Ingediend | 24 oktober 2019 |
---|---|
Beantwoord | 18 november 2019 (na 25 dagen) |
Indieners | Chris van Dam (CDA), Maurits von Martels (CDA) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z20304.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-741.html |
Ja.
Zoals ik u in mijn brief van 29 oktober 20192 heb laten weten, vindt er een bijstelling van de implementatie van de e-screener plaats vanwege problemen bij uitvoerende organisaties politie en Justis. Dit betekent dat alleen nieuwe aanvragers de komende twee jaar gescreend zullen worden met de e-screener, de bestaande verlofhouders worden de komende twee jaar gescreend met een vernieuwd WM-32 formulier. Na twee jaar wordt de eerste tranche van 20.000 bestaande verlofhouders ook gescreend. Zoals ik aangaf in mijn brief van 29 oktober wordt voortvarend van geval tot geval bekeken of wapens worden teruggegeven. Hierbij onderscheid ik drie categorieën. Aanvragers die einduitslag rood hebben gekregen op basis van een knock-out categorie (psychose, psychopathie, suïcidaliteit) krijgen geen wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door louter sociale wenselijkheid krijgen terstond wel hun wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door een combinatie van factoren krijgen een gedifferentieerde beoordeling. Wapens blijven in bewaring totdat het volledige proces (administratief beroep) is doorlopen.
Op 29 oktober om 11.00 (moment van opvragen van deze cijfers) waren er 948 mensen die de e-screener hadden afgelegd, waarvan 204 mensen de test met een negatief resultaat hebben afgesloten, wat neer komt op een percentage van 21,5%.
Ja, in alle gevallen is door de politie ingezet op het in bewaring nemen van de vuurwapens en munitie. De snelheid waarmee de zaken opgepakt konden worden was ook afhankelijk van de beschikbare capaciteit.
Vanwege de commotie die ontstond heeft de politie in afstemming met mijn ministerie een aantal zaken aangehouden in afwachting van de nadere besluitvorming. Dit betrof de besluitvorming waarover ik u in mijn brief van 29 oktober heb geïnformeerd.
De invoering van de e-screener gold uniform voor alle eenheden. Op één eenheid na hebben alle eenheden vanaf 1 oktober de uitnodigingen voor het laten afnemen van de e-screener verzonden. Deze ene eenheid heeft vanwege de ontwikkelingen in de dagen direct na 1 oktober eigenstandig besloten de brieven niet te verzenden. Het verzenden van de uitnodigingen kan per eenheid anders zijn vormgegeven. Dit heeft te maken met de verschillen in het aantal dossiers dat binnen bepaalde eenheden verwerkt moet worden en die verwerking is weer afgestemd op de daarvoor beschikbare capaciteit.
Natuurlijk betreur ik deze gang van zaken. De e-screener zoals ingevoerd, volgt direct uit de wetswijziging in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit.3 Dit is ook besproken met uw Kamer. Het verlofverleden van een aanvrager wordt meegewogen in het verlofverleningsproces. Het implementatieproces is slechts aangepast om de uitvoeringsorganisaties meer tijd te geven in de wijze waarop het proces zorgvuldig kan worden ingericht.
Zoals u stelt leidt een negatieve uitslag op de e-screener inderdaad niet automatisch tot een afwijzing van de aanvraag voor het bevoegdheidsdocument (voornemen tot weigering). De besluitvorming of een bevoegdheidsdocument wordt verleend, blijft afhangen van het oordeel van de korpschef. Dit blijft een beoordeling op basis van de e-screener of het WM32 formulier, gecombineerd met een antecedentenonderzoek en een referentenonderzoek. De verlofgeschiedenis wordt hierbij meegenomen. In haar arrest geeft de Hoge Raad4 aan dat -gegeven de wetsgeschiedenis – de uitleg van de wet moet zijn dat tegen de achtergrond van het grote maatschappelijke belang van de veiligheid, geringe twijfel aan het verantwoord af kunnen geven van het verlof, voldoende reden is om een verlof niet te verlenen of dit in te trekken. Voorwaarde is dat deze twijfel objectief is vast te stellen. Voor de korpschef en voor mij is de uitslag van de e-screener een objectief vastgestelde waarde. Dit kan dus een doorslaggevende factor zijn, binnen het aanvraagproces dat uit meerdere elementen bestaat. Aanvragers kunnen nog steeds in administratief beroep gaan tegen de beslissing bij Justis door ontlastende documenten, zoals de verklaring van een arts, in te dienen. Behoudens potentieel levensbedreigende situaties (psychose, suïcidaliteit, psychopathie) wordt hiervoor een termijn van zes weken aangehouden. Indien een voornemen tot weigering of intrekking van het verlof wordt afgegeven, wordt de aanvrager in het kader van de zogeheten zienswijzeprocedure in de gelegenheid gesteld alle aanvullende informatie aan de korpschef te overleggen om de eigen argumenten kracht bij te zetten. Daaronder kan ook een verklaring van een arts worden verstaan. Vervolgens is tegen een negatieve beslissing van de Korpschef administratief beroep bij Justis mogelijk.
Er zijn twee procedures: een normale procedure waarin een aanvrager in administratief beroep kan treden van zes weken, en een spoedprocedure in geval van levensbedreigende situaties die zich kenmerkt door het buiten werking stellen van de normale gang van zaken inzake een zienswijze zoals benoemd in de Awb 4:7 en 4:8. De politie heeft in de door u beschreven gevallen omwille van de belangen van veiligheid hiervoor gekozen. Zoals ik u in mijn antwoord op vraag 2 uitleg, hanteer ik bij de mogelijke teruggave van de wapens een driedeling.
