Ingediend | 12 september 2019 |
---|---|
Beantwoord | 31 oktober 2019 (na 49 dagen) |
Indiener | Corrie van Brenk (PvdA) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z17070.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-534.html |
Ja.
Het SCP geeft aan dat tussen 2008 en 2010 sprake was van een verbetering van de objectieve leefsituatie, dat vanaf 2010 tot 2012 sprake was van een verslechtering, en dat de objectieve leefsituatie sindsdien niet significant is veranderd. Overigens laat het SCP zien dat de leefkwaliteit van ouderen de laatste tien jaar verbeterd is.
Onderliggend speelt mee dat de stijging van de levensverwachting stagneert, het aandeel mensen met een lichamelijke beperking niet afneemt en het aandeel mensen met een langdurige aandoening licht toeneemt. Het aantal vakanties, deelname aan vrijwilligerswerk en de deelname aan sport- en cultuur zijn vrij stabiel. Woonkwaliteit, bezit van consumptiegoederen en koopkracht zijn verbeterd. Het SCP doet geen uitspraak over de mate waarin beleid verantwoordelijk is voor deze ontwikkelingen.
De objectieve leefsituatie en subjectieve levenstevredenheid van mensen wordt door veel verschillende factoren beïnvloed. Op sommigen daarvan heeft de overheid indirect invloed. Andere factoren liggen buiten het bereik van de overheid, of kunnen wel beïnvloed worden maar slechts op zeer lange termijn. De overheid is niet in staat om elk probleem van alle Nederlanders weg te nemen. Op die punten waar de overheid wel invloed heeft en een verantwoordelijkheid ziet, voert dit kabinet beleid.
In de Sociale Staat van Nederland 2017 heeft het SCP eveneens verschillen beschreven tussen verschillende groepen. In de kabinetsreactie daarop heeft het kabinet aangegeven deze verschillen helaas te erkennen, en uiteengezet welke inzet het kabinet daarop heeft. Het gaat dan onder andere om het volgende:
Daarnaast heeft het kabinet in de recente Miljoenennota ook een aantal andere maatregelen aangekondigd waarvan een positieve bijdrage aan de objectieve leefkwaliteit kan worden verwacht. Het gaat dan onder andere om meer ruimte op de knellende woningmarkt, door een impuls van 1 miljard euro voor de woningbouw en het verder aanjagen van de bouw met 1 miljard via de verhuurdersheffing; en lastenverlichting, door een hogere algemene heffingskorting en een hogere arbeidskorting.
Het SCP concludeert dat het gestandaardiseerd reëel besteedbaar inkomen van de meeste huishoudens in de periode 2008- 2013 is gedaald als gevolg van de grootste economische crisis na de Tweede Wereldoorlog. In de periode van 2013 tot 2017 is het inkomen van de meeste groepen weer hersteld.
Het SCP schrijft ook dat de invloed van de overheid via belastingen, premies en toeslagen op de hoogte van inkomens beperkt is. Economische ontwikkelingen zoals de reële loonontwikkeling en werkeloosheid zijn veel belangrijker voor de ontwikkeling van inkomens. Dat gezegd hebbende zijn de collectieve lasten de afgelopen tien jaar gestegen van circa 36% in 2008 tot circa 39% in 2019. Deze hogere collectieve lasten hangen samen met hogere collectieve uitgaven aan onder andere zorg en sociale zekerheid (AOW-uitgaven). Overigens is de ontwikkeling van de «welvaart» natuurlijk veel breder dan alleen de ontwikkeling van het inkomen. Onze welvaart hangt af van ons menselijk, economisch, natuurlijk en sociaal kapitaal. Randvoorwaarde daarbij is dat onze vrede, veiligheid en democratische rechtsorde gewaarborgd zijn. Met hervormingen en investeringen probeert het kabinet onze welvaart te versterken. In de Miljoenennota 2020 wordt hier uitgebreid aandacht aan besteed.
Zie vraag 3.
Zie vraag 3.
Het kabinet onderkent dat de beschikbare inkomens van huishoudens sinds de crisis beperkt zijn gestegen, vergeleken met de ontwikkeling van het bbp. Voor een deel komt dat doordat de lasten zijn gestegen om hogere overheidsuitgaven aan bijvoorbeeld zorg en onderwijs te bekostigen – uitgaven die doorgaans ten goede komen aan huishoudens. Dat laat echter onverlet dat de inkomensgroei van huishoudens beperkt is.
Het CPB laat in de MEV2020[1] zien hoe de groei van het nationale inkomen na belasting («de nationale koek») in de periode 2008–2020 wordt verdeeld tussen bedrijven, gezinnen en de overheid. Die analyse laat zien dat vooral bedrijven en de overheid tijdens de beginjaren van crisis de grootse klappen hebben opgevangen, terwijl huishoudens in die periode gespaard zijn gebleven. In latere crisisjaren is het aandeel van de overheid licht gestegen, in de periode waarin de overheidsfinanciën op orde zijn gebracht. Na de crisis hebben vooral bedrijven geprofiteerd van economische groei, om van de crisis te herstellen. Voor de komende jaren vertaalt zich dat in een hoger aandeel voor huishoudens.
Het kabinet ziet graag dat huishoudens kunnen meeprofiteren van economische groei. Daarom heeft het kabinet op Prinsjesdag een pakket aan latenverlichting aangekondigd dat vooral huishoudens ten goede komt, en niet zozeer bedrijven. Samen is dat goed voor structureel € 3 miljard, bovenop de lastenverlichting die al was afgesproken in het Regeerakkoord. Het tweeschijvenstelsel wordt een jaar eerder ingevoerd en daarnaast verhoogt het kabinet de algemene heffingskorting en de arbeidskorting, terwijl de verlaging van de vennootschapsbelasting voor bedrijven met een jaar wordt uitgesteld. Bovendien heeft het kabinet eerder dit jaar aangekondigd om de energierekening van burgers te verlagen, terwijl bedrijven juist een hoger aandeel van de energierekening gaan betalen.
Zie vraag 3.
Zie vraag 3.
Ik ben het van harte met de directeur van het SCP eens dat wij ons niet moeten blindstaren op de koopkrachtplaatjes. Koopkrachtplaatjes zijn een nuttig instrument om inzicht te geven in de effecten van beleid gegeven de economische ontwikkeling, maar zijn te beperkt om uitspraken te doen over de ontwikkeling van de welvaart. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 4 wordt in de Miljoenennota 2020 uitgebreid aandacht besteed aan de ontwikkeling van de brede welvaart
Er is sinds 2014 veel veranderd waardoor de cijfers over het gebruik niet goed met elkaar te vergelijken zijn. Zo is met de hervorming van de langdurige zorg vanaf 2015 meer nadruk gelegd op wat mensen en hun omgeving zelf kunnen en hoe ze zelf regie houden op hun eigen leven. Met de hervormingen is ook het aanbod van voorzieningen anders vormgegeven. Voor een uitgebreide beschouwing hierop verwijs ik naar de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 juni jl. waarin een reactie is gegeven op de evaluatie van de hervorming langdurige zorg.