Ingediend | 19 juni 2019 |
---|---|
Beantwoord | 10 juli 2019 (na 21 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (DENK) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z12590.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3402.html |
Ja.
Ja, het kabinet is bekend met de TIPH.
De EU, en dus ook Nederland, heeft op 1 februari gereageerd op het Israëlisch besluit om het mandaat van TIPH niet te verlengen. TIPH heeft een belangrijke rol gespeeld bij het voorkomen van geweld tussen Palestijnen en Israëlische kolonisten in Hebron. Het besluit brengt het risico met zich mee van verdere verslechtering van een reeds fragiele situatie op de grond. De EU heeft daarbij Israëls verplichtingen onder internationaal recht benadrukt om de Palestijnse bevolking in Hebron en andere delen van de bezette gebieden, te beschermen. In de verklaring heeft de EU de positie herhaald dat nederzettingen illegaal zijn en een obstakel voor vrede. Tevens heeft de EU opnieuw gezegd met beide partijen te willen werken, samen met regionale en internationale partners, aan een hervatting van het vredesproces.
Behalve de EU hebben ook de landen die de waarnemers leverden soortgelijke oproepen gedaan, net als de Secretaris-Generaal van de VN.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Het mandaat voor TIPH werd iedere zes maanden verlengd. Israël heeft begin dit jaar besloten niet meer in te stemmen met een volgende verlenging van het mandaat van de missie. Daarbij wees Israël op incidenten waarbij waarnemers van TIPH zich niet neutraal opgesteld zouden hebben. Nederland was niet een van de landen die waarnemers leverden voor TIPH, en kreeg daarom ook niet de vertrouwelijke rapporten van TIPH, waarnaar de media verwijzen. Ook zonder inzage in de rapporten van TIPH is het duidelijk hoe gespannen de situatie in Hebron is, en hoe groot de impact is van de aanwezigheid van de Israëlische kolonisten op het leven van de Palestijnen in Hebron. Het kabinet betreurt daarom het Israëlische besluit, ook van wege de risico’s zoals beschreven in antwoord op de vragen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en roept, net als de EU, op tot hervatting van de missie. De EU heeft dit onder meer in VN-verband bepleit.
Zie antwoord vraag 9.
Voor hervatting van de missie zal overeenstemming nodig zijn tussen de nog te vormen nieuwe Israëlische regering, de Palestijnse Autoriteit en de deelnemende landen. Daarbij zijn veel factoren van invloed, te beginnen met de uitkomst van de Israëlische verkiezingen en daaropvolgende formatie. Daarnaast speelt het gebrek aan vertrouwen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit een rol. Dat bemoeilijkt onderhandelingen over dit soort gevoelige kwesties.
Zie antwoord vraag 9.