De wetswijziging die aan de e-screener ten grondslag ligt is reeds op 29 mei 2017 in het Staatsblad gepubliceerd en vervolgens gefaseerd in werking getreden. Sluitstuk van de inwerkingtreding was het wetsartikel (6a) waaraan de e-screener gekoppeld is, op 1 oktober dit jaar. De invoering van dit instrument is derhalve verre van plotseling te noemen. De politie is als uitvoeringsorganisatie per definitie niet verantwoordelijk voor het besluit tot invoering. De uitspraak van de Hoge Raad heeft geen invloed op het moment van de invoering gehad. De politie heeft dit proces niet gestart, die is enkel als uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering hiervan.
Veldpartijen, waaronder genoemde organisaties, zijn op 20 september per mail geïnformeerd over de inwerkingtreding van de wet (meer specifiek artikel 6a van de Wet wapens en munitie) per 1 oktober nadien. Ik hecht eraan te benadrukken dat veldpartijen in het hele voortraject rond de totstandkoming van de wetgeving betrokken geweest bij het benoemen van de relevante risicofactoren die betrokken moeten worden bij de beoordeling van de betrouwbaarheidsvraag, die aan de e-screener ten grondslag ligt. Ook zijn de veldpartijen betrokken geweest bij het zogenaamde kalibratieproces waarvoor zij respondenten hebben aangeleverd. Dit neemt niet weg dat ik graag opnieuw in overleg treed over signalen uit het veld en mogelijke verbetering van het instrument.
Het klopt dat de wettelijke verplichting tot medewerking aan de e-screener uitvoering geeft aan de maatregelen die zijn aangekondigd naar aanleiding van het schietincident in Alphen aan den Rijn (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 033, nr. 9). De betreffende wet is van kracht geworden in mei 2017 (Stb 2017, 242). Omdat de e-screener op dat moment nog niet voor ingebruikname gereed was, is gewacht met de inwerkingtreding van de betreffende wetsartikel, het reeds aangehaalde artikel 6a van de Wet wapens en munitie (Wwm). Ondertussen verplichtte de implementatie van de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22) tot een uitgebreidere screening van aanvragers van een wapenverlof. Besloten is deze verplichting vorm te geven middels de invoering van de reeds voorziene maatregelen en dus via de volledige inwerkingtreding van de eerdergenoemde wet (Kamerstukken II, 2017/18, 34 984, nr. 3, p. 22). De verdere implementatie van de richtlijn is uitgevoerd via een apart wetsvoorstel en aanvullende lagere regelgeving die op 23 juli jl. in werking zijn getreden. Laatste punt van de implementatie (waarvoor de termijn inmiddels was verstreken) vormde de invoering van een volledige screening. Wat dat betreft vormde de inwerkingtreding van artikel 6a Wwm dus ook de afronding van de implementatie van de richtlijn. De test in Finland is mij bekend en is in 2012 gepresenteerd op mijn ministerie met betrokkenheid van het Trimbos instituut. Die test bleek een meer militair doel te dienen en werd daarom niet geschikt geacht voor de Nederlandse situatie. Om die reden is de e-screener ontwikkeld in opdracht van mijn ambtsgenoot van VWS en mijzelf. De reden van afschaffing van de test in Finland is mij niet bekend.
De uitvoerder die in opdracht van de politie de e-screener onderzoeken afneemt wordt geïnstrueerd te handelen conform het dienstverleningsniveau van de politie. Concreet betekent dit dat het laaggeletterden en mensen met dyslexie toegestaan wordt om iemand mee te nemen die de vragen voorleest aan degene die het onderzoek ondergaat, onder de instructie dat geen enkele andere vorm van communicatie plaatsvindt op straffe van uitsluiting. In geval van dyslexie kan er meer tijd gegeven worden. Door de dienstverlener zal hierop worden toegezien. Indien in het komende jaar of nadien een meer als normaal te bestempelen beroep op deze – en eventuele andere – aanvullende dienstverlening wordt gedaan, waardoor door de dienstverlener aanzienlijke aanvullende kosten worden gemaakt, die aan de politie worden doorberekend, zullen de leges (momenteel 54,45 euro) daarop worden aangepast. Voor digibeten zijn reeds voorzieningen getroffen in de zin dat instructeurs van de dienstverlener vooraf mondeling uitleg geven over de wijze waarop het onderzoek wordt afgenomen. Overigens is bij de ontwikkeling van de e-screener reeds rekening gehouden met het aspect van de gebruiksvriendelijkheid. Ook mensen met weinig ervaring met computers zouden zonder problemen de gevraagde handelingen (het klikken met een muisknop) moeten kunnen verrichten.
Beroepsgang en rechtsbescherming zijn conform bestaande wetgeving. Indien een voornemen tot weigering of intrekking van het verlof wordt afgegeven, wordt de aanvrager in het kader van de zogeheten zienswijzeprocedure in de gelegenheid gesteld alle aanvullende informatie aan de politie te overleggen om de eigen argumenten kracht bij te zetten. Daaronder kan zeker ook een verklaring van een arts worden verstaan. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Ik verwijs naar mijn antwoorden op de vragen 6,8 en 9.
Ja.
Het is niet gelukt om genoemde vragen binnen de door u gestelde termijn te beantwoorden.