Ingediend | 10 september 2019 |
---|---|
Beantwoord | 7 oktober 2019 (na 27 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z16834.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-270.html |
Ja, ik heb kennisgenomen van dat artikel. Het staat voorop dat voor elke overheidsinstelling integriteit de norm is; belangenverstrengeling is uit den boze, en ook de schijn van belangenverstrengeling dient te worden vermeden. Voor (financiële) toezichthouders is dit onlosmakelijk verbonden met het principe van onafhankelijk toezicht. Ik heb eerder aangegeven dat het goed is om in gesprek te zijn met stakeholders, mits dit op gepaste afstand gebeurt.2 Hierdoor weet de EBA bijvoorbeeld wat er leeft onder haar stakeholders en wordt haar werk meer zichtbaar. Uiteraard is van belang dat de EBA zich in de uitvoering van haar taken niet door het contact met stakeholders laat beïnvloeden. Om (de schijn van) belangenverstrengeling tegen te gaan voert de EBA een actief integriteitsbeleid3 en is zij transparant over het contact met stakeholders4.
Ik hecht eraan dat er regels zijn om ethisch gedrag en integriteit te waarborgen. Voor personeel bij de EBA, met inbegrip van de uitvoerend directeur, gelden dezelfde regels als voor EU-ambtenaren.7 Dat betekent in de eerste plaats dat zij gebonden zijn aan het beroepsgeheim waarvan nadrukkelijk is bepaald dat dit ook na beëindiging van het dienstverband blijft gelden.
Daarnaast geldt er een afkoelingsperiode van twee jaar waarin zij na hun vertrek, voordat zij een nieuwe functie aanvaarden, hun voormalige werkgever moeten informeren, die kan besluiten om de voorgenomen werkzaamheden te verbieden of om aan de uitoefening ervan voorwaarden te stellen.8
Bij de aankondiging van zijn vertrek heeft de EBA naar buiten gebracht dat de heer Farkas gedurende twee jaar na zijn vertrek zich niet mag bezighouden met lobbywerk bij de EBA of uit hoofde van zijn nieuwe functie contact mag hebben met personeel van de EBA.9 Bovendien mag hij gedurende anderhalf jaar na zijn vertrek de leden van de AFME niet adviseren of anderszins bijdragen aan de activiteiten van die organisatie als het gaat om onderwerpen die verband houden met zijn werk bij de EBA. In aanvulling hierop is Farkas» takenpakket bij de EBA aangepast: hij heeft niet langer bemoeienis met de kerntaken van de EBA maar uitsluitend nog met operationele aangelegenheden, en in de laatste drie maanden voor zijn vertrek op 31 januari 2020 wordt hij van zijn taken ontheven.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Op 1 februari 2018 is een nieuwe gedragscode voor eurocommissarissen in werking getreden. Deze gedragscode zorgt voor duidelijkere regels, hogere ethische normen en meer transparantie. Zo is de afkoelingsperiode voor voormalige commissarissen verlengd en wordt de commissie bij de toepassing van de gedragscode bijgestaan door een nieuw en daadkrachtiger onafhankelijk ethisch comité. De aanscherping volgde op een aantal incidenten rondom voormalige leden van de commissie-Barroso II die voor ophef zorgden. De komende periode, na het vertrek van de commissie-Juncker, zal een test worden voor de robuustheid van de nieuwe gedragscode.
Op basis van deze nieuwe gedragscode geldt voor voormalige commissarissen een afkoelingsperiode van twee jaar (drie jaar voor de voormalige Commissievoorzitter). Gedurende deze periode moeten zij beroepsactiviteiten die zij voornemens zijn te vervullen, melden bij de Commissie. Als het gaat om een functie die verband houdt met hun voormalige beleidsterrein, kan de Commissie haar goedkeuring pas verlenen na raadpleging van het ethisch comité. Deze besluiten en de adviezen van het comité worden openbaar gemaakt. Daarnaast gelden er beperkingen voor bepaalde activiteiten, zoals lobbyen bij leden of personeel van de Commissie voor onderwerpen die tot hun portefeuille behoorden. Deze regels zijn vergelijkbaar met het Nederlandse kabinetsbeleid inzake afkoelingsperiodes en lobby van bewindspersonen.12
In bovenstaande antwoorden schreef ik al wat de afkoelingsperiode voor voormalige EU-ambtenaren behelst.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
ABN AMRO heeft bij mij aangegeven dat dergelijke lidmaatschappen, net zoals bijvoorbeeld het lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Banken, voor haar van belang zijn om informatie en kennis uit te wisselen en tevens dienen om, voor zover juridisch mogelijk en toegestaan, gezamenlijke standpunten te formuleren.
De website van AFME vermeldt dat de kosten van een lidmaatschap tenminste 5.000 Britse pond bedragen.13 Additionele kosten zijn afhankelijk van de specifieke diensten die een financiële instelling afneemt en de omvang van de instelling. Ik heb daar geen inzicht in.
Op de website www.integritywatch.eu van Transparency International, die een overzicht geeft van het transparantieregister van de Commissie, blijkt dat AFME sinds december 2014 veertig maal commissarissen of leden van de kabinetten van de commissarissen heeft bezocht. Contacten rondom de Eurogroep zijn mij niet bekend.
In mijn brief van 16 mei jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het initiatief dat ik samen met mijn Duitse en Franse collega’s heb genomen voor een werkgroep die aanbevelingen zal doen voor de toekomst van de kapitaalmarktunie.15 Naar aanleiding van deze aankondiging hebben verschillende partijen contact opgenomen met mijn departement, waaronder AFME. Aan deze partijen is desgewenst de achtergrond van het initiatief geschetst. Daarbij is aangegeven dat partijen hun eventuele input kunnen meegeven aan de werkgroep.
In mijn brief van 11 juni jl. schreef ik uw Kamer dat ik mevrouw Corien Wortmann-Kool, bestuursvoorzitter van Pensioenfonds ABP, bereid had gevonden om deel te nemen aan deze werkgroep. Van Franse zijde neemt de heer Fabrice Demarigny, voorzitter van het bestuur van het European Capital Markets Institute en partner bij Mazars Scrl, deel aan de werkgroep.16 Ik ben er niet mee bekend of de Franse Minister van Financiën over de vorming van de werkgroep contact heeft gehad met AFME.
De werkgroep heeft met verschillende stakeholders gesproken en biedt de mogelijkheid om bijdragen te leveren via de website van de werkgroep https://nextcmu.eu/ waarop een openbaar consultatiedocument is gepubliceerd.17
Op de Eurofi-bijeenkomst in Helsinki was een aantal vertegenwoordigers van DNB, de AFM en het Ministerie van Financiën aanwezig. Eurofi houdt op haar website bij wie er spreken en wie deelnemen aan panels. Het overzicht van de bijeenkomst van 11, 12 en 13 september jl. is via deze link te raadplegen: http://www.eurofi.net/wp-content/uploads/2019/09/EUROFI-FI-HELSINKI-Attendees.pdf.
De leden van AFME zijn instellingen die actief zijn op de kapitaalmarkten, de leden van Eurofi zijn instellingen die actief zijn in de financiële dienstverlening.
Dat er overlap bestaat tussen het ledenbestand van AFME en Eurofi is een logisch gevolg. Op het ministerie wordt geen overzicht bijgehouden van organisaties die de belangen van de financiële sector in Brussel behartigen.