Kamervraag 2019Z20961

De Iraakse weigering om IS-strijders uit Syrië te berechten

Ingediend 1 november 2019
Beantwoord 5 december 2019 (na 34 dagen)
Indiener Martijn van Helvert (CDA)
Beantwoord door Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen burgerlijk recht openbare orde en veiligheid recht terrorisme
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z20961.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-959.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat Irak «niets ziet» in het plan van Nederland om Europese IS-strijders in Irak te berechten?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het waar dat de Iraakse regering zelf niet meer mee wil werken aan een tribunaal voor IS-strijders?

    Minister van Buitenlandse Zaken van Irak, Al Hakim, gaf tijdens zijn bezoek aan Nederland op 28 en 29 oktober jl. aan dat zijn land alleen ISIS-strijders wil berechten die misdrijven in Irak of tegen Iraakse belangen hebben gepleegd. Daar heb ik uiteraard alle begrip voor, want Irak draagt reeds een zware last met de aanwezigheid van veel voormalige strijders van ISIS op zijn grondgebied. Ik blijf hierover, samen met onze Europese partners, in gesprek met Irak (zoals verzocht in motie 21501 02, nr. 1963).

  • Vraag 3
    Wanneer bent u op de hoogte gebracht van deze mening van de regering van Irak?

    Irak heeft begin dit jaar te kennen gegeven dat het onder bepaalde condities bereid zou zijn om alle in Noordoost Syrië vastzittende foreign terrorist fighters in Irak te vervolgen en berechten. Daarover is door een aantal Europese landen verder met Irak doorgesproken, waarbij altijd is onderstreept dat oplegging van de doodstraf door Irak niet kan worden geaccepteerd en dat Irak garanties moet afgeven voor een eerlijke procesgang. Tijdens het bezoek van een ambtelijke delegatie aan Bagdad en het daaropvolgende bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken van Irak aan Nederland op 28 en 29 oktober jl. heeft Irak aangegeven dat het land alleen nog buitenlandse strijders wil vervolgen en berechten die misdaden hebben begaan tegen Iraakse belangen of in Irak.

  • Vraag 4
    Herinnert u zich het event nog dat u op 26 september jl. bij de Verenigde Naties in New York organiseerde samen met Irak, waarbij deze landen gezamenlijk een oproep deden aan de internationale gemeenschap om verschillen van mening te overwinnen om tot een berechting van IS-strijders te komen? Klopt het dat op dat event Irak als locatie is genoemd voor een dergelijk tribunaal?

    De door Nederland en Irak voorgezeten bijeenkomst in New York op 26 september jl. stond in het teken van de berechting van álle ISIS-strijders. De deelnemende landen en VN-organisaties onderstreepten het belang van accountability als noodzakelijk ingrediënt voor duurzame vrede in de regio. De deelnemers presenteerden echter verschillende visies over de vraag of accountability zou moeten geschieden door middel van de oprichting van een internationaal tribunaal in bijvoorbeeld Irak of door middel van nationale berechting.

  • Vraag 5
    Heeft de regering van Irak zich tijdens het event direct uitgesproken tegen berechting in Irak?

    Minister Al Hakim, co-voorzitter van deze bijeenkomst, heeft tijdens zijn interventie aangegeven dat berechting in Irak van in Syrië gedetineerde foreign terrorist fighters een enorme belasting zou betekenen voor Irak dat immers al te kampen heeft met de last van de berechting van duizenden Iraakse ISIS-strijders. Zonder buitenlandse hulp zou een dergelijke exercitie dan ook niet mogelijk zijn, aldus Al Hakim destijds.

  • Vraag 6
    Heeft de regering van Irak zich tijdens het event uitgesproken vóór berechting van IS-strijders in Irak?

    Irak heeft zich evenals de andere deelnemers aan de bijeenkomst uitgesproken voor de noodzaak van accountability voor ISIS-strijders en opgemerkt dat Irak hier reeds actief opvolging aan heeft gegeven en inmiddels duizenden strijders heeft berecht.

  • Vraag 7
    Wat is er gebeurd na het succesvolle gezamenlijke event over het tribunaal tijdens de VN-top van 26 september jl.?

