Ingediend | 25 juli 2019 |
---|---|
Beantwoord | 10 september 2019 (na 47 dagen) |
Indieners | Kees Verhoeven (D66), Monica den Boer (D66) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z15389.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3909.html |
Ja.
Ik was op de hoogte van het bestaan van de regionale toezichtruimte in Nijmegen. Uw kamer werd geïnformeerd over het bestaan van regionale toezichtruimtes in diverse brieven en rapporten.2
Uit informatie van de politie over de reguliere werkwijze van de regionale toezichtruimte in Nijmegen komt naar voren dat de camerabeelden op grond van artikel 151c van de Gemeentewet worden verkregen ten behoeve van de handhaving van de openbare orde. De verwerking van de camerabeelden (o.a. het uitkijken van de beelden) vindt plaats onder verwerkingsverantwoordelijkheid van de korpschef en onder het regime van de Wet politiegegevens.3 De politie kijkt deze camerabeelden in de regionale toezichtruimte uit, hiervoor maakt zij soms gebruik van externe ingehuurde krachten, welke werkzaam zijn bij de stichting Regionaal Toezicht Ruimte (RTR-NL). Dit is weliswaar een privaatrechtelijke rechtspersoon, maar in de Raad van Toezicht zijn enkel overheden vertegenwoordigd, namelijk gemeenten en politie. Deze stichting fungeert als een verwerker in de zin van artikel 1, aanhef en onder i, van de Wet politiegegevens dat ten behoeve van de korpschef als verwerkingsverantwoordelijke, politiegegevens verwerkt.
Het systeem zoals in gebruik tijdens de Nijmeegse Vierdaagse is volgens de politie geen geautomatiseerd ICT-systeem, maar een zorgvuldig samengesteld proces. De beelden zijn niet aan elkaar gekoppeld, maar de beeldschermen zijn naast elkaar geplaatst, zodat een beter beeld van de openbare ruimte ontstond.
Tijdens de Vierdaagse werden naast de beelden van de camera’s ten behoeve van de handhaving van de openbare orde, ook de beelden van de NS en Rijkswaterstaat in de regionale toezichtruimte uitgekeken. Ook werden bodycams van de politie uitgekeken. Hierbij moet worden vermeld dat bij dit systeem, dat tijdens de Vierdaagse werd gebruikt, enkel politiemedewerkers worden ingezet. In dat kader is dan ook geen sprake van inzet van externe observanten.
Conform artikel 151c van de Gemeentewet bepaalt de burgemeester, nadat hem deze bevoegdheid is verleend door de gemeenteraad, tot het inzetten van camera’s om toezicht te houden op een openbare plaats. Voor de uitvoering van dit besluit bedient de burgemeester zich van de onder zijn gezag staande politie. De politie heeft de operationele regie op het uitkijken van de beelden.
In de memorie van toelichting van artikel 151c van de Gemeentewet staat expliciet dat met het in handen geven van de operationele regie aan de politie geen dwingende eis is ontstaan dat de beelden uitsluitend door politiefunctionarissen mogen worden bekeken. Anderen dan politiefunctionarissen mogen de beelden bekijken, mits dit plaatsvindt onder regie van de politie. Vooropstaat dat de beslissing tot het inzetten van politiefunctionarissen naar aanleiding van de beelden slechts genomen kan worden door de politie zelf.4
Het is niet ongebruikelijk dat camerabeelden door camera-observanten zonder opsporingsbevoegdheid, onder operationele regie van de politie, worden uitgekeken. Al in de nulmeting cameratoezicht op openbare plaatsen uit 2006 staat dat in 11% van de onderzochte gemeentes de beelden worden uitgekeken door particuliere beveiligers. Vijf jaar later was dat zo bij 16% van de onderzochte gemeentes. Deze werkwijze wordt ook beschreven door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in haar «Beleidsregels Cameratoezicht».5
De beoordeling of de beelden voor de politie aanleiding zijn om op te treden en de aansturing van de politie bij dat ingrijpen worden uitgevoerd door een politiemedewerker van het Team Technisch Toezicht of door een medewerker van de meldkamer van de politie.
In algemene zin geldt dat het voorkomen van discriminatie en etnisch profileren bij de politie hoog in het vaandel staat. Dit is nodig voor het verwezenlijken van het vertrouwen in de rechtsstaat en zijn instituties zoals de politie. De aanpak van discriminatie door de politie heeft in de afgelopen jaren bijzondere aandacht gekregen via het project Proactieve politiecontroles. Dit alles geldt uiteraard ook voor het werk dat in de regionale toezichtruimte wordt verricht.
