Ingediend | 31 oktober 2019 |
---|---|
Beantwoord | 13 december 2019 (na 43 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z20797.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1064.html |
In het Besluit personeel veiligheidsregio’s (Bpv) zijn functies opgenomen voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Een «functie» wordt in het Bpv gedefinieerd als een samenstel van te verrichten werkzaamheden. In de nota van toelichting van het Bpv2 is opgenomen dat een persoon één of meer functies kan uitoefenen en dat het begrip functie niet moet worden verward met het begrip functie zoals dat in de rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke sfeer wordt gehanteerd. Er zijn in het Bpv geen verdere bepalingen opgenomen rondom dubbelfuncties, dus ook niet of functies elkaar uitsluiten.
Het is de verantwoordelijkheid van de besturen van de veiligheidsregio’s om bij het inrichten van hun organisatie afwegingen te maken over het aan personen op te dragen samenstel van werkzaamheden. Daarbij kunnen ook regio-specifieke factoren een rol spelen.
In de Wet veiligheidsregio’s en het Bpv is geen functie directeur veiligheidsregio vastgelegd. Het bestuur van een veiligheidsregio bepaalt zelf of een directeur veiligheidsregio wordt aangesteld, en zo ja, met welk samenstel van werkzaamheden die functionaris wordt belast. Veiligheidsregio’s kunnen hierbij tot verschillende afwegingen en besluiten komen, en dat gebeurt ook. Zo is het aan het bestuur van een veiligheidsregio’s te besluiten of de in het Bpv beschreven functie regionaal brandweercommandant deel uitmaakt van het takenpakket van de directeur. Voor zover bekend is daar op dit moment in circa 18 van de 25 sprake van. Tegen de achtergrond van het gehele takenpakket van de veiligheidsregio’s zie ik dat niet per definitie als onwenselijk. Over de wenselijkheid in een specifieke veiligheidsregio doe ik geen uitspraak. Ik wil niet in de verantwoordelijkheden treden van de besturen van de veiligheidsregio’s.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
De Wet normering topinkomens (WNT) geldt ook voor veiligheidsregio’s. In de WNT-rapportage over 2018 die binnenkort aan uw Kamer door de Minister van BZK wordt verstrekt, zijn geen topfunctionarissen van veiligheidsregio’s opgenomen die de WNT overtreden. De WNT bepaalt dat, indien sprake is van bezoldiging als topfunctionaris maar tevens van bezoldiging voor nevenwerkzaamheden bij de WNT-instelling, een andere WNT-instelling dan wel een gelieerde rechtspersoon, de WNT-gegevens die op die samenloop van bezoldiging betrekking hebben, openbaar moeten worden gemaakt. De accountant controleert of de WNT-gegevens van de topfunctionarissen juist en volledig zijn verantwoord. Indien dit niet het geval is, meldt de accountant dit bij de Minister van BZK. Er zijn van de accountants noch op ander wijze meldingen van overtredingen van topfunctionarissen bij veiligheidsregio’s ontvangen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Raak (SP) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over dubbele functies bij veiligheidsregio’s (ingezonden 31 oktober 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.