    Na de bijeenkomst in New York hebben vertegenwoordigers van Nederland, Frankrijk, het VK, Duitsland, België, Zweden en Denemarken op 15 oktober jl. een bezoek gebracht aan Bagdad om daar verder te spreken over de mogelijkheden van berechting in Irak van in Noordoost Syrië gedetineerde foreign terrorist fighters. Tijdens dat bezoek bleek Irak zijn standpunt terzake verder te hebben aangescherpt door aan te geven dat Irak alleen foreign terrorist fighters wil vervolgen die misdaden tegen Iraakse onderdanen of Iraakse belangen hebben gepleegd. Dat standpunt heeft de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken Al Hakim ook tijdens zijn recente bezoek aan Nederland met mij gedeeld.

  • Vraag 8
    Wat heeft Irak van mening doen veranderen?

    Tijdens zijn bezoek aan Nederland heeft Minister Al Hakim gesteld dat zijn land niet over de capaciteit beschikt om duizenden extra ISIS-strijders te vervolgen, berechten en vast te zetten. Irak maakt uiteraard een eigen afweging over de bereidheid om al dan niet buitenlandse strijders te berechten.

  • Vraag 9
    Wanneer zijn er tussen 26 september en 28 oktober jl. contactmomenten geweest tussen de regering van Irak en het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangaande een vervolg op het VN-event van 26 september?

    Op 15 oktober jl. heeft een ambtelijke delegatie van de betrokken Europese landen Irak bezocht om nader te spreken over voorwaarden waaronder Irak bereid is tot berechting van buitenlandse strijders uit noordoost Syrië. Op 28 en 29 oktober jl. bezocht Minister Al Hakim Nederland.

  • Vraag 10
    Wat waren de uitkomsten van het contact of de afzonderlijke contactmomenten?

    Zie antwoord op vraag 3.

  • Vraag 11
    Klopt het dat Nederland op verzoek van de Iraakse regering sinds 2014 een militaire missie in Irak is gestart in het kader van de strijd tegen IS?

    Ja.

  • Vraag 12
    Hoe verhoudt deze Nederlandse inzet op verzoek van de Iraakse regering zich tot de verwerping van het Nederlandse verzoek tot berechting in Irak?

    Het besluit van het kabinet een Nederlandse militaire bijdrage te leveren aan de strijd tegen ISIS (27 925 nr. 506) in Irak werd ingegeven door de dreiging van ISIS in Irak en Syrië, maar evenzeer door de dreiging van de organisatie tegen Europa en Nederland. Met het einde van het fysieke «kalifaat» zijn we nu in een andere fase van het conflict belandt. Het verzoek van Irak tot het leveren van een militaire bijdrage aan de strijd tegen ISIS staat los van het vraagstuk van de berechting van buitenlandse ISIS-strijders.

  • Vraag 13
    Op welke wijze ziet u mogelijkheden om het IS-tribunaal in de regio te realiseren?

    Nederland blijft zich sterk maken voor berechting in de regio naar internationale standaarden van misdrijven gepleegd door alle partijen bij het conflict. Voor de berechting van ISIS-strijders blijf ik hierover dan ook, samen met onze Europese partners, in gesprek met Irak. Los van de uitkomst daarvan zal ik indachtig bovengenoemde voorwaarden in bilateraal en multilateraal verband dialoog en samenwerking blijven opzoeken om berechting van buitenlandse strijders in de regio te realiseren. De misdaden van ISIS mogen namelijk niet onbestraft blijven; dit zijn we verschuldigd aan de slachtoffers. Zolang er nog geen sprake is van berechting, is het belangrijk dat bewijsmateriaal wordt veiliggesteld. Nederland steunt dan ook de mechanismes die hiertoe voor Syrië en Irak zijn opgericht, het International Impartial and Independent Mechanism (IIIM) en het United Nations Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by Da’esh/ISIL (UNITAD). Indachtig de aangehouden motie van het lid Van Helvert (kamerstuk 35 300 V nr. 22) d.d. 14 november, is het kabinet ook in gesprek met Europese partners om nader te onderzoeken -met inachtneming van het advies van de Volkenrechtelijk adviseur- of Nederlandse Syrie-gangers door de lokale Syrisch-Koerdische autoriteiten kunnen worden berecht.2


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z20961
Volledige titel: De Iraakse weigering om IS-strijders uit Syrië te berechten
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20192020-959
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Helvert over de Iraakse weigering om IS-strijders uit Syrië te berechten