Zie antwoord vraag 3.
Op grond van artikel 151c, negende lid, van de Gemeentewet valt de verwerking van camerabeelden onder het regime van de Wet politiegegevens. Daaruit volgt dat de korpschef de verwerkingsverantwoordelijke is. Zie artikel 1, onderdeel f, onder 1°, van de Wet politiegegevens.
Zoals in antwoord op vraag 4 is aangegeven, is de AP bekend met de inzet van extern ingehuurde cameraobservanten door de politie en wordt deze ook beschreven in de «Beleidsregels Cameratoezicht» van de AP.
De regionale toezichtruimte in Nijmegen wordt bemand door medewerkers van de stichting RTR-NL. Zoals aangegeven fungeert deze stichting als een verwerker in de zin van artikel 1, aanhef en onder i, van de Wet politiegegevens die politiegegevens verwerkt onder verwerkingsverantwoordelijkheid van de korpschef. De medewerkers hebben een geheimhoudingsverklaring getekend.
De camerabeelden ten behoeve van de handhaving van de openbare orde worden opgeslagen bij de politie en worden 7 dagen bewaard, waarna de beelden worden vernietigd. De beelden die zijn gemaakt tijdens de Vierdaagse zijn 28 dagen bewaard.
Het systeem waarmee wordt gewerkt in de regionale toezichtruimte heb ik beschreven onder vraag 2. Het gaat om het uitkijken van beelden op beeldschermen die naast elkaar zijn opgesteld. Daarvoor is geen bijzondere apparatuur nodig. Er was dan ook geen aanleiding voor een aanbesteding of een BIT-toets.
De particuliere beveiligers die werkzaam zijn in de regionale toezichtruimte in Nijmegen beschikken over een beveiligingsdiploma en zijn voorzien van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).
Camera-observanten worden altijd van tevoren door politiemedewerkers van het Team Technisch Toezicht geïnstrueerd en begeleid. Tijdens deze instructie wordt aandacht besteed aan de werkwijze en worden elementen uit de opleiding ProActief Surveilleren (PAS) gedoceerd. Naast de instructie worden de observanten voor de start van de dienst gebriefd over actuele aandachtspunten.
Zoals aangegeven worden de beoordeling of de beelden voor de politie aanleiding geven om op te treden en de aansturing van de politie bij dat optreden, uitgevoerd door een politiemedewerker van het Team Technisch Toezicht of door een medewerker van de meldkamer van de politie.
Zie antwoord vraag 8.
Voor een uitleg over het proces dat werd ingericht tijdens de Nijmeegse Vierdaagse verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2.
Tijdens de Vierdaagse-periode is een SGBO (Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden) actief. In die periode vervulden politieambtenaren de rol van camera-observant in de crowdcontrol-ruimte.
Zij bekeken naast de beelden in het kader van artikel 151c Gemeentewet, ook de camerabeelden van de NS, Rijkswaterstaat en bodycams die speciaal voor het evenement in de crowdcontrol-ruimte ontsloten waren.
De beelden van de NS en Rijkswaterstaat werden live uitgekeken en de beelden zijn gedurende 28 dagen bewaard. Die beelden zijn niet gekoppeld aan de camerabeelden ten behoeve van de handhaving van de openbare orde.
Zoals ieder jaar zal er een evaluatie plaatsvinden, in opdracht van de gemeente Nijmegen, naar de Vierdaagse waarbij verschillende aspecten worden meegenomen, waaronder openbare orde en veiligheid. In de nog uit te voeren evaluatie over de Vierdaagse 2019 zal het privacyaspect worden meegenomen.
Ik deel uw mening dat het belangrijk is dat cameratoezicht geschiedt volgens het wettelijk kader. De politie besteedt veel aandacht aan het inrichten van werkprocessen in lijn met de Wet politiegegevens. Ook in de instructie aan medewerkers van de regionale toezichtruimte wordt hier aandacht aan besteed.
Voor het overige is hier, zoals ik al eerder aangaf, geen sprake van de ontwikkeling of inzet van een nieuw ICT-systeem door de politie.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het de leden Den Boer en Verhoeven (beiden D66) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Alziend oog voor politie» (ingezonden 25 juli 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.