Ingediend | 10 september 2019 |
---|---|
Beantwoord | 17 oktober 2019 (na 37 dagen) |
Indieners | Michiel van Nispen , Attje Kuiken (PvdA), Maarten Groothuizen (D66) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z16832.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-417.html |
Ja.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 1 tot en met 6 van heden op de vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) over bemoeienis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid met het proces Wilders. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 416)
Zie antwoord vraag 2.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 1 tot en met 6 van heden op de vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) over bemoeienis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid met het proces Wilders. Voorts verwijs ik u naar mijn brief van 10 september jl.2 waarbij ik uw Kamer de documenten heb doen toekomen welke, ten behoeve van de procedure bij het Hof, door het OM aan mij zijn verzocht en welke zijn toegevoegd aan het strafdossier.
Onder verwijzing naar mijn antwoord bij vraag 10 op de Kamervragen welke zijn beantwoord op 5 september jl.3 en naar mijn antwoord op vraag 14 van de Kamervragen welke zijn beantwoord op 30 november 20184 merk ik op dat het College van procureurs-generaal verplicht is de Minister van Justitie en Veiligheid inlichtingen te verstrekken die deze nodig heeft om zijn taken en bevoegdheden naar behoren te kunnen uitoefenen (zie artikel 129 Wet RO). Dat kan uit eigen beweging bijvoorbeeld in het kader van (de voortgang van) gevoelige strafzaken, maar zo nodig ook op verzoek. Hierdoor wordt de Minister van Justitie en Veiligheid in staat gesteld om in de juiste gevallen en op de juiste ogenblikken zijn politieke verantwoordelijkheid waar te maken.
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 1 tot en met 6 van heden op de vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) over bemoeienis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid met het proces Wilders.
Zie antwoord vraag 12.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Kuiken (PvdA), Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht Topambtenaren eisten harde aanpak in proces tegen kwaadaardige Wilders (ingezonden 10 september 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.