Ingediend | 29 juli 2019 |
---|---|
Beantwoord | 22 oktober 2019 (na 85 dagen) |
Indiener | Maarten Groothuizen (D66) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z15427.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-459.html |
Ja.
Dit bericht is inderdaad bevestigd. Samen met Europese en andere internationale partners als UNHCR en IOM, heeft Nederland er bij de Libische autoriteiten op aangedrongen om aan wal gebrachte drenkelingen niet meer naar dit centrum te brengen. Ook is de situatie in Libië ter sprake gekomen tijdens een bijeenkomst georganiseerd door Frankrijk op 22 juli jl. Hierbij zijn autoriteiten van Libië opgeroepen te stoppen met automatische detentie van vluchtelingen en migranten. Nederland heeft deze oproep ondersteund.
Het Ministerie van Binnenlandse zaken van de door de VN gesteunde regering van het Nationale Akkoord (GNA), heeft op 1 augustus jl. besloten drie detentiecentra te sluiten, waaronder het centrum in Tajoura. Het kabinet volgt de implementatie van dit besluit nauwlettend.
Zie antwoord vraag 2.
In Libië is mede dankzij druk van de internationale gemeenschap een door UNHCR geleid centrum geopend. Echter, dit centrum heeft momenteel onvoldoende plekken beschikbaar om alle migranten en vluchtelingen die in de detentiecentra zitten op te vangen. Nederland heeft daarom ook de Libische autoriteiten opgeroepen om meer open en veilige centra te creëren. De Libische autoriteiten hebben daarop in verschillende gesprekken aangegeven mee te willen werken aan het opzetten van dergelijke centra met IOM en UNICEF om specifieke kwetsbare groepen op te vangen, waaronder minderjarige migranten. Dit is een initiatief dat het kabinet, samen met EU-partners, ten volle ondersteunt. Daarnaast is het van belang om de vrijwillige terugkeer vanuit Libië met ondersteuning van IOM onverminderd te blijven ondersteunen om migranten een uitvlucht uit het conflictgebied te bieden. Sinds het uitbreken van het geweld in Tripoli in april 2019 zijn meer dan 4.000 migranten met steun van IOM vanuit Libië veilig teruggekeerd naar hun landen van herkomst.
Kortheidshalve verwijs ik u naar het schriftelijke overleg voorafgaand aan de informele JBZ-raad van 18-19 juli jl. dat met uw Kamer is gevoerd, als ook naar de beantwoording van vragen van het lid Groothuizen over dit onderwerp.2 Inmiddels heeft het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) van de EU besloten om het mandaat van Sophia voor 6 maanden onveranderd te verlengen.
Ja.
Omdat de nieuwe Italiaanse regering nog maar net is aangetreden, is het nog te vroeg om een inschatting te maken van het effect van de aangenomen wet en de consequenties ervan voor andere EU-lidstaten.
In internationale regelgeving waaronder het VN Zeerechtverdrag zijn verplichtingen van staten en kapiteins vastgelegd inzake het redden van personen in nood op zee en het vinden van een veilige plaats voor deze personen.
In algemene zin dient nationale wetgeving in lijn te zijn met deze verplichtingen. Het is aan de Italiaanse rechtspraak om dit te beoordelen.
Zie antwoord vraag 8.
Indien een lidstaat van de EU wetgeving aanneemt of een praktijk ontwikkelt die strijdig is met het EU acquis, is het aan de Europese Commissie om dit te constateren en eventueel stappen te zetten.
Bij deze.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de situatie op en rond de Middellandse Zee (ingezonden 29 juli 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.