebben (inclusief de koplopers) 44 gemeenten het manifest ondertekend en de VNG geeft aan dat meer gemeenten in het proces zitten dit ook te doen.
Om een vinger aan de pols te houden bij de implementatie van inclusiebeleid door gemeenten, is er door Movisie in opdracht van de VNG, een 0-meting en 1-meting gehouden. Zo kan de voortgang en verspreiding van lokaal inclusiebeleid worden gevolgd. In deze metingen, uitgevoerd begin 2018 en begin 2019, werd bijvoorbeeld duidelijk dat de kennis over het VN-verdrag en het aantal lokale inclusie-agenda’s onder gemeenten is toegenomen. De 2-meting staat gepland voor 2020.
De extra inzet van de VNG heeft dus effect. Ik zet de samenwerking met de gemeenten en de VNG graag voort om de plannen die wij samen hebben ontwikkeld nog een stap verder te brengen. De VNG heeft daarvoor aanvullende plannen gemaakt voor de komende twee jaar. Zo is de VNG voornemens om samen met de Alliantie de Verkiezing Meest Toegankelijke gemeente te organiseren. Met als doel meer bewustwording over en betrokkenheid bij het VN-verdrag bij gemeenten en de inwoners.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
In het programma «Onbeperkt meedoen» werk ik samen met vier departementen (BZK, OCW, SZW en IenW), bestuurlijke partners (VNO-NCW/MKB Nederland, de VNG en de Alliantie, een samenwerkingsverband van belangenorganisaties voor mensen met een beperking) en verschillende andere maatschappelijke partners. Dit programma is bedoeld om een beweging rondom de implementatie van het VN-verdrag handicap verder op gang te brengen. Langs verschillende actielijnen coördineren we de vele acties die al plaatsvinden rondom inclusie van mensen met een beperking en zetten we concrete stappen in het wegnemen van drempels voor mensen met een beperking.
Deze actielijnen zijn gericht op: werk, onderwijs, vervoer, bouwen en wonen, participatie en toegankelijkheid (waaronder cultuur), zorg en ondersteuning en het Rijk als organisatie. Onder deze actielijnen vallen een groot aantal acties en initiatieven die ik samen met de departementen en partners faciliteer, stimuleer of ontwikkel. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage die ik op 6 juni jl. heb verzonden3. Bovendien ontvangt uw Kamer één dezer dagen separaat de eerste monitor over het programma Onbeperkt Meedoen!
Voor de toepassing van het Verdrag in het Caribische deel van Nederland is uitvoeringswetgeving nodig. Het Ministerie van VWS ondersteunt Caribisch Nederland met de implementatie van het verdrag. Bij VWS valt dit onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van VWS. Hij heeft in overleg met de eilanden gekozen voor een getrapte aanpak, waarin eerst de problemen in de praktijk worden opgepakt, voordat eventuele wijzigingen in wet- en regelgeving in beeld komen. In de afgelopen jaren hebben de openbare lichamen plannen ingediend zodat zij zelf hun prioriteiten stellen en daar uitvoering aan kunnen geven.
De schaal van de eilanden en de lokale omstandigheden vereisen een geheel andere aanpak dan in Europees Nederland. In Caribisch Nederland is bijvoorbeeld het aantal mensen met speciale vervoersbehoeften klein. Dit rechtvaardigt een meer individuele aanpak. Op Saba, Sint-Eustatius en Bonaire worden mensen met een beperking zoveel mogelijk individueel benaderd om te bekijken wat ze nog nodig hebben om mee te kunnen doen in de samenleving. Het Ministerie van VWS en de openbare lichamen trekken hierin gezamenlijk op. VWS blijft in gesprek met de eilanden over implementatie van het Verdrag, maar de nadruk ligt op het daadwerkelijk een verschil maken in de levens van mensen met een beperking.
Deze persoonlijke aanpak moet er toe leiden dat mensen met een handicap op alle terreinen waar ze belemmeringen ervaren geholpen kunnen worden, vooral als dat een schending van hun rechten betreft.
Het verdrag is niet geratificeerd door de andere landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint-Maarten). De andere landen van het Koninkrijk mogen zelf beslissen of en wanneer ze het verdrag in werking laten treden voor hun land. Zij hebben ook een eigen verantwoordelijkheid voor het garanderen van de mensenrechten van mensen met een beperking.
De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn van Curaçao heeft aangegeven tot medegelding over te willen gaan. In Aruba is een werkgroep bezig met het opstellen van een implementatieplan. Sint-Maarten heeft mij laten weten de medegelding van het Verdrag nog formeel in beraad te hebben.
Zie antwoord vraag 7.