Ingediend | 12 augustus 2019 |
---|---|
Beantwoord | 25 september 2019 (na 44 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z15644.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-90.html |
In het artikel wordt geschetst dat advocaten soms ervaren dat werkzaamheden gratis worden verricht. Ik heb begrip voor de werkdruk die advocaten ervaren. Ten aanzien van de vergoedingen voor gesubsidieerde rechtsbijstand geldt een systeem van forfaitaire vergoedingen. Dat systeem ziet erop dat in beginsel een standaard vergoeding wordt verleend voor alle in een zaak verleende rechtsbijstand. Deze vergoeding wordt geacht meerdere werkzaamheden en andere handelingen in het kader van die zaak te dekken. Deze systematiek gaat er voorts van uit dat een advocaat in de ene zaak relatief meer activiteiten moet verrichten, en in een andere zaak relatief minder. Over het geheel genomen zou het verschil in zwaarte op een gemiddelde uit moeten komen. Werkzaamheden worden dus niet gratis verricht, maar worden geacht verdisconteerd te zijn in de forfaitaire vergoeding. In strafzaken wordt er boven die forfaitaire vergoeding ook nog gewerkt met zogenoemde toeslagen voor bijzondere handelingen zoals het bijstaan bij het bevel gevangenhouding, bijwonen van getuigenverhoren en het bijwonen van extra zittingen. Werkzaamheden rondom die handelingen worden dan geacht te zijn verdisconteerd in die toeslagen. Daarnaast voorziet het systeem in de mogelijkheid van aanvullende vergoedingen, indien het aantal uren dat de advocaat aan de zaak besteedt uitstijgt boven driemaal het aantal punten dat normaal gesproken voor dat type zaak wordt toegekend (extra uren-vergoeding). In het huidige stelsel is het dus niet zo dat advocaten gratis hun werkzaamheden verrichten.
Wanneer ik kijk naar de opsomming in het aangehaalde artikel dan zie ik daarin zittingen genoemd die volgens de werkinstructies van de Raad voor Rechtsbijstand wél met een toeslag overeenkomstig artikel 16 of 18 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 worden vergoed, dan wel verdisconteerd zijn in die toeslag. Het feit dat niet iedere activiteit of inspanning gedeclareerd kan worden, is inherent aan een forfaitair stelsel.
Meer in algemene zin onderschrijf ik de conclusie van de Commissie Van der Meer dat in een aantal zaakscategorieën in het strafrecht scheefgroei is ontstaan tussen werkzaamheden van advocaten en de forfaitaire vergoeding die per type zaak wordt toegekend. Ten opzichte van andere zaken worden in strafzaken relatief vaker extra uren gehonoreerd en daarmee ontstaat een ventiel waarmee de scheefgroei wordt verzacht. De conclusie van Van der Meer is echter dat evenwicht ontbreekt in het systeem van de extra uren. In het kader van de stelselherziening stel ik nader onderzoek in naar de extra uren systematiek in relatie tot de forfaitaire vergoedingen in het strafrecht.
Zoals in het antwoord op vragen 1 en 2 is aangegeven, worden in beginsel alle activiteiten van advocaten in een zaak geacht te worden beloond door de forfaitaire vergoeding die voor dat type zaak geldt. Het systeem van de Wet op de rechtsbijstand en het daarop gebaseerde Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 gaat, zoals gezegd, uit van een forfaitair systeem en niet van een vergoeding per type handeling.
Zoals aangegeven in de antwoorden 1 tot en met 3 is het niet zo dat advocaten voor niets werken en is er sprake van een forfaitaire vergoeding aangevuld met toeslagen en de mogelijkheid van extra urenvergoedingen bij complexere zaken.
Ja, ik begrijp dat het advocaten dwars zit dat er in het vergoedingensysteem scheefgroei is ontstaan, terwijl zij vooral klaar staan om de burger met een kleine beurs te helpen. Dat laatste vind ik een groot goed. Daarom zet het kabinet in op de herziening van het stelsel van rechtsbijstand. Met de contouren in de brieven van 9 november 2018 ((Kamerstuk 31 753, nr. 155) en 12 juli 2019 (Kamerstuk 31 753, nr. 171) kan binnen de budgettaire kaders een eerste stap worden gezet richting betere vergoedingen. De omvang van die eerste stap hangt af van de mate waarin het nieuwe stelsel tot ontwikkeling gaat komen en het volume van het aantal toevoegingen daalt.
De stelselherziening heeft tijd nodig. Ik wil daarom gedurende de transitie naar het nieuwe stelsel stapsgewijs ook werken aan betere vergoedingen van advocaten. In mijn voortgangsbrief van 12 juli jl. heb ik aangegeven dat ik een innovatievoorziening heb ingericht in de vorm van een reservering van € 10 mln. bij de Raad voor rechtsbijstand. Met deze voorziening stimuleer ik initiatieven die in de vorm van pilots bijdragen aan de uitgangspunten van het nieuwe stelsel. In deze pilots is ook ruimte voor een adequate vergoeding voor dienstverleners. Hoe meer pilots op gang komen, hoe sneller het nieuwe stelsel tot ontwikkeling komt en we de omslag kunnen maken naar de nieuwe manier van werken met redelijke vergoedingen. Ik sta open voor voorstellen uit de sector, en stimuleer die ook al vooruitlopend op de realisatie van de innovatievoorziening. Een goed voorbeeld hiervan is de pilot op Rotterdam Zuid. Ook voor het initiatief van de Nederlandse Orde van Advocaten voor een pilot met de eerstelijn worden afspraken gemaakt over de vergoedingen lopende de pilot.
Ook ik voel de noodzaak om de scheefgroei aan te pakken. Daarbij ben ik wel
van mening dat het daarvoor geschetste tijdpad in de contourenbrief van vorig jaar leidend en haalbaar is. Met incidentele middelen zoals de bij vraag 6 genoemde innovatievoorziening wil ik pilots stimuleren op gebieden waar die nood het meest gevoeld wordt.
Ja.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het gratis moeten leveren van rechtsbijstand door advocaten (ingezonden 12 augustus 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.